Reisblog Verre Oosten 1

VAN 29 FEBRUARI T/M 23 MAART

(Meer foto’s voeg ik één dezer dagen toe)

 

Donderdag 29 februari

Countdown

Mijn 80ste verjaardag afgelopen zaterdag 24 februari was een warm liefdesbad met zo’n 20 dierbaren, ondanks dat ik geen ruchtbaarheid had gegeven aan deze mijlpaal omdat we een aantal weken daarvoor al een feestelijk jubileumweekend hadden gehad  ter viering van het 25-jarig bestaan van de school voor Levenskunst.

De dagen daarna vlogen voorbij met het (deels) beantwoorden van de talloze appjes en mailtjes die binnenstroomden, het plannen van nieuwe activiteiten voor na mijn terugkeer, het bijwerken van de website, het schrijven van een nieuwsbrief, het opruimen van bonnetjes en facturen voor de BTW-aangifte in april, het  versturen van mijn Engelse boekvertaling (eindelijk na 8 jaar voltooid verklaard!) naar Lulu Publishers in Singapore, het wegwijs maken van vriend Frits Opdam die tijdens mijn afwezigheid in mijn huis zou bivakkeren – en het voorbereiden van mijn reis.

Op naar Schiphol

Als ik rond 17.20  uur in de trein naar Schiphol zit, met mijn rode fleece jasje, twee rode koffers en mijn onvolprezen rode Nepalese schoudertas, kan ik eindelijk tevreden achterover leunen en alles loslaten.

In de stationshal van Schiphol heb ik tijd genoeg om in alle rust te genieten van een portie gefrituurde garnalen en een glas witte wijn. Vervolgens ga ik op zoek naar de incheckbalie (waar op dat uur tot mijn blijdschap nog niemand stond) en word ik met mijn instapkaart – en één grote koffer minder) – vriendelijk doorverwezen naar de Rolstoelassistentie die ik als ‘senior’ online had aangevraagd om het wachten in lange rijen en de ‘run’ naar naar de gate te vermijden.

Daar zittten alleen een in Amsterdam wonende Iraanse man (die bijna onberispelijk Nederlands spreekt) met zijn kleinzoon (die alleenEngels spreekk) te wachten op een rolstoel. Hij gaat met die kleinzoon een nostalgische reis van een half jaar make naar verschillende plekken die hij ooit heeft bezocht, te beginnen met Argentinië. Ik ben zo geboeid door zijn verhalen dat ik helemaal vergeet om mijn rolstoelreservering af te geven aan de balie. Als ik me dat realiseer zeigt de man achter de desk “Nou, u bent net op tijd om nog een begeleider voor u op te roepen, anders had u mogelijk uw vlucht gemist.”

De begeleider komt en loodst mij vakkundig langs de bagagecontrole en naar de lounge die ik heb gereserveerd om in een gemakkelijke stoel de lange wachttijd tot we aan boord konden door te brengen. Omdat die wachttijd inmiddels aardig is ingekort, kan ik de bar en het buffet in de lounge nauwelijks eer aandoen voordat de volgende begeleidster klaarstaat om mij op te halen.

De vlucht naar Singapore

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik heb een raamplaats gekozen zodat ik mij met mijn donskussen lekker in de hoek bij het raam kon nestelen en wat kon slapen. Naast mij zit een jongeman die wijdbeens nogal veel ruimte inneemt en een soort zenuwtrek heeft in zijn rechterbeen waardoor hij af en toe – zonder het te beseffen – tegen mijn knie aan zit te trillen, totdat ik die knie beweeg, waarna hij zijn benen weer wat meer bij elkaar houdt.

De Indiase maaltijd die ik had besteld wordt vrij snel bezorgd en valt niet tegen, maar ik heb weinig trek want ik zit nog vol van de gefrituurde garnalen en het lounge-buffet. Daarna gaan de lichten in de cabine uit en wordt iedereen verondersteld te gaan slapen, filmpjes te kijken (er is een ruime keus), te lezen of zich bezig te houden met smartphone of laptop.

Tijdens de 12 uur dat de vlucht duurde moet ik mijn buurman en zijn vriendin drie keer wakker te maken voor toiletbezoek en wat rek- en strekoefeningen, maar tussendoor lukt het mij toch om wat te slapen. Het laatste uur raak ik verdiept in de psychologische thriller ‘The Joker’, die ik helaas niet uit kan zien omdat we gaan landen…

Vrijdag 1 maart

Aankomst in Singapore

Keurig op tijd komen we om 16.15 plaatselijke tijd aan in Singapore

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als ik als laatste de cabine uitstap, staat een vriendelijke rolstoelassistent, Dean, mij al op te wachten in de slurf. Hij begeleidt mij naar de bagageband en als we mijn koffers hebben gevonden en hij hoort dat ik zo snel mogelijk door wil reizen naar Lombok staat hij erop mij daarbij te helpen. Een geduldige medewerker van de Scoot-balie voor Senioren concludeert dat er pas zaterdag om 3 maart om 07.35 uur een  rechtstreekse vlucht gaat. En na enig geharrewar met boeken slaagt hij erin om een plaats voor mij te reservere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oef, dat had ik niet verwacht… Dat betekent dat ik toch nog twee nachten onderdak moet zoeken in Singapore… En dat ik dus ook door de Immigratie moet in plaats van op het vliegveld te kunnnen blijven met een transit.  Ik ben gaar en snak naar een bad en een bed. Maar als ik samen met Dean online op zoek ga naar een hotel in de nabijheid van het vliegveld schrik ik me een hoedje.  De prijzen per nacht variëren van 380 tot 500 Euro per nacht, omdat er een festival gaande is. Ook blijken de meeste hotels al vol te zitten of hooguit 1 nacht een kamer beschikbaar te hebben

Hoewel het een aanslag is op mijn mijn budget besluit ik toch om vor € 380 één nacht in Village hotel Changi te gaan zitten, 20 minuten van de airport. En dan de vrijdagnacht maar op het vliegveld door te brengen. Dean begeleidt mij nog tot  voorbij de Immigratie naar een taxi en dan nemen wij roerend afscheid.

In de taxi besluit ik mij de luxe van dit hotel dan ook maar volledig te laten welgevallen.

Dus geniet ik van de gesprekken met het balie-personeel, de porter die mijn bagage naar mijn kamer brengt, een heerlijk schuimbad, een smakelijke maaltijd in één van de restaurantjes in de eat-street ‘om de hoek’ en tenslotte het zachte kingsize bed waarin ik sluimerend de nacht doorbreng.

 

 

 

 

 

 

 

 

Zaterdag 2 maart 

Als ik uitgeslapen ben begint mijn dag in het prachtige grote zwembad op het dak van het hotel met uitzicht over Singapore. Daarna wandel ik naar een rijtje winkeltjes tegenover de eat-street en haal yoghurt, banaan en appels bij kleine supermarkt om mijzelf vervolgens een ontbijtje op bed te maken met een lekker kopje thee.

Rond 12.00 uur check ik uit en gaat mijn bagage in het depot achter de receptie en mag ik mij de rest van de dag comfortabel installeren in de lounge of bij het zwembad op de begane grond, waar ik begin met het schrijven van dit blog.

 

 

 

 

 

 

Loungen op de airport

Om 17.00 uur neem ik de laatste (gratis) shuttle bus van het hotel naar de airport, waar ik 20 minuten later arriveer.

 

 

 

 

 

 

Daar ontdek ik dat er ergens in de airport een lounge is waar ik voor € 80 inclusief dinerbuffet e drankjes zes uur kan doorbrengen in een comfortabele stoel en daarna ook gebruik kan maken van een douche. Het is nog een toer om die lounge te vinden, want ik moet daarvoor met de skytrain van terminal 1 naar terminal 2 en vervolgens nog bijna een uur zoeken, maar tegen zeven uur ben ik er en boek een plek vanaf 22.00 uur, zodat ik de volgende ochtend  bijtijds kan terugkeren naar terminal 1 voor de incheck die om 5.00 uur begint. Daarna drentel ik door de brede, mooi gestoffeerde e gedecoreerde  gangen van de airport (nog vanwege het Chinese Nieuwjaar) en verbaas mij over alle zinnenprikkelende pracht, praal en luxe die te koop is, waarvan niets mijn begeerte opwekt, behalve een bekertje hete chocolademelk.

Gastheer Stephen van de servicebalie maakt mij rond 22.00 uur wegwijs in de lounge.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hier en daar liggen onderuitgezakte en ingepakte  passagiers die zich al hebben opgemaakt voor de nacht.

 

 

 

 

 

 

 

Ik geniet van wat er nog over is van het diner-buffet. Daarna nestel ik mij in een van de gemakkelijke stoelen en zet mijn wekkertje op half vier voordat ik wegdoezel…

 

Zondag 3 maart: Op naar Lombok

Om 03.45 is er een douche vrij en om vier uur ben ik fris en wakker om de voorlopig laatste etappe van mijn reis aan te gaan.

Stephen van de lounge service desk biedt mij vóór ik vertrek naar de gate nog een gratis ontbijtbuffet aan en verzekert me dat ik dan nog ruim op tijd bij de gate zal zijn. Dankbaar maak ik gebruik van zijn aanbod.
Daarna neem ik afscheid van deze hardwerkende man met een groot hart.

Hij had gelijk. De terugkeer per sky train van terminal 2 naar terminal 1 verloopt vlot. En bij de gate moet ik nog een hele tijd wachten wachten. Bij het boarden ontstaat er een lange rij die maar langzaam opschuift.

Ik ga niet in de rij staat maar installeer me op een strategisch punt op de grond (er is vaste vloerbedekking in de gangen) tegen een pilaar aan, lezend, rondkijkend en wachtend tot de laatsten aan boord gaan.

 

De vlucht van anderhalf uur verloopt voorspoedig en we komen zelfs iets eerder aan dan gepland was aa op Lombok Praya Airport.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Lombok heb ik vijf dagen geboekt in het enige bungalowparkje in het dorp aan de noordkust waar mijn vriendje Dul woont, 500 meter verderop.


[Dul (Abdul)heb ik in 2018 ontmoet toen ik 10 dagen doorbracht in een bungalowpark op Gili Meno, één van de drie eilandjes ten noorden van Lombok, waar geen auto’s en motoren zijn toegestaan en het vervoer uitsluitend plaatsvindt met de benenwagen, de fiets of per paard en wagen. Dul werkte bij de receptie en  in de keuken van bungalowpark Nautilus waar ik ee huisje had gehuurd en bracht mij elke morgen mijn ontbijt. Het was niet druk, dus hij kwam af en toe bij mij zitten en wij hadden leuke conversaties, die hem de kans gaven om zijn Engels te oefenen. Vóór mijn vertrek maakte ik nog een video interview met hem waarin hij vertelde over zijn leven zijn werk, het vaderschap (hij en zijn vrouw hadden een zoontje van drie jaar) en hoe het is om een moslim zijn (85% van de mensen op Lombok zijn moslims).

Terug in Nederland hadden we af en toe nog chat contact, dat na een tijdje verwaterde. Maar twee jaar geleden kreeg ik een noodkreet van hem. Het bleek dat er zes maanden na mijn verblijf op Gili Meno en de eilanden een week lang heftige aardbevingen zijn geweest , zowel op de eilanden als op het vasteland, waarbij ook de hele horecasector werd verwoest of onherstelbaar beschadigd (ook ‘mijn’ bugalowpark Nautilus) en duizenden mensen dakloos werden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dul zat sinds die tijd met zijn vrouw en (inmiddels twee) kindjes in een opvangkamp, waar de omstandigheden steeds benarder werden doordat de overheid in gebreke bleef met onderdak, voedsel en hygiëne. Werk was niet te vinden (na de aardbevingen en tijdens  de Corona risis kwamen er geen toeristen naar Lombok) en hij had nog één zakje rijst. Daarna wist hij het niet meer. Sinds die tijd ben ik financieel gaan bijspringen waar dat nodig was en heb ik hem geholpen om met een ‘street-food car’ weer aan het werk te komen. Gedeeltelijk kan hij nu weer in zijn eigen onderhoud voorzien. Op de ruïne van zijn oude huis aan de noordkust van het vasteland heeft hij inmiddels optrekjes gemaakt voor zijn naaste familie en hij is nu bezig om stap voo stap met zijn eigen handen weer een ‘echt’ huisje te bouwen voor zijn vrouw en (inmiddels twee) zoontjes.

Ik ga kijken naar hoe het nu met hem en zijn gezin is en combineer dat met een kleine vakantie: ik heb 7 nachten geboekt in het enige bungalowparkje in het dorp waar hij woont. Daarna vervolg ik mijn reis met een mijn bezoek aan dierbare vrienden op  deFilipijnen en de Golden Door Ceremony in Singapore.]

 

Bij aankomst op Praya, het enige vliegveld van Lombok, moet ik eerst een ‘visum on arrival’ voor Indonesië aanschaffen. Dat neemt een klein half uur in beslag.

Daarna blijken er vier lange rijen vóór de Immigration desks te staan, met zeer traag werkende ambtenaren. Ruim een uur sta ik van het ene been op het andere, doe rek- en strekoefeningen, loop heen en weer en switch af en toe van rij als er één korter wordt (nergens zijn stoelen). Spijt heb ik dat ik voor deze reis geen rolstoelassistentie heb aangevraagd. Ook voel ik stress: zou de driver die ik met mijn vluchtboeking heb besteld er nog wel zijn? (Hij mag na 45 minuten weg als de passagier niet komt opdagen)). Als ik eindelijk aan de beurt ben blijkt er een complicatie te zijn.  Weliswaar heb ik een retourticket Singapore-Amsterdam voor 26 maart, maar ik moet hoe en wanneer ik van Indonesië naar Singapore kom… Na 20 minuten geharrewar, uitleg, foto’s en vingerafdrukken laten ze me toch door. Pffft..

Zodra ik na anderhalf uur met mijn bagage de Arrival Hall binnenkom word ik belaagd door taxichauffeurs die hun diensten aanbieden. Maar ‘mijn’ driver moet ergens bij de Uitgang staan. Ik worstel me door mijn belagers heen in die richting.

En ja hoor, gelukkig, daar staat hij, achter de slagboom – na bijna twee uur wachten – met een bord ELISABETH VAN DER KOOI. Ik vlieg hem spontaan om de hals. Hij is ook heel blij om mij te zien en helpt mij met geld wisselen bij een van de money changers die elkaar ook verdringen (geen idee of ik wel of niet word opgelicht. Moet nog ontdekken wat de koers is…)

In ruim 2,5 uur rijden we naar Sunset Springs Beach Retreat met een welkome onderbreking voor lekkere koffie/choclademelk in een ruim café in Mataram  (de grootste stad van Lombok en de woonplaats van de chauffeur). Naarmate we noordelijker komen krijg ik een duidelijker beeld van wat de aardbevingen indertijd teweeg hebben gebracht. Overal langs de kant van de weg staan geheel of gedeeltelijk ingestorte en verlaten huizen en gebouwen. Een treurig gezicht.

Als we in het dorpje Papak eindelijk aankomen op de plek die Google maps aangeeft voor het resort, blijkt  het niet te vinden te zijn vanwege het ontbreken van een leesbaar bord aan de straat.  Na ruim een half uur geduldig informeren bij de omwonenden komt mijn driver er toch achter waar we moeten zijn: een groene oase, direct aan zee.

 

 

 

 

 

 

 

We worden hartelijk ontvangen door caretaker Oji, die ons in een grote lege ronde eetzaal een drankje en hapje aanbiedt. Ik blijk de enige gast te zijn in dit resort… De Australiër van wie het is houdt het aan, ondanks dat de toeloop ook na de Corona niet groot is. De vier mannen die er werken zorgen voor het onderhoud. Het regent pijpenstelen en het is 31 graden. De muggen beginnen hun aanval. (gelukkig heb ik twee een grote spuitflacons Deet antimug meegenomen).

Ik neem dankbaar afscheid van Addie de driver en Oji begeleidt mij met paraplu door het natte gras naar bungalow nr. 3, schuin aan de overkant van de eetzaal. Manusje van alles Arie zorgt voor mijn koffers.

Het is bloedheet in de schemerige kamer en ik zie geen airco of ventilator. En ook geen bedlampje. Er hangt alleen een 40 watts peertje aan het plafond. Wel is er een breed bed en een badkamer met een (gelukkig koude: het is 31 graden)) douche onder een gedeeltelijk open dak.

Even later maak ik kennis met Alpi, die de markt en de keuken doet en in de buurt van Mataram woont met vrouw en vier kinderen. Elke dag rijdt hij ruim een uur heen en terug met zijn motorfiets…

Hij geeft mij nog wat extra anti-mug cream sachets en steekt onder mijn tafel in de eetzaal een coil aan (dat helpt goed). Dan laat hij mij de bescheiden menukaart zien en vraagt wat ik wil eten: Ik kies voor chicken rice met veggies en Papaya juice.

Hij schenkt een kleine Bir Bintang voor mij in (dat is heel bijzonder  hoor ik achteraf, want in de meeste restaurantjes op Lombok wordt geen alcohol geschonken, wat dat verbiedt de Koran. (Omdat er echter in de Koran niets staat over tabak, zijn veel moslims fervente kettingrokers).

Dan verdwijnt hij in de keuken en komt niet lang daarna terug met een smakelijke maaltijd.

Gedurende mijn hele verblijf daar zorgt hij goed voor mij ( het biertje vooral wordt vaste prik) en weet zelfs een keer sperziebonen en oesterzwammen voor mij te bemachtigen op de markt in Mataram.

Tussendoor hebben we af en toe interesante gesprekken

’s Avonds in bed is het zweten… En mijn enkels zijn behoorlijk opgezwollen van de lange vliegreis. Ik besluit elke nacht een kussen onder mijn onderbenen te leggen om het vocht weer omhoog te laten stromen.

 

Maandag 4 maart

Om 04.50 uur begint het klaaglijk/troostend gezang van de Imam, vanaf de toren van de nabije moskee. Twintig minuten luid en daarna hoor je gedurende 50 minuten de goegemeente wat zachter, met af en toe uitschieters. Ik vind het geen fijn vooruitzicht dat ik de komende 6 nachten elke keer om vijf uur uit mijn slaap word gehaald en ben blij dat ik Ohropax heb meegnomen (al helpen die maar gedeeltelijk omdat de luidsprekers keihard staan). Voor de moslimgemeente begint elke dag dus om 04.00 uur, want om 5.00 uur word je verondersteld in de moskee te zijn voor het eerste van vijf dagelijkse gebeden. Daarna begint de werkdag. Het is wel duidelijk dat de oslims een regelmatiger en intensiever contact hebben met wonderbaarlijke onzichtbare architect van het bestaan dan wij in Nederland.

Om 08.55 ontvang ik een berichtje van Dul dat hij van Bali (waar hij inmiddels in de bamboe huizen pbouw werkt) op weg is naar Gili Meno eiland om spullen op te halen bij een vriend. Vanmiddag rond 17.00 uur naar mij toekomen.

Alpi ziet mij rond half elf aankomen en verrast mij met een heerlijke brunch. Soft-boiled eggs en toast, papaya juice, thee met suiker, later koffie toebroek. Ik kaart het ontbrekende bedlampje aan. Dat hebben ze niet, maar hij gaat zijn best doen om er voor mij één te scoren.

Airco blijkt er gewoon te zijn, hoog bovenaan de muur. En ook een fan, in de nok van het dak. Gisteren – moe als ik was – heb ik ze in die schemerige kamer gewoon niet opgemerkt gisteren… Wat een opluchting!

Het blijft regenen, maar ik vind het heerlijk verkoelend, met mijn blote voeten in het natte frisgroene gras…

Intussen wordt er Wifi voor mij geregeld op mijn kamer, via een dongel. Ik breng de hele dag door met het beantwoorden van appjes en het piekeren over wel of niet meedoen aan het Hieros Gamos Festival van 18-23 juni of toch kiezen voor een Samos retrait van 20-28 juni…

Om 18.15 uur komt Dul aan op de motorfiets, met vrouw Lida en jongste zoon Gibran (die beiden geen Engels spreken en zeer verlegen zijn). Het is een blij weerzien. Ik herken hem nog goed van zes jaar geleden en we vinden al gauw de vertrouwdheid terug van onze conversaties van toen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oudste zoon Risky is nog op school, maar voegt zich later bij ons.

Ik nodig ze allemaal uit om te blijven eten. Dat nemen ze graag aan.

Op mijn beurt word ik door hen uitgenodigd om de volgende middag bij ze te komen lunchen.

We praten bij tot een uur of negen. Daarna vertrekken ze gevieren op de motor: een ritje van vier minuten (ze wonen op 500 meter afstand van Sunset Springs).

Alpi laat mij kennis maken met de nachtwacht Rosa en vertrekt dan naar vrouw en vier kinderen in Mataram. Hij moet morgen weer om half zes van huis vertrekken om inkope te doen op de markt en op tijd met zijn werk hier te kunnen beginnen. Ik trek mij terug in mijn koele kamer, neem een douche en doe earplugs in om het geluid van de imam te dempen…

 

 

 

 

 

Dinsdag 5 maart

Ik heb beter geslapen dan de eerste nacht. De Ohropax dempte het luidruchtige ochtendgezang voldoende. Na het ontbijt word ik rond 11.00 uur  per motorfiets opgehaald door Dul. Hij praat eerst nog gezellig bij met Oji, die zijn buurman blijkt te zijn in Papak en hem Ahong noemt.

Ik word hartelijk en ietwat onwennig verwelkomd door de familie van Dul en Lida (zo’n 12 mensen, zwagers, schoonvader, tantes, schoonzusters, zwager,  nichtjes en neefje ) die in een gemeenschapje met schamele optrekjes wonen op het erf waar vóór de aardbevingen eens zijn huis heeft gestaan.

Van het ‘echte’ huis, waar Dul mede door mijn maandelijkse bijdragen een begin mee heeft kunnen maken, zijn de huiskamer en twee slaapvertrekjes al klaar en in gebruik. De volgende stap is een w.c. in het huis, in plaats van het hokje buiten.

Maar de bouwspullen zijn duur. En voorlopig komt er geen geld binnen, want zondag begint de Ramadan, die een maand duurt, waarin niet gesolliciteerd kan worden. Dul is gestopt met werken in Bali – al betaalt het daar beter – want hij wil  vaker bij zijn gezin kunnen zijn en gaat na de Ramadan toch maar weer op zoek naar een free-lance bouw-job op Gili Meno.

De kinderen spelen op de tegelvloer van de woonkamer, totdat het eten klaar is.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook willen ze wel even voor mij poseren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We eten in een kring op de grond. Ik krijg als gast een matras om op te zitten. Rijst met wat groenten en speciaal voor de gelegenheid wat kip.

Tegen half vier brengt Dul mij weer naar huis. Gibran gaat mee op de motor en zit vóór hem. Eenmaal in Sunset Springs aangekomen raken we in gesprek. Dul blijkt  toch wat somber te zijn over hoe langzaam de bouw van het huis gaat: het gezin en de familie gaan nou eenmaal steeds vóór en er is altijd wel wat. Hij is de enige kostwinner van de familie want zijn jongere broer heeft Down Syndrome en kan niet werken. De schoonvader is te oud.

Rond vijf uur gaat  hij weer naar huis, met Gibran voorop.

Maar hij belooft dat hij elke dag even langs zal komen. Hij heeft nu tijd, omdat hij niet werkt.

Morgen gaat hij op de motor bij de bank in een naburig stadje geld voor mij wisselen, want ik heb niet genoeg roepia’s. Ik geef hem € 50 extra mee voor hemzelf.

 

’s Avonds werk ik tot middernacht aan mijn correspondentie en zet daarbij een eerste stap in het Hieros Gamos dilemma door het aan mijn gastheer Anastasios in Samos voor te leggen.

Verder neem ik mij voor om als morgen om vijf uur de gebeden beginnen gewoon op te staan en dat uur te gebruiken voor mijn yogaoefeningen, waar ik tot nu toe niet aan toe ben gekomen. Daarna mag ik van mezelf dan nog drie uur slapen.


Woensdag 6 maart
 

Aldus geschiedt. Het doet me goed en ik voel me monter en uitgeslapen als ik om 9.00 uur wakker word. De zon schijnt. Er is een gesproken bericht van Frits, de vriend die in mijn huis zit, die in een hilarische situatie verkeert. Het is daar twee uur ’s nachts en hij blijkt in de huiskamer opgesloten te zitten omdat de klink van de deur geblokkeerd is. Hij moet nu via de eettafel en het raam naar buiten en via de (niet afgesloten) achterdeur weer naar binnen om naar de w.c. te gaan. Ik bel hem met Whatsapp en verwijs hem naar Volkshuisvesting, want in mij huurcontract zit ook hulp bij reparaties. Weliswaar zijn ze ’s nachts gesloten, maar ik weet zeker dat zij hem morgen weer kunnen bevrijden (dat blijkt ook te kloppen). We moeten beiden hartelijk lachen om deze uitzonderlijke situatie, die mij in de ruim 30 jaar dat ik daar woon nog nooit is overkomen.

En dan de zee…

 

De zon schijnt en ik besluit om voor het eerst de zee in te gaan, die ik helemaal voor mezelf alleen heb: de mensen hier zwemmen niet. En op het zwarte (vulkanische) zandstrand liggen alleen wat verlaten vissersbootjes. Het water is helder en warm en wordt snel dieper. Er is een lome golfslag waar ik mij na een tijdje zwemmen op laat drijven, terwijl mijn blik zich in het blauwe wolkenloze uitspansel verliest.

Dan blootsvoets door het nog natte gras naar mijn huisje om te douchen.

Nog wat langer blijven…

Als ik daarna kom ontbijten blijkt dat Alpi vanochtend een bedlampje voor me heeft gescoord… en yoghurt! Hij serveert me een grote schaal met mooi gesneden ananas, papaya en watermeloen, zodat ik voor het eerst van een uitgebreid yoghurt-/fruitontbijtje geniet met de noten die ik uit Nederland heb meegenomen.

Oji is er ook en omdat ik mij hier zo goed voel, vraag ik of ik na de vijf dagen die ik heb geboekt nog twee dagen langer kan blijven. Dat kan!

Kapers op de kust…

Hij heeft daarna een meeting met mensen die toestemming van de overheid in Jakarta schijnen te hebben gekregen om iets verderop naast hun landgoed een garnalenfabriek en -restaurant te beginnen. Dat betekent waste-uitstoot en andere vormen van overlast, plus vervuiling van de zee. Bij absentie van de Australische eigenaar van Sunset Springs willen zij  van Oji als ‘zaakwaarnemer’ goedkeuring en een handtekening hebben. Hoewel Oji beseft dat dit vermoedelijk uiteindelijk overmacht zal worden, is hij  niet van plan om zijn goedkeuring te geven of een handtekening te zetten.

Ik ga weer bezig met mijn correspondentie en blog. Als ik om 14.00 uur pauze neem en naar de eetzaal ga, tref ik daar twee Spanjaarden die allebei Jose heten. Zij slapen hier vannacht, maar gaan nu eerst per motor een bezoek brengen aan de grootste waterval van de krater op het eiland. Misschien treffen we elkaar later nog.

Alpi maakt voor mij  een lichte lunch van scrambled eggs en toast met koffie toebroek.

Dan arriveert Dul met drie kinderen, die meteen enthousiast gaan spelen en dollen in de lege eetzaal (waarbij één van de stoelen het moet ontgelden). Hij ziet er belabberd uit. Vannacht kreeg hij duizelingen toen hij ging liggen en daarna heeft hij nauwelijks geslapen. Niettemin is hij wel naar de bank gereden om geld voor mij te wisselen.

Hoewel ik het moeilijk vind om hem zo te zien, besef ook dat ik zijn lot niet kan (en hoef te) dragen. Wel kan ik er nu even helemaal voor hem zijn. Dus luister ik naar hem tot hij zijn hart heeft gelucht. Dan raad ik hem aan om een tijdje rust te nemen, terwijl ik mij tegelijkertijd realiseer dat dat niet mee zal vallen met al dat luidruchtige grut (er zijn vijf kinderen in de kumpulan) en zijn verantwoordelijkheden als pater familias.

Maar nu hij gaat nu toch maar met de kinderen naar huis en even liggen. Als hij zich vanavond wat beter voelt komt hij misschien nog even alleen hierheen om rustiger te kunnen praten.

Ik zie hem die avond niet, en de twee Spanjaarden zijn kennelijk elders gaan eten. Dus na de nasi goreng met gefrituurde vis en een kortstondig incident met elektriciteitsuitval trek ik mij terug in mijn koele kamer en ga verder met het schrijven van dit blog. Rond 23.00 uur breekt er een wolkbreuk los met bliksem en onweer.

.

Donderdag 7 maart

Om 0.30 uur lees ik een appje van Dul dat hij gisterenavond niet kon komen omdat hij naar de dokter is geweest. Die constateerde te lage bloeddruk. Ik check metee Christiane Beerlandt op de psychologische oorzaken daarvan: stress, somberheid, depressie en verdriet. Oplossing: rust nemen en gevoelens toelaten.

Om 01.30 stop ik met het blog. Het is moeilijk om in slaap te komen met het noodweer, dat met tussenpozen aanhoudt. De stortbuien kletteren op het dak.

Ik besluit Ohropax in te doen en dat helpt. Om zeven uur word ik wakker en ik heb niets gehoord van de Imam (of zou die vanwege het noodweer niet gezongen hebben?) Ik mag nog twee uurtjes verder slapen, maar wordt af en toe door mijn ‘working mind’ uit mijn sluimer slaap gehaald. Om half tien besluit ik mijn wat verlate maandelijkse bijdrage aan Dul over te maken (dit keer wat meer dan gebruikelijk, vanwege de Ramadam werk-stop). Daarna beland ik weer in dit blog voor ik het weet is het tien uur. Inmiddels is het weer droog en zonnig. Ik ga maar eens poolshoogte nemen want ik hoor stemmen buiten…

Bezoekers

Het blijkt dat er vandaag en morgen in de eetzaal een meeting is met 20 personen, die hier komen lunchen. Ik zit dus tijdens het ontbijt en de lunch een beetje langs de zijlijn van deze nogal saaie en serieuze bijeenkomst, waarin niet of nauwelijks wordt gelachen. Daarom breng ik veel tijd door in mijn kamer, met het beantwoorden van appjes en het regelen van mijn vluchten naar Denpasar op 10 en 11 maart.

In Manila boek ik een nacht in het Eurotel hotel dat Peerke mij aanraadde. Dinsdag de 12de vlieg ik vervolgens in alle vroegte naar San Jose op Mindoro. En als alles goed gaat staan mijn vrienden Peerke en Leny mij daar om 7.40 uur op te wachten…

Maar morgen heb ik eerst nog mijn enige uitstapje op Lombok: een dagje Gili Meno. Gelukkig zijn mijn opgezwollen enkels inmiddels weer helemaal afgeslankt.

 

Vrijdag 8 maart

Driver Rudy was voor 9.00 uur besteld maar is er al als ik om 7.45 kom ontbijten.

Zijn Engels is niet best maar hij praat graag. Hij is 8 jaar geleden getrouwd met een huwbaar meisje (dat hij in de moskee heeft ontmoet en ‘ingekocht?’ bij de ouders) maar krijgt kennelijk te weinig seks en knuffels want daar praat hij direct of indirect vrijwel voortdurend over.

Het is bijna een uur rijden naar de plek waar een charter speedboat mij zal oppikken. Onderweg kopen we een regenpak en stoppen we bij een money changer die Rudy kent, zodat ik geld heb voor de rit, de overtocht en het vervoer naar de luchthaven zondag.

Bitter-zoet weerzien

De overtocht van 20 minuten met captain Akim en twee helpers verloopt voorspoedig en is een verrukking.

 

Om de stank van de dieselmotor te ontwijken hang ik lekker buitenboord met de haren in de wind en het opspattende schuim vlak naast me. Het brede zandstrand met stukjes koraal waar we aanmeren brengt meteen de heerlijke herinneringen aan mijn tijd op Gili Meno in 2018 naar boven. Hier zulle ze mij om half vier weer ophalen. Ik installeer mij in een fijne zithoek iets boven de straat met uitzicht over zee in het aanbevolen nieuwgebouwde hotel/restaurant ‘Bask’, waar ik mij tegoed doe aan twee echte latte machiato’s met amandelmelk (en een hartje) en me de strijkages van het personeel (elke toerist telt!) laat welgevallen. Dulad, Ganga, Rahim).

Daarna huur ik een paard en wagen en vraag de voerman of hij weet waar Villa Nautilus ligt/lag.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dat weet hij en hij brengt me via een mooie route door het binnenland naar de plek waar ik met eigen ogen de droevige restanten van wat eens een bloeiend bungalowpark was kan aanschouwen. De betrekkelijkheid van alles wat materie is wordt me hier weer eens pijnlijk duidelijk en ik kan me iets voorstellen van hoe deze ramp voor Dul en de vele betrokkenen moet zijn geweest.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op veel plekken staan nog vervallen verlaten huizen en onopgeruimde ruïnes. Maar er is ook weer veel opgebouwd – en de toeristen, die na de ramp en gedurende de Corona-jaren daarna het eiland meden, beginnen ook weer terug te komen: het leven gaat door.

Terug bij ‘Bask’ ga ik om bij te komen eerst even de lauwe kristalheldere zee in aan de overkant van het pad. Een zaligheid: er is niemand in het water.Daarna spoel ik mij af in het Bask hotel en maak nog even gebruik van hun (ook lege) buitenzwembad van, dat gedecoreerd wordt door een sculptuur van twee lovers in ecstasy.

 

 

 

 

 

 

Als afronding van mijn dag bestel ik een heerlijk gerecht met grote garnalen, dat ik snel moet opeten om de vliegen vóór te zijn.

Dan neem ik afscheid van deze bitter-zoete plek en installeer ik me in een gemakkelijke stoel op het strand waar wij aankwamen, totdat de captain en zijn maat me komen ophalen voor de terugtocht.

 

 

 

 

 

 

 

’s Avonds eet ik bij Dul & family. Voor de gelegenheid is er vis en wat groente bij de rijst.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De kinderen, die bij mijn eerste bezoek wat verlegen afstand hielden, komen wat los. Met elkaar praten kunnen we niet, maar met wat gebarentaal, beweging en geluiden kunnen we toch met elkaar spelen en gekheid maken.

Ook Lida, die zich tot nu toe schuil hield voor de camera, wil nu wel met mij op de foto.

 

 

 

 

 

Bijna moet ik geïmproviseerd blijven slapen vanwege een wolkbreuk die weer losbarst. Maar na een dutje in de kinderkamer brengt Dul mij toch (met regenpak aan en Gibran voorop) dwars door de buien en de plassen heen op de motor naar huis, zodat ik mijn eigen bed in kan duiken.


Zaterdag 9 maart

Dit is mijn laatste dag hier. Ik voeg me voor een gezellig gesprek bij Oji en zijn vrienden aan de ‘rooktafel’ (de koran verbiedt weliswaar alcohol, maar over tabak staat er niets in, dus veel moslims hier zijn kettingrokers). Daarna geniet ik aan een ander tafeltje van het laatste beetje yoghurt met noten, papaya en banaan, aangevuld met scrambled eggs en toast en geserveerd door Arie.

Omdat mijn laatste cashgeld ongeveer op is en mijn Master cards tegenwoordig niet blijken te worden worden geaccepteerd zonder de pincodes (die ik vergeten ben mee te nemen), ben ik vanaf nu aangewezen op mijn Maestro pinpassen, die als het goed is moeten werken bij ATM’s. Dul, die met Gibran langs komt, gaat (ziek als hij is) twee keer tevergeefs naar een ATM in de buurt. De eerste blijkt geen Maestro te accepteren, de tweede is ‘Out of Order’.

Ik besef trouwens ineens dat ik niet weet of mijn pinpassen werelddekking hebben… Ik bel Frits om te vragen hoe ik dat kan checken en hij legt me uit hoe ik dat eenvoudig kan doen en aanpassen in mijn ING app. Inderdaad blijken mijn beide passen op Europa-dekking te staan. Met een druk op de knop is dat bijgesteld…

De laatste avond geniet ik van het afscheidsfeestmaal van Alpi, die paddestoelen en green beans heeft kunnen scoren en vanavond trakteert. Dul en de kinderen mogen mee-eten.

 

 

 

 

 

 

 

De kids vragen af en toe aandacht, maar toch lukt het Dul om wat vertellen over zijn droom om een eigen warung/restaurant/reisbureau op Gili Meno te starten. Hij denkt nog twee jaar te moeten sparen (voornamelijk van wat ik maandelijks naar hem overmaak) voordat hij daarmee een begin kan maken.

Ik besef dat als ik van deze reis had afgezien, hij met het geld dat ik daarmee zou hebben uitgespaard waarschijnlijk meteen had kunnen beginnen…

’s Avonds in bed lig ik nog lang te mindfucken over de ongelijkheid in de wereld en hoe ik die op mijn eigen manier mede in stand houd door de luxe die ik mij af en toe permitteer en door mijn ogen te sluiten voor de nood in de wereld. Zo wordt het toch middernacht voordat ik mij overgeef an de slaap.

 

Zondag 10 Maart

Mijn koffers zijn al bijna ingepakt als ik mijn laatste ontbijt in Sunset Springs eer aandoe. Oji, Alpi en Arie zijn er. En ook Dul is al gearriveerd met Gibran. Later voegt ook Risky zich bij ons. Die is komen lopen. Rudy, de driver die mij rond 12 uur naar de airport gaat brengen, is al om 11.00 uur aanwezig en weet te vertellen dat er vandaag (op de eerste dag van Ramdan) op de route naar het vliegveld opstoppingen zijn door demonstraties van hindoeïstische feestvierders. En dat morgenochtend om zes uur alle vliegvelden in Indonesië dichtgaan vanwege Stiltedag. Ik houd mijn hart vast… Mijn aansluiting van Denpasar is om 01.00 uur morgenochtend, en als ik die mis lopen mijn afspraken met Peerke e Leny in het honderd.

Na een roerend afscheid van de Sunset Springs staff stap ik bij Rudi in de auto. Op Dul’s verzoek gaan we ook nog even langs bij zijn familie. De hele kumpulan staat mij op te wachten. Er worden foto’s gemaakt en glimlachjes, bedankjes en knuffels uitgewisseld.

 

 

 

 

 

 

 

Dan
gaan we op weg. Rudy’s voorspelling blijkt te kloppen. Halverwege onze reis, in de buurt van Mataram, zit het verkeer volledig vast. Gelukkig weet Rudy bijtijds om te keren en via kleine steegjes en straten de opstopping te omzeilen.

De rest van de reis luister ik zonder veel respons te geven naar zijn vragen over of ik van grote of kleine piemels houd en naar zijn fantasieën over hoe fijn het zou zijn geweest als hij een nachtje met mij had kunnen slapen, masseren en vrijen…

Ik ben blij als we na bijna 2,5 uur rijden eindelijk (ruim op tijd) bij het vliegveld zijn en hij, na een hartelijk afscheid en een dikke fooi, huiswaarts keert naar Mataram om uit te rusten van een klus van zo’n vijf uur.

Bij de ingang van het vliegveld vraag ik meteen rolstoelassistentie aan en een jonge moslima met hoofddoek die nauwelijks Engels spreekt loodst mij door de check-in en de baggage controle en brengt me naar de toiletten. Daarna drinken we samen koffie en als het tijd is om te boarden brengt ze mij niet naar Departures maar via een aantal omwegen en de lift naar een grote lege hal bij Arrivals op de begane grond. Ik vraag of dat wel klopt. Ze glimlacht en zegt “Trust me”. Maar ze blijft wel druk bezig met haar smartphone en rent nog een paar keer met haar naaldhakken trappen op en af voordat ze mij kan verzekeren dat ik rechtstreeks naar het vliegtuig zal worden gebracht. Het lijkt een eeuwigheid voordat er inderdaad een paar mannen met gele vestjes komen zeggen dat ik aan boord kan. Ik bedank mijn begeleidster hartelijk voor het houden van haar belofte en kan eindelijk weer ontspannen. Als ik deze vlucht had gemist zou ik voorlopig niet in Manilla zijn aangekomen, want het blijkt de aansluiting in Denpasar inderdaad één van de laatste vluchten is voordat om 6.00 uur de Stiltedag van de Ramadan ingaat en de airport wordt gesloten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als we na drie kwartier in Denpasar landen regent het. Met een heel team van gele jasjes, gewapend met een paraplu, word ik ‘droog’ naar de aankomsthal vervoerd en naar de bagageband van Domestic gereden, waar mijn koffers al snel zijn gevonden. Twee begeleiders loodsen me vervolgens via een doolhof van lange gangen en een gammel treintje met wapperende plastic flappen naar Denpasar International, waar ik word overgedragen aan een andere vriendelijke begeleider.

Ik prijs me gelukkig dat ik deze route niet zelf hoefde uit te vinden.

Een aardige dame bij de senior check-in desk bekijkt mijn paspoort, mijn vliegticket naar San Jose in Mindoro en mijn retourticket Singapore-Amsterdam. Dan vraagt ze hoe ik van San Jose naar Singapore kom. Ik vertel haar dat ik eerst vrienden ga bezoeken in Mindoro en dan vanuit het eiland Caticlan daar in de buurt naar Singapore zal vliegen. OK. Of ik daar het vliegticket van heb? Nee, die vlucht heb ik nog niet geboekt omdat ik nog niet precies weet welke dag het zal worden. Tja, dat zal ik dan hier ter plekke moeten beslisse, anders kan ik niet mee.

Mijn begeleider rijdt mij naar de zijlijn en ik pak mijn smartphone. Die is bijna leeg. En ik heb geen internetverbinding. De aardige dame van de check-in schiet te hulp en voert de wifi-code van het vliegveld in. Ze blijft stand-by als ik razendsnel de beschikbare vluchten Caticlan-Singapore en kies voor 20 maart. Deze maatschappij heeft nog niet mijn creditcard gegevens, dus die moet ik ook nog even opdiepen in invullen voordat ik de boeking kan plaatsen. Daarna is het wachten op de bevestiging. Als in trance krijg ik het allemaal voor elkaar voordat de batterij van mijn smartphone het begeeft.

Dan wordt mijn grote koffer ingecheckt en krijg ik mijn instapkaart. Mijn begeleider brengt mij via de baggage check langs allemaal gangen naar de wachtruimte bij de gates en laat mij daar alleen tot boarding time. Die is pas over anderhalf uur, dus ik heb alle tijd om even bij te komen van deze race, en mijn smartphone op te laden, de benen wat te strekken, van een beker hete chocolademelk te genietenen en (op app-verzoek van Peerke) vier cinnamon rolls te kopen voor bij de koffie morgen…

 

Maandag 11 Maart

Prompt op tijd komt mijn begeleider terug om mij als eerste naar het vliegtuig te brengen. Ik dank hem hartelijk en dan is hij alweer op weg naar de volgende bejaarde of gehandicapte…

De 3,5 uur naar Manila breng ik half sluimerend door. Ook daar staat er weer een rolstoelssistente op mij te wachten, die mij helpt met de uitgebreide douaneformaliteiten. Zij maakt op mijn smartphone in 10 minuten een Travel-In document voor me, waardoor alles verder soepel verloopt. Als we door de Immigratie heen zijn staan bij de bagageband mijn koffers al klaar, waarna we meteen door kunnen naar de taxistandplaats. Er blijken twee Eurotel hotels te zijn Eurotel Manila en Eurotel Marcati. Als de driver mij op zijn display beide routes laat zien, meen ik van toen ik online incheckte de route langs de kust te herkennen, dus daar gokken we op. Hij hoopt dat het klopt, want hij is moe en ik ben zijn laatste klant voordat hij naar huis kan na een lange nacht.

Het is vijf uur ‘s morgens en het verkeer is al één grote hel. Gelukkig heeft de oude driver 10 jaar ervaring en hij weet ons behendig door de chaos te loodsen.  Na 25 minuten zijn we er en het blijkt – hoera! – het juiste hotel te zijn. Ik ben doodmoe en zie er tegenop om tot 14.00 uur te wachten voordat ik kan inchecken. Maar tot mijn opluchting kan ik voor € 20 extra meteen naar een kamer. Daar werp ik al mijn bagage en mijn kleren van mij, neem een hete douche en val vervolgens als een blok in slaap tot drie uur ’s middags.

Als ik wakker wordt is er een paniek appje van Peerke enLeny: “Waar ben je? Je zit niet in het Eurotel! We hebben ze gebeld maar je staat niet op de gastenlijst. Nou, daar zit ik dus mooi wèl… Wat blijkt: zij wisten niet dat er twee Eurotels zijn en dachten dat ik in het andere Eurotel zat. Ik stel ze via de beeldapp gauw gerust en ga dan meteen maar even door met het beantwoorden van nog een paar appjes.

Vervolgens besluit ik een kijkje te gaan nemen in de grote Robertson mall aan de overkant. Ook hier staan de versieringen voor het Chinese Nieuwjaar nog volop te pronken.

Ikdwaal door de gangen van de vier verdiepingen tellende gigant en ik kijk mijn ogen uit naar alles wat hier te koop en te eten is. Ook hier voel ik geen enkele koopdrang. Maar uiteindelijk ontdek ik op de bovenste verdieping wel een pedicure salon, waar ik zo’n drie kwartier heerlijk mijn voeten laat verzorgen en masseren. Ik heb veel plezier met de meisjes die daar werken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met nieuwe voeten ga ik naar beneden. Op de begane grond kies ik uit de vele eetgelegenheden uiteindelijkvoor een Japans restaurant, waar ik mij tegoed doe aan een garnalen- en een groentetempura met een halve California roll en een warme saké (rijstwijn).

 

 

 

 

 

 

 

 

Daarna neem ik bij Starbucks nog een latte macchiato en maak wat gekheid met de mensen achter de counter.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is nog een hele toer om de uitgang weer te vinden, maar om acht uur zit ik weer in bed en wijd me aan de openstaande correspondentie en dit blog.

Om tien uur vind ik het welletjes en ga ik horizontaal. De receptie heb ik gevraagd om mij om drie uur te wekken en te zorgen dat er om half vier een hoteltaxi is, want om 6.30 uur vertrekt mijn vliegtuig naar San Jose, waar ik anderhalf uur later  eindelijk mijn dierbare oude vrienden Peerke en Leny weer ga ontmoeten met wie ik acht dagen zal doorbrengen, deels in hun prachtige droomhuis in Bulalacao (ruim een uur rijden van het vliegveld), deels op het tropische paradijs-eiland Boracay.

[We hebben elkaar leren kennen in Arnhem, toen in 29 was en mijn studie aan de kunstacademie afrondde. Zij deed de PABO, hij zat op de Bosbouwschool. Samen gingen ze ontwikkelingswerk doen in de Filipijnen en adopteerden daar twee kindjes. Leny ging met fondsen van Terre des Hommes schooltjes oprichten voor gehandicapte kinderen en meedoen aan projecten gericht op het bestrijden van de kinderprostitutie. Zij werd uiteindelijk directeur van Terre des Hommes voor Zuid-Oost Azië. Peerke begon met het installeren vaan  kleine zonnepanelen voor boeren in de rimboe en kwam uiteindelijk terecht bij de Verenigde Naties, waarvoor hij wereldwijd groene energieprojecten deed.
Op onze levensreis hebben wij altijd contact gehouden. Zo bezocht ik ze in Kenya, Indonesië en de Filipijnen. En als ze weer eens in Nederland waren kwamen ze altijd even aanwippen in Arnhem.
]

Veel slaap ik niet, want door mij hoofd spoken onopgeloste zaken, zoals eind juni kiezen voor het Hieros Gamos Festival of de Samos retraite. Anastasios, de zoon van mijn inmiddels overleden dierbare vriend Stelios (bij wie ik 25 jaar lang bijna elk jaar één of twee Samos retraites heb gegeven), wil graag snel weten of hij die data eind juni voor mij moet vasthouden of dat ik de retraite uitstel tot oktober, zodat hij de juni-data kan aanbieden aan individuele gasten via Booking.com. Er hebben zich voor mijn retraite tot nu toe twee deelnemers en drie belangstellende aangemeld maar dat is niet genoeg om al definitief te boeken. Zouden deze mensen bereid zijn te wachten tot oktober? Ik wil ze liever live spreken dan mailen of appen hierover.

 

Dinsdag 12 maart

Als om drie uur de receptie belt, ben ik dus nog wakker, verbaasd dat mijn wekkertje dat ik om vijf voor drie had gezet niet is afgegaan. Dan zie ik dat ik het per ongeluk op vijf voor vier heb gezet in plaats van vijf voor drie. Gelukkig maar dat ik een wake-up call had gepland – en dat ik uit mezelf al wakker ben…

Ik neem een douche, kleed me aan en heb binnen een mum van tijd mijn nauwelijks uitgepakte koffers weer ingepakt.

De driver staat al klaar als ik om 03.32 uur beneden ben bij de receptie Ik check uit, mijn koffers worden in de taxi gezet en dan gaan we op weg. Er is een dilemma: mijn rolstoelbegeleidster had mij gisteren toen ze mij naar de taxi had gebracht gezegd dat mijn vlucht naar San Jose zou vertrekken van Terminal 2. Maar Peerke heeft gisteren geappt dat deze lokale vluchten niet worden verzorgd door Cebu Pacific maar door Cebgo, een dochterorganisatie. En dat ze altijd van Terminal 4 vertrekken. De terminals liggen nogal ver van elkaar en ik wil deze vlucht voor geen goud missen. Dus ik vraag de driver of hij mij naar Terminal 4 wil brengen en dan wil blijven wachten, zodat ik kan checken of die terminal klopt. Dat wil hij wel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als we daar na 20 minuten aankomen (het verkeer is minder druk dan gisteren) staat er een controleur bij de ingang die mijn boekingsbevestiging van Cebu Pacific laat zien. Die bekijkt hij en zegt: “Maar mevrouw, u moet bij Terminal 1 zijn”. Ik schrik en twijfel nu helemaal: 2, 4 of 1? “Wat is uw vluchtnummer?”, vraagt hij. Dat staat niet op de boekingsbevestiging. Ik zoek verder op mijn smartphone (die ik weer op Roaming heb gezet omdat ik nog geen wifiverbinding heb (soms werkt dat en soms niet) en vind het. Daarop staat inderdaad het vluchtnummer en als maatschappijnaam Cebgo. “Ah,” zegt de man. “Dan moet u inderdaad hier zijn.” Ik slaak een zucht van verlichting en loop terug naar de chauffeur, die ons heeft gadegeslagen en de koffers al aan het uitpakken is. Hij krijg een flinke fooi en een hug. Blij rijdt hij weg.

Dan krijg ik een rolstoel assistent, word ingecheckt, langs de bagagecontrole geloodst en naar de gate gereden, waar ik weer alleen word gelaten tot het boarding time is. Vervolgens word ik keurig bij het kleine propellorvliegtuig  afgezet en krijg een raamplaats. Dankbaar voor mijn donskussen ben ik als ik Singapore onder me heb zien wegglijden.  Binnen een paar minuten ben ik onder zeil en ik word pas weer wakkere als vijf kwartier later de daling inzet.

 

 

 

 

 

 

 

Twee rolstoelassistenten staan me op te wachten. De ene ontfermt zich over mijn ingecheckte bagage, de ander rijdt me naar buiten, waar ik Leny al zie staan. Ze kijkt gespannen naar mij uit en ziet mij niet vanaf de zijlijn aankomen. “Je kijkt de verkeerde kant op!” roep ik en als ze me in de rolstoel ziet zitten schatert ze het uit. Dan liggen we in elkaars armen. Peerke is thuisgebleven maar hun chauffeur heeft Leny in anderhalf uur hierheen gereden en brengt ons nu weer terug. Ik zie hoe droog het landschap is nu er al in weken geen regen is gevallen. Alleen de bougainvilles, die juist blijken te gedijen bij droogte, bloeien uitbundig. In april wordt de moessontijd verwacht, wat weer het  andere uiterste is… Kleren die niet drogen, schimmel in de schoenen…

Onderweg doen we in Bulalacao nog een paar boodschappen en dan rijden we naar het afgelegen domein van mijn gepensioneerde vrienden, met het prachtige uitzicht over zee, waar ik al een aantal malen eerder van heb mogen genieten in de tien jaar dat hun droomhuis daar werd gebouwd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De twee herdershonden begroeten ons enthousiast. Het voelt als thuiskomen. Een heerlijk vooruitzicht om acht dagen met mijn vrienden door te brengen. Mijn bagage wordt al naar het guesthouse gebracht en wij drinken thee. Daarna mag ik toegeven aan mijn vermoeidheid. Ik voel me ook niet helemaal lekker en even later, in het guesthouse, krijg ik een diarrhee aanval waarvan een klein deel in mijn schone bed terechtkomt. Ik was de schade zo goed en zo kwaad als het gaat weg en leg voor de zekerheid  een handdoek onder me. Nog wat later moet ik wéér naar de w.c. rennen om mijn maag binnenstebuiten te keren. Dat lucht op. Vermoedelijk was er gisteren iets in het eten van de Japanneer wat niet goed is gevallen.  Maar zodra ik in bed lig, val ik in een comateuse slaap, waar ik pas vijf uur later uit wakker word.

Mijn vrienden hadden een heerlijke maaltijd in gedachten, maar die stellen we even uit tot later, want mijn maag is nog steeds van streek. Ik volsta met wat bouillon en een cracker en zij met een lichte maaltijd. Wel voel ik me al een stuk opgeknapt en we hebben heel wat bij te praten, totdat we rond negen uur alledrie op één oor gaan (de tijd waarop zij meestal naar bed gaan, om ’s morgens om half zes met de honden wakker te worden). ’s Nachts moet ik er nog één keer om mijn darmen te legen, maar daarna slaap ik als een roos.

 

Woensdag 13 maart

Omdat Peerke en Leny nogal ver van de ‘beschaafde’ wereld wonen tussen de aboriginals, moeten ze van tijd tot tijd hun voedselvoorraden aanvullen in de dichtstbijzijnde grote stad. Vandaag rijden we dus in anderhalf uur in de fourwheel drive langs kleine dorpjes en door de bergen naar Rojas en zo krijg ik wat van de wilde natuur, de rijstvelden en de cultuur te zien, die veel Spaanse invloeden heeft ondergaan en daarmee ook het katholicisme heeft geassimileerd in de natuurgodsdiensten. In deze tijd is in de supermarkten ook de economische invasie van China duidelijk merkbaar.

Verder dein ik mee op het levensritme van mijn beide vrienden: half zeven ontbijt, 13.00 uur lunch, half twee siesta, 15.00 uur thee, 16.30 zwemmen en bijkletsen in het grote zwembad (30 graden!) tussen het master house en het guest house (waar ik logeer) , dat visueel lijkt over te lopen in de zee.

 

 

 

Rond dit uur vliegen de zwaluwen er op topspeed overheen, zonder ooit met elkaar in botsing te raken, snelle dips makend voor een slokje water in volle vlucht. Wat een wonderbaarlijke staaltje van navigatie!

 

 

Achter het zwembad is een muur waarop de silhouetten staan afgebeeld van de vele vrienden die hier in de loop van de jaren op bezoek komen. Ik ben ook opgenomen in de galerie (die kleine met de ‘ballon-jurk’).

Na het zwemmen installeren we ons op de galerij van het master house,  met een (al dan niet alcoholisch) drankje, om de avond te zien vallen (hier is geen langdurige schemering, binnen een kwartier ‘gaat het licht uit’. En 12 uur later ’s morgens gaat het weer aan.

Peerke regelt met zijn staf alles wat er gebeuren moet aan onderhoud, renovatie en ontwikkeling rond huis en land en met de veestapel van een paar koeien, ganzen, kalkoenen, kippen en konijnen. Hun hele domein draait qua energie op de zonnepanelen installatie die hij heeft aangelegd. Daarnaast plant hij (fruit)bomen bakt hij brood en maakt met veel plezier taarten, bonbons en koekjes (hij heet ook ‘De Bakker’). Samen met Leny bereidt hij dagelijks het avondeten (en voor mij maken ze er dezer dagen een 5-sterrenrestaurant van. Leny runt met ‘helper-girl’ Judy het huishouden, draagt bij aan de sociale contacten met het personeel (incidenteel ook aan de educatie van hun kinderen), laat de honden uit en verzorgt de moestuin.

Hoewel zij hele verschillende karakters hebben en af en toe stevig kunne botsen is te zien en te voelen dat zij van elkaar houden. Ze vormen een mooi team, met een goede balans tussen samenwerken, elkaar aandacht geven en hun eigen ding doen.

 

Donderdag 14, vrijdag 15 en zaterdag 16 maart

Tijdloos genieten van hier zijn. En elke dag een mango bij het ontbijt zó rijp en zoet als ik ze in Nederland nog nooit heb geproefd… Verder vul ik het het formulier in waarmee ik mij beschikbaar stel als workshopbegleider/elder voor het Hieros Gamos Festival eind juni. Van de respons laat ik afhangen of ik de Samos retraite wel of niet zal uitstellen tot oktober.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zondag 17 maart

Vroeg pakken, want we gaan drie dagen naar Boracay.

Om 7.00 uur een afscheidsontbijtje met eggs Bénédictine: een culinair hoogstandje van Peerke: toast met spinazie, gepocheerd ei, gesmolten kaas en sauce hollandaise.

 

 

 

 

 

 

 

De boot naar Caticlan (reisduur vier uur), waarna we overstappen op de boot naar Boracay (reisduur 20 minutern) vertrekt om 10.00 uur en chauffeur Ryan rijdt ons om 9.00 naar de haven.

Geen boot te zien. Die moet blijkbaar nog uit Caticlan komen. Niemand kan ons vertrellen waar die nu is, hoe laat hij aankomt en of hij überhaupt nog gaat vertrekken vandaag. Dat is stevig balen.

Gelukkig hebben Peerke en Leny goede contacten met Ching, die met haar familie een bijzonder hotel/restaurant met prieeltjes op verschillede niveau’s heeft gebouwd op de berghelling een kilometer verderop.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van daaruit kunnen we de boot  zien aankomen (àls hij komt). We installeren ons in één van de prieeltjes die op de verschillende levels tussen het groen staan en worden gastvrij voorzien van water, koffie, snacks en later zelfs een hele maaltlijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om 12 uur zien we de grote ferry aankomen, om 13 uur ligt hij in de haven en om 14.00 uur kunnen we aan boord. Maar het duurt nog een uur voordat we vertrekken, vanwege problemen met de een laadklep.

In dit hele proces van wachten moet er door mijn vrienden af en toe flink gefoeterd worden. Leny snapt niet hoe de Filipijnen onder zulke omstandigheden doodgemoedereerd uren kunnen gaan zitten wachten.  Zelf kan ik gelukkig vooral genieten van dit extra uitstapje.

De overtocht naar Caticlan duurt vier uur. En dan begint de bureaucratische tocht langs vijf de ticket- en verificatieloketjes om op de boot naar Boracay te komen, die ons daar in tien minute naartoe bengt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vandaar is het nog een klein half uur met de tricycle (die zijn tegenwoordig elektrisch, wat veel lawaai en stank scheelt) naar het hotel van vriend Hans, aan de rustige kant van dit eiland, dat zowel bij de toeristen als bij de locals zeer geliefd is.

Ze hebben het zwaar gehad de afgelope jaren want tijdens de Corona heeft Duerte het hele eiland dichtgegooid en alle horeca bedrijven langs de kust moesten hun toko en terrassen 8 meter landinwaarts verplaatsen. Een hele operatie omdat de bar mest worden verplaatst. Maar nu is de levendigheid weer terug.

Hans heeft  tot 20.00 uur op ons zitten wachten (het is nu bijna negen uur) en inmiddels is hij naar bed gegaan. Zijn vrouw Diana verwelkomt ons hartelijk. We droppen onze bagage en vieren na deze lange reisdag onze aankomst aan een tafeltje bij de open bar met de blote voeten in het zand en een lekker koel  San Miguel biertje.

 

Daarna is het heerlijk om te crashen in een comfortabele kamer met een breed bed, airco en een lauwwarme douche.

 

Maandag 18 maart

Het Levantin hotel  is prachtig gelegen aan het spierwitte strand aan de rustige kant van het eiland. Meteen bij het wakker worden loop ik de transparante zee in. Daar zwemt in de vroeger ochtend nog niemand. Alleen een enkele kiter scheert over het water

Als ik terugkom van dit ochtendritueel zitten Leny en Peerke al aan een ontbijtafeltje. Ik neem een douche en sluit dan aan met thee, een verse kokosnoot met een rietje en een groente-omelet. Hans (die ik nog ken van zes jaar geleden) voegt zich bij ons, Hij werkt nu zeven jaar in dit hotel, nadat hij burnt-out was geraakt in zijn IT-baan in Duitsland en wil hier niet meer weg. We praten uitgebreid bij en we spreken af dat we ’s avonds gezamenlijk Koreaans gaan eten. Het eiland is de laatste jaren ontdekt door de Chinezen en Koreanen, die door de economische welvaart in hun landen zich nu ook kunnen veroorloven om te reizen…

Na het ontbijt maken Leny en ik een wandeling van de ene kant van het eiland naar de andere kant en weer terug langs de boulevard. Het is warm!
Onderweg komen we een schattig hondje tegen dat vanuit een hooggelegen vensterbank de wereld beschouwd.

 

 

 

 

 

 

 

En even later lopen wij binnen in het atelier een oude collega-kunstenaar/travestiet, die ons een zelfportret laat zien uit zijn jonge jaren in Parijs.

 

 

 

 

 

 

Dinsdag 19 maart

Mijn laatste dag alweer in dit paradijselijke oord.

Ik leef mee met het verdriet van Hans: één van zijn twee honden is  vannacht in zijn armen overleden.

Het zag er de laatste dagen al naar uit dat het afgelopen was en hij had de dierenarts opgeroepen om haar uit haar lijden te komen verlossen. Maar het was dus niet meer nodig.

Vandaag wordt ze begraven onder een palmboom

 

 

 

 

 

Tijdens het ontbijt geniet ik van de gesprekken met mijn vrienden, van de zee  en van de heerlijke massage die ik ’s middags krijg.

’s Avonds neemt Hans ons in de tricycle mee naar een mooie plek aan de andere kant van het eiland, vanwaar we onder het genot van een cocktail ‘de mooiste zonsondergang van de wereld’ intens kunnen meemaken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is inderdaad een belevenis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ali, een oude vriend van Peerke en Leny, voegt zich bij ons. Hij heeft vroeger met hen gewerkt in Afrika voor Terre des Hommes, Nu woont hij een uur hier vandaan en is speciaal overgekomen om er morgen voor te zorgen dat ik veilig en op tijd op het vliegveld van Caticlan aankom.

Gezamenlijk ronden we de dag af met een heerlijke Filipijnse maaltijd in één van Hans’ lievelingsrestaurants.

En om half tien lig ik voldaan en dankbaar in bed…

Er is een appje binnengekomen van Hieros Gamos. Eind maart hoor ik of ik welkom ben als groepsleider/elder tijdens het Festival eind juni.

 

 

 

 

 

 

Woensdag 20 maart

Op naar Singapore, de laatste etappe…

Mijn koffers zijn weer gepakt en we ontbijten met z’n vieren om half negen.

Ali heeft niet zo goed geslapen op de bank in de huiskamer van Peerke en Leny en kreeg tegen de ochtend een lichte absence. Dat was al lang niet meer gebeurd (hij leed jaren geleden aan epileptische aanvallen). Is het dan wel verstandig dat hij mij vergezelt naar Caticlan? Hij stelt ons gerust: “Ik voel me prima en zo’n absence herhaalt zich niet zo snel. Bovendien moet ik zelf toch ook door naar huis.” Hij ziet er inderdaad goed en opgewekt uit.

Om tien uur arriveert de tricycle en neem ik roerend afscheid van Peerke en Leny. Onderweg naar de boot vertelt Ali mij iets meer van zijn levensverhaal en hoe hij is omgegaan met de tegenslagen die op zijn pad kwamen. Er is veel herkenning.

Hij regelt snel en adequaat alle formaliteiten voor de bootreis en daarna zijn we ruim op tijd bij de airport. Als ik ben ingecheckt en de wheelchair assistance is geregeld  kunnen we in het restaurant aan de overkant dus nog lekker een koffietje doen en wat doorpraten totdat ik word opgehaald door mijn rolstoel begeleider.

Na een hartelijk afscheid word ik langs de lange rijen handig door alle poorten gereden en bij de gate afgezet, waar ik nog een tijd aan mijn blog kan werken voordat ik word opgehaald voor boarding. Oh, wat is het toch een zegen om hier senior citizen te zijn…

De vlucht naar Manila heeft bijna een uur vertraging en duurt een uur en tien minuten en. Dat verkort de wachttijd van 6 uur die ik daar heb aanzienlijk. Ook hier staat er weer keurig een rolstoel voor mij klaar. Met het ophalen va mijn bagage, de busrit van Domestic naar International, het inchecken en het invullen van diverse (gezondheids)formulieren die ik bij aankomst moet laten zien (Corona neemt weer toe in Singapore, veel mensen dragen daar weer een mondkapje) gaat de rest van de overstaptijd ook snel voorbij.

Deze vlucht is keurig op tijd en duurt vier uur. Rond middernacht kom ik aan. Al bij Leny en Peer heb ik zes nachten geboekt in het Robertson Quay hotel (mede via WhatsApp aanbevolen door Tahira, die de Golden Door Awards Ceremony organiseert en vorige zomer twee weken bij mij in Arnhem heeft gelogeerd toen zij in Europa was voor de funding van haar Eco Societies). Zij logeert zelf ook in dat hotel, samen met een prijswinnares van twee jaar terug, Roszani uit India.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De locatie ligt niet ver van de Cricket Club, waar de prijsuitreiking en het gala buffet zullen plaatsvinden. Deze keer betaal ik voor een nacht geen 2 maar 140 Euro, nog wel een flink bedrag maar een groot verschil met de eerste nacht van 270 Euro. En… het hotel heeft een (rond) zwembadje op het dak!

Het is 01.00 uur ’s nachts als ik aankom. Ik heb een kleine maar prettige kamer op de bovenste (10e) verdieping, met een breed bed, airco en een warme douche, waar ik bij aankomst meteen dankbaar gebruik van maak voordat ik me overgeef aan een diepe slaap. Voor de volgende dag heb ik niets in de planning staan, dus ik hoef geen wekker te zetten. De eerste activiteiten rond de ceremonie zullen pas 23 maart plaatsvinden en de ceremonie zelf is op zondag 24 maart. Wat een zee van vrije tijd!

 

Donderdag 21 maart

Als ik om 11.00 uur wakker word en de gordijnen open doe ligt daar een metropool die een totaal andere wereld toont dan de tropische stranden waar ik net vandaan kom en het dorp in Lombok waar ik daarvoor een week doorbracht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Omdat het hotel geen eetzaal of restaurant heeft ga ik naar buiten om de buurt te verkennen en te kijken of ik wat te eten kan vinden voor een late brunch. Om de hoek blijkt een grote supermarkt te zijn waar ze een hele afdeling met vers fruit en pokabowl-achtige kant-en-klaar hapjes hebben. Ik koop een grote rijpe mango, yoghurt en een bakje met sushi/sashimi dat ik ter plekke opeet.

Daana drink ik een lekkere cappuccino in ‘The Dutch Coffee Company’ op de begane grond (ergens wordt ons koloniale verleden – Max Havelaar! – blijkbaar toch nog gewaardeerd…) Thuis op mijn kamer maak ik nog een toetje van yoghurt en mango en dan heb ik wel genoeg gegeten voor vandaag.

Als ik tegen het eind van de middag bezig ben met mijn appjes krijg ik een berichtje van Tahira die vraagt of ik goed ben aangekomen en laat weten dat haar kamergenote Roshani vanavond al aankomt uit India. Zelf arriveert zij pas morgenmiddag vanuit Malaysia (waar haar moeder woont en zij zelf een woonplek heeft).

 

Tijd om het zwembadje te gaan uitproberen. Er is niemand in. En het water is 25 graden. Een weldaad…
Als ik terug ben en gedouct heb is er een appje van Roshani die zojuist is aangekomen. Ze vraagt of ik een kopje thee kom drinken en dus daal ik af naar de 5e verdieping.

Roshani is klein van stuk maar blijkt een kordate, hartelijke en praatgrage persoonlijkheid te zijn. Ze is aan het stoeien met een kledingrek en (naast haar andere bagage) een reusachtige koffer, in een kamertje met twee éénpersoonsbedden, dat wat krapper is dan het mijne. En ze is hevig gefrustreerd. Op deze kamer wil ze niet blijven. Er is niet eens een deur naar de badkamer en dat kan toch niet als je met z’n tweeën bent! (later blijkt dat de deur naar de douche op vernuftige wijze ook dienst kan doen als deur naar de badkamer). Het is duidelijk dat ze betere accommodaties gewend is dan deze. Ik laat haar mopperen en rommelen en houd me – manoeuvrerend tussen de pakken door – bezig met het maken van twee kopjes thee.
Dan zitten we op de bedden en vertelt ze over hoe leuk ze het vindt om Tahira en een aantal Golden Door ambassadors nu live te ontmoeten. De vorige prijsuitreiking (twee jaar geleden) was digitaal vanwege Corona.

Tegen tien uur zijn we wel klaar voor vandaag. Ik kan zien dat ze moe is en ik ben zelf ook wel weer toe aan wat rust en stilte. Ik neem een douche, krul me op in bed en dan duurt het niet lang voordat ik in slaap val..

 

Vrijdag 22 maart

Vandaag ga ik op zoek naar een ATM cash automaat waar Maestro wordt geaccepteerd. Bij aankomst op het vliegveld heb ik wel wat geld opgenomen maar ik voorzie dat dat voor de komende dagen niet genoeg zal zijn. Op Google maps zie ik dat er geen ATM’s in de directe omgeving van het hotel zijn. De dichtstbijzijnde is een half uur lopen. Met een temperatuur van 31 graden geen aanlokkelijke wandeling, maar ik ga. DE ATN is in een Metro station en het duurt even voordat ik hem vind. Helaas: ze accepteren wel Master Cards (maar daarvan weet ik dus de pincode niet), maar geen Maestro.

Op de terugweg neem ik als troost dus maar een cappuccino op het lege terras van The Dutch Coffee Colony, vlak bij het hotel. Daar strijkt op de tafel naast mij een blackbird neer. Ik praat tegen hem. Hij houdt zijn kopje schuin en praat terug en zingt daarna zowaar een riedeltje. Het maakt mijn vergeefse geldexpeditie helemaal goed.

 

 

 

Thuisgekomen is het heerlijk om nog even in het zwembadje te plonzen. Alleen ga ik bij het terugkeren naar mijn kamer een 6-tredig trapje op in plaats van af, maak snel een (ongelukkige)draai, struikel, verlies mijn evenwicht en val achterwaarts naar beneden. In de val lukt het mij wonderbaarlijk genoegom de koperen trapleuning te grijpen, zodat ik niet via de granieten traptreden naar beneden stuiter. Wel maak ik met  met mijn ribbenkas een flinke smak tegen de trapleuning. Aanvankelijk voel ik daar weinig van, maar in de dagen daarna zal ik merken dat mijn ribben toch wel aardig gekneusd zijn. Gelukkig heb ik niks gebroken.  Ik kruip lekker in bed m bij te komen van de schrik en ga nog een uurtje onder zeil.

Rond 18.00 uur krijg ik een appje van Tahira. Ze is aangekomen in het hotel. Zullen we elkaar beneden in de lounge ontmoeten? Dat is leuk. We begroeten elkaar hartelijk en als we even hebben bijgepraat doen we gezamenlijk wat boodschappen. Daarna gaat ze haar koffers uitpakken en een dutje doen. We spreken af dat ze Roshani en mij vanavond om 21.00 uur ‘Singapore by night’ laat zien (zij heeft 25 jaar in Singapore gewoond). Nicolette,  één van de deelneemsters uit de USA, komt hierheen en gaat ook mee. Met haar zou ik oorspronkelijk een kamer delen, maar zij heeft uiteindelijk ook gekozen voor een eigen kamer, in een hotelletje niet ver hier vandaan.

Om 21.00 uur gaan we gevieren op stap. Langs de Quay, over de hangbrug naar de pantoffelparade aan de overkant en verder naar het feest van licht in het winkelcentrum.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na een uur wandelen hebben we alle vier wel zin om wat te eten. Aan een avondmaal zijn we geen van allen toegekomen. We bestuderen verschillende menukaarten, maar Roshani, die strict vegetarisch is, vindt nergens iets wat haar zint. Het duurt nog een half uur voordat we eindelijk bij een restaurantje komen met gerechten waar ze blij van wordt. Maar dan is het ook smullen!

Na het eten duurt het nog ruim drie kwartier voordat we thuis zijn. Ik consulteer Tahira over mijn witte Birkenstock slippers, het enige schoeisel dat ik bij me heb en waar ik altijd op loop. Kan ik die gewoon aan zondag bij de Awards Ceremony? Alledrie in koor roepen ze “No way!”. Dat is duidelijk. Het is morgen al zaterdag en ik zal dan dus behalve op geld- ook op schoenenjacht moeten. Tahira raadt mij aan om met de taxi naar het hoofdkantoor van de HSBC Bank te gaan. Daar zullen ze zeker Maestro accepteren. Ze maakt mij ook attend op de Grab App, waarmee ik 30% korting krijg op alle taxi’s in Singapore.

Pas tegen middernacht zijn we thuis. Maar dan val ik ook als een blok in slaap.

 

Zaterdag 23 maart

Als ik rond negen uur wakker ben en gedoucht heb neem ik een Grab taxi naar de HSBC Bank. Ik neem ruim de tijd want het zal nog niet meevallen om in deze onbekende metropool een schoenenwinkel te vinden. En om 14.30 is er een bezoek aan de National Gallery gepland voor deelnemers aan de Awards Ceremony. Ik weet al dat ik niet in de prijzen val (er zijn 150 inzenders en 5 prijzen), maar ik verheug mij erop om mensen uit zoveel verschillende landen met zulke verschillende (religieuze) achtergronden te ontmoeten die allemaal geboeid zijn door het thema ‘Truth & Integrity’.

Het is 20 minuten rijden naar de Bank. Ik word afgezet bij een gigantisch grijs gebouw dat tot in de wolken reikt. Een cleane en verlaten buurt, met nergens een cafeetje of restaurant. Ik loop om het gebouw heen maar zie geen levende ziel en ook geen ATM machine. De deuren zijn gesloten. Dan realiseer ik me dat het zaterdag is, en dat de banken dan waarschijnlijk niet open zijn. Enigzins verloren kijk ik om me heen en loop wat rond. Dan zie ik in de verte aan de overkant nog een bank: de Bank of China.  Ik steek over en ga de trappen op. Tt mijn grote vreugde gaat de deur open en achter een hoge desk verscholen zit een vrouw met een mondkapje voor. Ja, er zijn twee ATM machines. Ze wijst naar een andere ruimte ernaast, een paar treedjes naar beneden. Maar ze weet niet of Maestro daar wordt geaccepteerd. Met kloppend hart loop ik erheen en ja hoor: het Maestro logo staat er bij!. Ik pin 250 Singapore dollar en krijg een bericht: “Sorry, we cannot serve you this moment. Try again later”. Dat is balen. Zonder veel hoop herhaal ik de procedure bij de machine ernaast. En oh wonder: hij doet het!

Nu moet ik een taxi zien te krijgen naar China Town, waar allicht wel schoenen te vinden zullen zijn. Maar ik heb geen wifi… En de dame achter de desk kan mij niet aansluiten op het internet.

Dan maar op zoek naar een restaurantje of café. Ik loop door de kale straten met hoge gebouwen maar vind niets. Uiteindelijk ga ik bij de Bank of China op de trap zitten en probeer Roaming op mijn smartphone. En waarachtig: ik blijk de Grab App te kunnen gebruiken. De taxi arriveert binnen een paar minuten en een 25 minuten later word ik afgezet in China town. Ik verwacht daar een gezellig markt-achtig gebeuren met kleine winkeltjes. Maar die kleine winkeltjes zitten hier allemaal in van die grote malls. Dus dwaal ik door de gangen van zo’n gigantisch warenhuis en als ik eindelijk schoenen zie blijkt dat ze in deze mall alleen maar sportschoenen hebben.

Ik word verwezen naar een loopbrug naar de andere kant van de staat, waar nog zo’n monstrum staat. Omdat ik nergens een info balie zie ga ik maar weer wat trappen op en af en vraag bij een drogisterij afdeling of hier ook ergens chique schoenen te koop zijn. Een aardig meisje loopt met mij mee. Ik moet naar beneden, de straat op. Aan het eind van de straat rechts en dan schuin aan de overkant, in een andere mall. En ja hoor, na enig vragen in die mall vind ik een afdeling waar wel duizend schoenen staan in alle soorten en maten. Maar weinig witte pumps, die bij mijn witte jurk passen. Uiteindelijk worden het deze:

Maar ja, ik ben dan wel meteen bijna de helft van mijn net getapte Singapore dollars kwijt…

En ik heb nog tijd noch zin om weer terug te gaan naar de Bank of China.

Ik besluit terug naar het hotel te gaan en daar nog een yoghurt ontbijtje te maken voordat ik naar de National Gallery ga, want ik heb nog niets gegeten.

Maar er blijkt Grab taxi te zijn die in de drukke straten hier kan parkeren om mij op te pikken.

Ik moet een heel eind lopen voordat ik in een zijstraat een restaurantje vind waar ze wifi hebben en waar een Grab taxi  kan parkeren. Maar vóór ik die bestel moet ik eerst even bijkomen van deze marathon met een ice tea.

Rond half één ben ik weer in het hotel en als ik even gelegen heb (ik voel mijn ribben wel!) heb ik nog tijd voor mijn late yoghurt ontbijtje met een stuk van de grote mango, die in mijn koelkastje ligt.

Keurig op tijd zet de Grab taxi mij af bij de entree van de National Gallery. Tahira heeft de kaartjes al geregeld.  Het wachten is nog op een paar laatkomers. Dan gaan we met een groepje van negen eerst naar een tentoonstelling van Zuid-Aziatische en Latijns-Amerikaanse  kunst in uit de 20ste eeuw.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Indringende beelden…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daarna lopen we door de nog lege ruimtes van wat vroeger het Hooggerechtshof was en die nu ter beschikking zijn. gekomen van de National Gallery.

 

 

 

 

 

Na afloop van dit bezoek was het de bedoeling dat we gezamenlijk ergens in de buurt wat zouden gaan eten, maar in de drukte rond de Gallery raken we elkaar kwijt en het duurt een tijd voordat zes van de mensen elkaar weer  hebben gevonden en het duidelijk is dat drie mensen toch maar naar hun hotel zijn gegaan. En dan wordt  het toch nog een simpele maar gezellige avondmaaltijd.

Eenmaal thuis om een uur of acht duik ik meteen mijn bed in. Als ik om tien uur weer wakker word heb ik zin om beneden in het Italiaanse restaurantje naast het hotel een wijntje te gaan drinken. Sinds ik hier ben heb ik tot mijn verbazingnog geen druppel alcohol gedronken. Er zitten verschillende mensen nog te eten. Ik loop naar binnen en zoek een lekker plekje uit om te gaan zitten. Dan kijk ik op de menukaart wat voor wijnen ze hebben en overweeg ook om een klein voorafje te nemen.

Ineens staat er een heer van middelbare leeftijd voor mijn tafeltje met een sprankelend glas prosecco in zijn hand. “Lady, mag ik u  dit glas aanbieden en op uw gezondheid drinken?”, vraagt hij. Ik ben verbaasd en informeer waar ik dat aan te danken heb . ‘Nou, mijn collega en ik zagen u binnenkomen en uw straalde zo’n rust en gratie uit dat wij besloten om u deze toast aan te bieden.” Ik neem de verrassing in dank aan en nodig de beide heren uit aan mijn tafeltje. Hoewel ze zo weg moeten omdat ze nog een andere afspraak, komen toch even bij mij zitten en we klinken op het leven.

Er ontstaat een plezierige conversatie en ik vertel ze dat ik mijzelf deze reis heb gegeven ter gelegenheid van mij 80ste verjaardag. Eén van de heren loopt even weg en praat met iemand aan de bar. Een paar minuten later staat het voltallige personeel van het restaurant om ons heen. Ze zingen ‘Happy Birthday to you’ en bieden mij een toetje aan van twee bolletjes ijs met slagroom en vlaggetjes erop. Ik ben ontroerd en moet ook hartelijk lachen. Eén voor één kijk ik de beide mannen aan en we klinken nog een keer. Dan zetten we ons gesprek voort en als ze een kwartier later vertrekken omhelzen we elkaar spontaan.

Ik geniet nog even na van dit hartverwarmende intermezzo en neem nog een glas rode wijn en een voorafje voor dat ik weer naar boven ga en in mijn holletje kruip.

 

 

 

 

 

2019-01-16 Phils

16 JANUARI, ACHT DAGEN VOOR VERTREK

Dit was de bloemenweelde bij het jubileumfeest 20 Jaar Levenskunst.
De dag erna werd ik geveld door een verkoudheid die zelfs onder de tropenzon  nog niet verdampt is is…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20 JANUARI

Zo zag de volle maan eruit toen ik de zondag vóór mijn vertrek met Henk in sauna Bussloo was.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

22 JANUARI

Zo ging in de Oost-Peterstraat de zon op 2 dagen vóór mijn vertrek.

 

23 JANUARI

Zo zag mijn achtertuin er uit op de dag vóór mijn vertrek…

 

 

 

 

 

 

 

24 T/M 26 JANUARI: VAN DE WINTER NAAR DE TROPENZON… EEN REIS VAN 56 UUR

Na een redelijke nachtrust van zes uur is Henk donderdagmorgen al om 5.30 uur bij mij om me naar het station te brengen.

De dag ervoor heeft hij mij fantastisch geholpen met het inpakken van de grote koffer.

Dat was een hele klus, gezien de boodschappenlijst die mijn vrienden Peerke en Leny mij hadden opgestuurd: allemaal dingen die ze daar in de Filipijnen niet kunnen krijgen – zoals jonge kaas, dropjes, kaaskoekjes, amaryllis bloembollen, lady grey tea, tarwemeel, Nederlandse kranten en tijdschriften, rietsuikersiroop, en champagne – die ik met mijn verkouden kop van verschillende plekken in en rond Arnhem toch nog bij elkaar heb weten te sprokkelen.

Met mijn eigen spullen er nog bij weegt de koffer 22 kilo en is hij propvol. Gelukkig zitten er wieltjes onder. En ik ben intussen gewend aan het manoeuvreren met de twee rode koffers en mijn schoudertas.

De trein vertrekt om 6.16 en we zijn precies op tijd om nog een koffie te scoren bij de kiosk (dankzij het feit dat Henk weigert om mij als we al in de auto zitten nog even terug te laten gaan voor mijn tijgerdasje (dat ik overigens later toch blijk om te hebben, onder mijn witte shawl :-)). Maar dan is het ook meteen afscheid nemen, instappen en rijden.

Afbeeldingsresultaat voor ns treinen

Op het vliegveld sla ik beneden bij de AKO  een stapel kranten en tijdschriften in voor Peerke en Leny (zelf ben niet meer zo geïnteresseerd in wat de media dagelijks aan ‘feiten’ en ellende over ons uitstorten) en onderneem nog een vergeefse speurtocht naar een verloopstukje voor mijn Samsung smartphone.

Omdat ik ruim op tijd ben is het nog rustig bij de incheckbalies.

Ik heb de vorige dag al online ingecheckt en kan dus met mijn boarding card meteen door naar de Baggage drop off. Daar krijg ik hulp van een aardige dame die mij nog even attent maakt op de dingen die niet in de koffer mogen zitten, zoals batterijen.

Ik weet dat er een paar batterijtjes in de grote koffer zitten, maar besluit mijn mond te houden: stel dat ik alles weer uit de koffer moet halen en het secure werk van Henk weer opnieuw moet gaan uitvoeren… Ik moet er niet aan denken!

Maar dan begint het malen in mijn kop…

Afbeeldingsresultaat voor batterijen

Wat als de scan die batterijtjes ontdekt… Wat als de koffer wordt tegengehouden en niet in Manila terechtkomt. Wat als al die kostbare spullen Peerke en Leny nooit bereiken…

Ik ga terug naar de check-in dame en vertel dat ik me gerealiseerd heb dat er mogelijk toch een paar batterijtjes in mijn koffer kunnen zitten. Wat nu? Wat voor batterijen zijn het, wil ze weten. Nou, gewone lithium batterijtjes. Geen oplaadbare dus? Nee. Nou dan kan ze mij gerust stellen, geen probleem.

Ik slaak een zucht van verlichting en ga door de geautomatiseerde douanecontrole en de security (waar je tegenwoordig gelukkig niet meer je laptop uit je koffer of handtas hoeft te halen), waarna het bevrijde vakantiegevoel begint.

Voor de zonsondergang-aperitiefjes in Bulalacao koop ik nog taxfree een fles gin – en ontdek meteen dat Peerke gelijk had toen hij zei dat taxfree niet goedkoper is. De champagne die ik voor hem bij Gall & Gall in Velp heb gekocht is hier € 8,- duurder dan in de winkel.

Met een groepje Tsjechische mannen uit het bankwezen en de agrarische sector heb ik een gezellige conversatie onder het genot van zo’n mooie blonde Affligem, waardoor de tijd snel verstrijkt.

 

 

 

 

 

 

Dan op mijn gemak naar de gate, waar ze inmiddels al begonnen zijn met boarden. Ik wacht zoals gewoonlijk tot bijna iedereen binnen is, want ik heb een bloedhekel aan het gedrang in de cabine.

Er zijn veel Aziaten onder de passagiers. Naast mij zit een Chinese jongen met zijn vriendin. Hij heeft een mondkapje voor en moet tijdens de reis van ruim11 uur regelmatig heel veel hoesten. Van de weeromstuit hoest ik af en toe mee, want mijn griepje is nog niet helemaal uitgewoed.

We vertrekken met maar 15 minuten vertraging. Dat geeft hoop voor de overstap in Hong Kong, waar ik maar 55 minuten voor heb.

Amsterdam ligt onder de sneeuw.
Maar al gauw zitten we boven de wolken. En omdat we tegen de tijd in vliegen, loopt het al snel tegen de avond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is een voorspoedige reis, met weinig turbulentie, een ruim aanbod van speelfilms (ik zie er twee, waarvan me alleen Christopher Robin herinner :-)) om de tijd te verdrijven en mijn heerlijke donzen hoofdkussen om af en toe heerlijk in weg te soezen.

Van tijd tot tijd bij een toiletbezoek wat rek- en strekoefeningen in het gangpad, om niet helemaal te verstijven.

De lacto-vegetarische maaltijden die ik heb geboekt zijn niet om over naar huis te schrijven. Volgende keer toch maar gewoon een visje of een kippetje accepteren…

 

 

 

 

 

 

 

25 JANUARI

De overstap in Hongkong in de vroege ochtend verloopt zonder problemen, maar het vliegtuig heeft wel bijna een uur vertraging. Tijdens het wachten bij de gate slaat de vermoeidheid toe. Gelukkig raak ik in gesprek met een aardige Filippina – die voor het eerst met haar Canadese internet vriend op stap is. “Ga maar lekker even slapen”, zegt ze, “Ik maak je wel wakker”.

Ik bof met de stoel bij de nooduitgang die ik heb geboekt: heerlijk veel beenruimte.

 

 

 

 

 

En maar 1 (rustige, niet-verkouden) passagier naast me.

Tegen half twaalf zijn we in Manila. Voor het wisselen van geld moet ik lang in de rij staan. € 200,- is voorlopig wel genoeg. Vervolgens koop ik bij een vriendelijke jongen in de Smart kiosk op advies van Leny een maandchip voor 2000 pesos (33 Euro).

Afbeeldingsresultaat voor manila smart shop airport

Ik kan daarmee blijven appen met mijn eigen telefoonnummer, en via de hot spot op mijn Galaxy kan ik in Bulalacao vrijwel onbeperkt internetten, dankzij de recente upgrade naar G4 van de Smart toren aan de andere kant van de baai. Dus wellicht kan ik ook wat Youtube filmpjes kijken. Netflix is nog steeds geen optie daar.

Ik neem een  een taxi naar het condominium vlakbij het vliegveld, waar ik een appartement heb geboekt voor vannacht. Ik ben daar tegen 12 uur en kan pas om 14 uur terecht in mijn kamer op de 7e verdieping. Dus ga ik naar één van de restaurantjes op de begane grond en bestel een visschotel met noodles, waarna ik mijn verdiep in het boekje ‘Vaak ben ik gelukkig’, dat ik als jubileumgeschenk van vriend Yvo heb gekregen.

Als ik tegen 1:30 terug ben bij de receptie blijkt dat de gastvrouw/schoonmaakster niet wist dat ik vroeger zou komen. Aanvankelijk was het namelijk de bedoeling dat ik in Manila een vriendin zou ontmoeten, zodat het ernaar uit zag dat ik pas om 5 uur in het hotel zou zijn. De mailwisseling over de aankomstwijziging heeft zij blijkbaar niet doorgekregen en ze moet nog beginnen met het schoonmaken van het appartement. Ik kan wel vast mee naar boven gaan.

images

In het halve uur dat zij bezig is kan ik mijn ogen nauwelijks openhouden en zodra ze is vertrokken rol ik mij dankbaar op in het comfortabele brede bed. In een oogwenk ben ik 3 uur van de wereld.

Rond 6 uur maakt de wekker mij wakker, maar na wat telefoontjes, mailtjes en een patatje bij McDonald’s slaap ik heerlijk verder.

Rond 1 uur ‘s-nachts ben ik klaar wakker en krijg allemaal ideeën over hoe ik de Ontdekkingsavonden anders vorm kan gaan geven. Bijvoorbeeld door meditatieve avondwandelingen in het Sonsbeekpark te houden met o.a. star gazing en duo-sharing.

Omdat ik de slaap niet meer kan vatten ga ik maar wat zappen. Bij mijn e-mails vind ik een uitnodiging voor een cursus van de The Daily Om, voor 365 dagen Rumi.

Gerelateerde afbeelding

Daar wil ik gebruik van maken, maar om hem te betalen heb ik PayPal nodig en om mijn PayPal codes te vinden heb ik internet nodig.

O jee, Ik heb de wifi-code voor het internet niet gekregen van de kamerverzorgster. Dan maar even naar beneden naar de receptioniste Joy.

Ze kan mij de code helaas niet geven, want die weet alleen de kamerverzorgster en die ligt op dit tijdstip natuurlijk op één oor.

Dan ontstaat er een hartverwarmend gesprekje met Joy over relaties, al of niet kinderen krijgen, cultuurverschillen en de zin van het leven. Tegen tweeën lig ik weer in bed, waar ik ontdek dat ik de Rumi cursus ook met mijn creditcard kan betalen. De gegevens daarvan heb ik paraat zodat ik de cursus uiteindelijk toch kan boeken.

Voor ik weer onder zeil ga check ik nog even of de wekker in mijn smartphone goed is ingesteld op 5 uur. Dan blijkt er iets niet te kloppen want hij geeft aan dat hij mij gaat wakker maken over 6 dagen, 2 uur en 50 minuten. Wat ik ook doe om de lokale tijd goed in te stellen, steeds blijf ik deze melding houden, zodat ik mij genoodzaakt zie om de datum in te stellen op 1 februari.

Helemaal gerust ben ik er niet op. En ik ben vergeten om mijn gewone wekkertje mee te nemen. Dus ik besluit dat ik maar gewoon tot 5 uur wakker zal blijven, om mijn binnenlandse vlucht van een uur naar San José op Mindoro niet te missen.

Mijn ergste vermoeidheid is weg en het is intussen al bijna 3 uur. Dus ik ga rustig liggen en kijk naar de gedachten die door mijn geest zweven en weer oplossen.

Om 5 uur neem ik een douche, pak mijn spullen in, manoeuvreer mijn koffers naar de lift, waarna Joy mij helpt  om een taxi aan te houden.

Afbeeldingsresultaat voor manila taxi

Ruim op tijd ben ik op het vliegveld. Er staat buiten een rij van hier tot Tokyo. Maar gelukkig ben ik een senior citizen en ik krijg direct voorrang. In de vertrekhal loop ik naar het bord met de vluchten en vertrektijden.

Gerelateerde afbeelding

Hee dat is gek, mijn vlucht van 7.45 uur staat er niet bij. Wel een van 6.45 uur, waarvan de gate net gaat sluiten.

Ik snel naar de informatiebalie, waar ik de bevestiging krijg dat er geen vlucht is om 7.45 uur: ik heb de aankomsttijd in San José aangezien voor de vertrektijd…

Bij de incheckbalie hoor ik dat de gate voor de vlucht van 6.45 uur inmiddels gesloten is, en dat sowieso mijn koffer met geen mogelijkheid nog kan worden ingeladen. Verder gaat de eerstvolgende vlucht naar San Jose pas over twee dagen.

De verbijstering die zich van mij meester maakt heeft even tijd nodig om te zakken. Zal ik dan toch nog de lange reis van twee uur per taxi, anderhalf uur per boot en nog eens vijf uur met een busje naar Bulalacao onder ogen moeten zien die ik zo graag had willen vermijden?

Eerst Peerke maar even bellen. Ik krijg net een app van hem dat Leny zojuist is vertrokken voor de rit van anderhalf uur naar San José om mij op te halen. Zijn krachtige vloek spreekt boekdelen. Begrijpelijk. Ook ik ben nog niet direct in de conditie om mijzelf deze stommiteit te vergeven.

Even later belt hij terug dat Leny nog net bijtijds zijn bericht heeft ontvangen en heeft kunnen omkeren voordat ze de zone in reed vanaf waar ze geen internetverbinding meer zou hebben gehad. Ze kon er nog wel om lachen…

Hij besluit met te zeggen dat hij op dit moment even niets te zeggen heeft.

Even later belt Leny. Waarom ga je niet gewoon eerst even ergens lekker zitten met een kopje koffie om te kijken of je een plan B kunt verzinnen, zegt ze.
Dat lijkt mij een goed idee.

Terwijl ik richting Starbucks wandel (aan het andere eind van de grote vertrekhal) rijpt plan B in mijn hersenen.

Ik kan een vlucht nemen naar Caticlan op het eiland Boracay, ten Oosten van Mindoro. Die zal er ook niet meer dan een uur over doen.

Van daar gaan er ferries naar Bulalacao op Mindoro (een oversteek van zo’n vier uur), en vanuit de haven daar is het maar een half uur rijden naar het huis van Peerke en Leny.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De ticket offices van zowel Philippine Airways als Cebu Pacific blijken vlak bij Starbucks te liggen. Beiden hebben vandaag een aantal vluchten naar Caticlan. Terwijl ik bij Philippine Airways sta belt Leny. Ik leg haar mijn plan voor en zij vindt het een uitstekend idee. Ze gaat meteen kijken hoe laat de laatste ferry vandaag naar Bulalacao gaat. Even later weet ze mij te melden dat dat 15.00 uur is.

Het is nu iets over zeven, dus dat moet te doen zijn.

Een enkele reis bij Philippine Airways komt op € 174,- en bij Cebu Pacific op € 161. Ik besluit bij die laatste dus maar meteen te boeken. Er gaat een vlucht om 9.00 uur, die ik gemakkelijk kan halen. Alleen blijkt mijn Paypal niet te werken. Dus raadt het behulpzame meisje mij aan om de vlucht online te boeken met mijn credit card. Dat blijkt echter niet te lukken, want voor het uploaden van de bagage moet je uiterlijk 4 uur voor vertrek inchecken.

Dan dus maar de volgende vlucht van 12.25 uur. Die is om half twee in Caticlan en het is maximaal 20 minuten met de tricycle van het vliegveld naar de haven. Dus die boot van 15.00 uur moet te halen zijn.

Oef, met wat assistentie van het geduldige meisje is mijn ticket nu snel geregeld. Boarding time 11.45 uur, dus dat betekent om 11.00 uur inchecken. Intussen is het kwart voor acht. Dat betekent dat ik ruim drie uur moet wachten. Dat wordt een lange Starbucks-zit.

Afbeeldingsresultaat voor starbucksmanila terminal 3

Gelukkig blijk ik daar mijn Galaxy – die bijna leeg is – te kunnen opladen. Alleen ontdek ik dat geen van de stekkers van mijn multi-stekkerdoos op hun net past… Maar oh wonder, een vriendelijke man van de bediening tovert een verloopstekker uit een la en zo installeer ik mij op een gerieflijke bank, met een thee, een pecannoten-/chocoladekoek uit de oven en mijn boekje ’Vaak ben ik gelukkig’, dat een schrijnend-vertederend relaas is van een gecompliceerde relatie. De klassieke muziek op de achtergrond is een passende omlijsting van de sfeer.

Na een tijdloze leessessie vraagt een jonge vrouw of ik even op haar koffers kan passen, zodat ze naar het toilet kan dat een eindje lopen in de vertrekhal is. Natuurlijk doe ik dat.

Al ze terug is, is het mijn beurt om mijn blaas te gaan legen en daarna raken we in een geanimeerd gesprek, waaruit blijkt dat wij aardig op dezelfde golflengte zitten. Zij heet Claudia, is (Zuid-)Zwitserse en op de terugweg van een Prana-healing retreat-met-vakantieweekje-toe (sinds geruime tijd een jaarlijks ritueel). Zelf heeft ze een praktijk in Zwitserland en een Lief in Italië, waar ze al acht jaar mee lat. Ze is bewust kinderloos.

Toch lijkt zij nog steeds op zoek te zijn naar iets en ze luistert met rode oortjes naar de verhalen over mijn werk en de workshop die ik mogelijk volgend jaar in Manila-area ga geven.

De tijd vliegt en als ik rond half elf afscheid van haar neem wens ik haar sterkte: zij moet nog tot vanavond wachten op háár vlucht…

Het inchecken gaat vlot, maar bij de security staat weer zo’n lange slingerslangerrij.

Gerelateerde afbeelding

Een Filipijnse vrouw spreekt mij aan en biedt aan mij te helpen bij het verdelen van al mijn bagage over de verschillende bakken.

Mijn cabinekoffertje moet nog een keer door de scan vanwege de fles gin (die gelukkig geseald is), en als we in de vrije zone zijn aangeland stelt ze voor dat we samen een kopje koffie gaan drinken, omdat we beiden nog wat tijd hebben vóór het boarden.

Ik heb na alle thee en koffie bij Starbucks meer zin in een biertje en dat brengt haar op een idee. Dus even later zitten we met een San Miguel voor ons in een tentje dicht bij de gates.

Ook hier ontstaat weer een boeiende conversatie. Haar naam is Carmellita (of zoiets). Ze heeft in de US gestudeerd en werkt in Australië bij een bedrijf dat precisie-apparatuur maakt voor operaties.

Ze heeft haar twijfels over deze branche, omdat ze ziet dat persoonlijk gewin steeds meer de overhand krijgt boven humanitaire motieven.

Ze doet aan yoga en krijgt steeds meer belangstelling voor de spirituele dimensie. Wat ze hoort over mijn werk maakt haar nieuwsgierig en ze denkt dat als ik in de Filipijnen workshops ga geven, ze veel van haar vrienden en collega’s kan enthousiasmeren.

En passant lost ze ook nog het 6-dagen-wekkerprobleem met mijn smartphone op: Alleen de vrijdag stond aangevinkt en ik moest alle dagen aanvinken. Weer wat geleerd!

Als het haar tijd is om te vertrekken wisselen we kaartjes uit. Ik geniet nog even van de dumpling waarop ze mij trakteert en ga dan ook naar de gate.

Tja… en dan begint het wachten op het boarden en zie  ik met lede ogen de vertrektijd opschuiven…
We vertrekken uiteindelijk met een uur vertraging, hetgeen bij mij alle hoop doet vervliegen dat ik vandaag nog in Bulalacao aankom…

Als we landen op het kleine vliegveldje Caticlan is het 14.41 uur. De Fastcat ferry vertrekt om 15.00 naar Bulalacao en het is met de tricycle zo’n 20 minuten rijden.
Tegen dat de bagage is uitgeladen is het 14.52. Mijn rode koffer met gele band springt eruit.
Ik grijp hem en race met mij spullen naar waar de driewielers staan.

Ook al is de kans klein dat ik die boot nog haal, ik kan het allicht proberen. Lukt het niet, dan ga ik gewoon een hotelletje zoeken voor de nacht.

Het is een drukte van belang bij het ticket tafeltje, maar op de één of andere manier straalt mijn urgentie iets uit waardoor ik voorrang krijg en een solo driver.

Die rijdt zo hard als het verkeer het toelaat naar de haven. We doen er 10 minuten over. Na enig vragen vindt hij de ticket-office van Fastcat.

Hij wil geen fooi en draagt mij over aan een jongen die mij bij het juiste loketje brengt. Daar staat niemand meer, maar er zit nog een vrouwtje achter het raampje. Is de boot er nog? Ja! Kan ik nog een ticket kopen> Ja! Met de jongen die zich over de grote koffer ontfermt achter mij aan wurm ik mij langs een eindeloze slingerslangerrij van passagiers die wachten op een andere ferry. We moeten in de vertrekruimte nog een tax-ticket betalen en dan racen we naar de kade. Daar ligt het schip, de laadklep nog neer.

Afbeeldingsresultaat voor fastcat caticlan to bulalacao

De jongen draagt mij over aan het bootpersoneel, dat mij lachend ontvangt. Ook hij wil geen fooi. Dan maar een brede smile, een namastê en een dankbare zwaai. zwaai. Daar gaat hij..

De mensen van de boot nemen mijn bagage over en loodsen mij zorgzaam naar boven. In de schaars bezette passagierscabine krijg ik een comfortabel plekje vooraan.

Afbeeldingsresultaat voor fastcat caticlan to bulalacao

Als ik zit en even ben uitgehijgd kijk ik op mijn smartphone. Het is 15.17 uur. Drie minuten later varen we, met 20 minuten vertraging…
Naast mij begint een onberispelijk geklede jongeman met de veiligheidsinstructies.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ruim vier uur en twee speelfilms later (‘The Space between us’ en ‘A Star is born’) staan Peerke en Leny mij op de wachten aan de kade in Bulalacao.

In een half uur zijn wij thuis. Even bijpraten bij een gin-tonic op de waranda en een heerlijk warm hapje… en dan naar mijn gezellige slaapkamertje in het guesthouse, waar ik bij het ruisen van de zee in een diepe droomloze slaap val, om pas de volgende dag tegen twaalven weer te verschijnen.

 

 

 

 

 

 

 

 

27 JANUARI T/M 7 FEBRUARI

Hier verdwijnt de kalender. De dagen rijgen zich aaneen op het ritme van de zee, die (meestal) ’s morgens wijkt en ’s avonds aanzwelt, en van de zon, die om 18.00 uur met zijn ondergang de hemel doorgloeit en om 6.00 uur weer ‘aan’ gaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn vrienden Peerke en Leny (wij kennen elkaar nu zo’n 43 jaar) hebben na een werkzaam leven in dienst van de mensheid en de planeet – dat zich behalve in Indonesië en Kenya voor het grootste deel in de Filipijnen afspeelde – voor hun pensioen hier in het zuidoosten van Mindoro hun droomhuis gerealiseerd: een oase van rust en schoonheid die zij in tien jaar uit het niets hebben opgebouwd en waar zij voortdurend in een rustig tempo aan verder knutselen.

 

 

 

 

 

 

Het hele complex draait qua energie voornamelijk op de zonnepanelen die Peer heeft aangelegd.

 

 

 

 

 

Een blijvende uitdaging is de beplanting van het land en het aanleggen van een tuin, vanwege de wisselende weersomstandigheden, met lange periodes van droogte, afgewisseld met aanhoudende tropische regens en heftige stormen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Achter het zwembad zijn ze bezig met op de muur van de garage successievelijk de silhouetten aan te brengen van alle vrienden die hen hier bezoeken.

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is leuk om tegen de avond de zwaluwen pijlsnel over het zwembad te zien scheren, in de vlucht even duikend om een slokje water te nemen.

De nieuwste aanwinst (naast de twee honden Sandy en Bruno, de koeien, kalkoenen en eenden),  zijn de twee jonge poesjes, Sughi en Kay (genoemde naar het eiland Sughikay hier tegenover, waar ze vandaan komen. Hun bokkensprongen en malle fratsen zorgen voor veel hilariteit en vertedering.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En dan is er nog de tokèh, die tussen de muren van het grote huis leeft en zich nooit laat zien, maar ’s avond regelmatig drie à vier keer achter elkaar luid en duidelijk zijn naam roept, eindigend met een tevreden gereutel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Peerke en Leny staan meestal tussen zes en half zeven op, met de routine van ontbijt, honden uitlaten, bewateren, helpers aansturen en het nemen van actie bij onverwachte verrassingen (zoals een kapotte lamp een schuifdeur die blokkeert, een computer die uitvalt of een jeep die niet meer start).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zelf word ik doorgaans tussen zeven en acht uur wakker en doe dan in bed wel of niet mijn yoga-oefeningen, mijn  correspondentie of een stukje van één van mijn ‘projecten, trek al dan niet een paar baantjes in het zwemband en ga dan tegen half tien naar de keuken in het grote huis. Meestal is Leny daar rond die tijd en dan maakt ze voor mij een heerlijke brunch van mango (oh, wat een godsgeschenk hier, zo zoet, zo sappig…!), meloen of papaya, thee, rijst met gebakken ei c.q. scrambled eggs of brood met kaas of tahin.

 

 

 

 

 

 

 

Tegen elf uur is er koffie en komt meestal Peer er even bij voor een kletsje of een anekdote c.q. gemopper over de gang van zaken, alsmede overleg met Leny over wat we ’s avonds gaan eten.

Rond twaalf uur is het lunchtijd en daarna… siësta!

Ik ga dan in het guesthouse wat lezen, schrijven, de website bijwerken,  verder met mijn projecten of een beetje mijmeren over wat ik straks in Nederland weer aan activiteiten wil ondernemen. Soms val ik ook gewoon weer even in slaap.

Na hun dutje treffen Peer en Leny, meestal geassisteerd door Judy, de vaste huishoudelijke hulp, alvast voorbereidingen voor het eten.

Tegen vieren komen we weer bij elkaar in de keuken voor thee. Vervolgens koelen we lekker af in het zwembad (het is hier tussen 26 en 31 graden) en tegen half zes doen we wel of niet nog een ‘sundowner’ op de waranda.

 

 

 

 

 

 

 

We eten rond half zeven, waarna  ik Leny help met afwassen terwijl Peer in de TV-kamer naar het nieuws kijkt.

Tot slot nemen we in de zitkamer soms nog een kopje thee met een ‘dagsluiting’ en rond half negen trek ik mij terug in mijn kamer. Leny geeft de honden nog een loopje en dan is het bedtijd voor die twee.

Zelf ga ik meestal nog wat lezen of appen – of meteen door naar Youtube, waar ik mij verzadig aan lezingen van mijn Advaita favorieten, van dit moment: Sadhguru, Bashar, Alan Watts, een snufje Eckhart Tolle en recentelijk ook Abraham Hicks.

Als mijn ogen zwaar worden ga ik onder zeil. Soms word ik rond vier uur weer wakker en kijk dan nog wat verder.

In de loop der dagen blijkt dat mijn verkoudheid/griep nog niet over is. Dat vind ik heel vervelend, want ik wil natuurlijk mijn gastheer en gastvrouw niet aansteken.

De derde dag van mijn verblijf mis ik ’s avonds in het donker een traptreetje en maak na een sierlijke pirouette een flinke smak, met mijn bil  en de zijkant van mijn hoofd tegen het muurtje van de waranda. Gelukkig geen hersenschudding. Maar wel een flinke blauwe plek.

Alsof er een stop uit een fles is is getrokken breekt de volgende dag de verkoudheid weer in alle hevigheid los en loopt mijn hoofd helemaal leeg. Ik snuit in één dag een hele wc.-rol weg en hoest voortdurend slijm op.

 

 

 

 

 

Van Leny krijg ik bedarrest en vijf dagen lang word ik liefderijk als patiënt behandeld. Ontbijtjes op bed, bouillonnetjes, fruit.

Aanvankelijk voel ik mij bezwaard: ik had mij er zo op verheugd om aangenaam gezelschap te zijn voor mijn vrienden. Maar uiteindelijk geef ik mij over en breng grote delen van de dag slapend en mijmerend door. Het voelt als een grote schoonmaak en een verdieping van het contact met ‘de bron’.

Op vrijdag 1 februari is Leny jarig en de volgende dag komen er twee gasten logeren. Ik had haar voordien nog graag een lekkere massage gegeven, maar mijn conditie laat het nog niet toe. Wel lukt het mij om in bed – op basis van een jeugdfoto die ik ooit van Leny maakte –  een mooie collage voor haar samen te stellen in Photoshop. Met een haiku die haar voor mij typeert:

Het leven doorleefd
met de zachte kracht van Zijn
Last woman standing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als 2 februari de gasten komen verhuis ik tijdelijk naar het kleine slaapkamertje in het guesthouse. Gezellig, wat nieuwe aanspraak. Hij werkt voor een Nederlands bedrijf aan een lange-termijn project voor het schoon en plastic-vrij maken van de baai van Manila en pendelt op en neer tussen Nederland en de Filipijnen met zijn charmante Venezolaanse vrouw.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Er worden in Bulalacao (een half uur rijden hier vandaan) boodschappen ingeslagen voor de barbecue van de volgende dag, waarvoor nog zeven gasten worden verwacht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het wordt een gezellige bijeenkomst met geanimeerde gesprekken, waarvan er een paar doorgaan tot diep in de nacht. Ik ben weliswaar nog niet helemaal de oude en zie af van het vlees, maar geniet toch van al het andere lekkers en de ontmoetingen met bekende en onbekende mensen.

De volgende dag, maandag 4 februari, is de laatste dag hier voor de twee logees. Voor die gelegenheid wordt een outrigger boot gehuurd en gaan we op snorkeltrip bij een eiland ‘om de hoek’ waar prachtige koraalriffen zijn. Ik denk dat de zilte wind en het zeewater mijn luchtwegen goed zullen doen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opnieuw word ik getroffen door de overweldigende architectonische schoonheid en variatie van het onderwaterleven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We picknicken op het eiland.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En na een kleine siësta in de schaduw keren we in een half uur weer huiswaarts.

 

 

 

 

 

 

 

Tegen de avond, als het wat is afgekoeld, voegen we de silhouetten van de twee gasten – en het mijne – toe aan de zes die al op de muur staan. Peerke gaat ze later invullen.

De volgende dag vroeg vertrekken de vrienden naar Manila en ik verhuis terug naar de ‘grote’ slaapkamer. De rust daalt weer neer in ‘the House of Winds’

Leny en ik gaan op zoek naar een hotelletje in Boracay, waar wij bijna elke keer dat ik hier kwam logeren wel een paar dagen samen naartoe zijn gegaan. Boracay is bekend om zijn schitterende zandstranden en zijn ‘happy hours’ tijdens de spectaculaire zonsondergangen. Mijn vlucht naar Manila vertrekt van Caticlan (dat daar in de buurt ligt) op 12 februari rond 10.00 uur, dus ik moet sowieso met de Fastcat in vier uur weer die kant op en misschien is het leuk om daar een paar dagen aan vast te knopen.

Het afgelopen jaar is op decreet van Duterte het eiland afgesloten geweest voor toeristen, in verband met een totale make-over van het verouderde rioleringssysteem.

Nu het sinds kort weer toegankelijk is, stromen de toeristen toe. Daarbij is gisteren (5 januari) het Chinese nieuwjaar begonnen, waardoor honderdduizenden Chinezen de Filipijnen bestormen. Het valt dan ook niet mee om nog een kamer te scoren voor komend weekend.

Maar met enig geduld vinden we uiteindelijk toch iets naar onze zin: het 8-Color Beach House. Zondag 10 en maandag 11 zijn wij dus onder de pannen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Vandaag is het 6 januari. Ik ben qua conditie nog niet helemaal de oude en ik klink nog wat nasaal, maar elke dag hoest ik wat minder, ik hoor weer beter met mijn linker oor en het meeste slijm in mijn bronchiën lijk nu wel opgeruimd.

Leny is wat van slag. De mangoboom (die niet echt zoete mango’s gaf, een deel van het uitzicht blokkeerde en de groei van een kleine bijzondere palm belemmerde ) is vandaag door twee van de jongens tot op het skelet gesnoeid. Wel meer uitzicht, maar toch wel even slikken en snikken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daar komt bij dat er vanochtend weer eens een duif tegen het raam is gevlogen (dat gebeurt regelmatig, ondanks de vogelafremplakkers die zijn aangebracht) en gesneuveld.

 

 

 

 

 

.

 

Een dag om weer eens stil te staan bij de vergankelijkheid aller dingen…

 

 

’s Avonds werk ik de inmiddels deels door Peerke ingevulde de silhouetten op de muur bij. De volgende dag zijn ze klaar.

 

 

 

 

 

 

7 JANUARI

Het spel van leven en dood, eten en gegeten worden gaat door.

Peer en Leny gaan vroeg naar de markt in Bulalacao om de voorraden aan te vullen. Voor vanavond staat deze verse tonijn op het menu. Hij kijkt stomverbaasd…

 

 

 

 

 

 

Tijdens de koffiepauze halen de katten kattenkwaad uit in de keuken, rusten uit op een lekker kussentje…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

… en gaan via de open deur een energetische krachtmeting aan met Bruno, die buiten op de waranda aan de ketting ligt en niet goed weet of hij vriendjes wil worden of wil killen…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als Sughi doorheeft dat Bruno niet dichterbij kan komen, legt zij zich er relaxed bij neer.

 

 

 

2018-03-08 Vietnam

(VOOR EERDERE DATA EN FOTO’S GA NAAR HET TABBLAD ‘OVER YOYO > BLOG’)

 

DONDERDAG 8 MAART

Het verblijf in T&T Villa is weldadig. Ongestoord kan ik mij verdiepen in het nieuwe video-editing programma dat ik heb gedownload en het maken van proeffilmpjes voor mijn Youtube-intro.

Het is een nieuwe uitdaging: in het groene lichtje van de webcam kijken en dan zomaar beginnen te praten tegen een publiek dat je niet kent, maar dat wel elke nuance van je presentatie ziet. Ik wil niet een tekst van papier oplezen, maar ik wil ook geen onderdeel missen van wat ik te zeggen heb.

Het moet kort zijn en krachtig, maar niet een zakelijke opsomming van onderwerpen die ik wil belichten. En vooral: het moet natuurlijk zijn en ‘aanwezig’. Keer op keer begin ik opnieuw, beurtelings in het Engels en het Nederlands. Keer op keer delete ik proef na proef.

 

Af en toe, als ik gefrustreerd raak, neem ik even pauze, voor een zwem-sessie of een praatje met het personeel of de Engelse dames.

Op Women’s Day krijgt de staf een etentje aangeboden van de zaak. Na afloop geeft Bon, een van de personeelsleden, een karaoke-sessie aan tafel (karaoke is hier in Vietnam een hype). Wat een mooie stem!

Ik word uitgenodigd om aan te schuiven en ze delen hun bier met mij. Zelf zing ik ook nog een gevoelig lied, dat enthousiast wordt ontvangen.

Als ik weer naar mijn kamer ga, krijg ik een rode en een witte roos van ze mee.

 

 

 

 

 

 

 

VRIJDAG 9 MAART

Voor 1 Euro huur ik een oude krakkemikkige fiets om wat rond te kijken in de omgeving en mijn laatste jurk op te halen (bij twee verschillende kleermakers heb ik drie jurken laten kopiëren). De halsuitsnede is niet helemaal naar mijn zin, dus morgen moet ik nog een keer terugkomen.

’s Middags bezoek ik de Japanse brug, waar het nu gelukkig veel minder druk is dan eergisterenavond.

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijzonder, om in dit originele bouwwerk uit de zeventiende eeuw rond te lopen. De brug is indertijd gebouwd – met de hulp van de plaatselijke Chinezen en Vietnamezen – door de Japanners die hier toen woonden, om handel te kunnen drijven  met de rijke mensen in de buitenwijken van de stad.

Tot op de dag van vandaag geloven de mensen hier dat de brug geluk brengt.

Er hangen oude foto’s en er is een tempeltje met een altaar vol lichtjes, wierook, goudglitter en glans, waarachter het trotse beeld prijkt van de keizer/god Bac De Tran Vo.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik slenter langs de rivier en koop van een marktvrouwtje wat vers fruit voor de reis van morgen: een mooie rijpe mango, lychees, mandarijnen en bananen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de terugweg stap ik nog even af om drie beeldschone Vietnamese meiskes in de gracieuze lokale dracht te fotograferen, die duidelijk veel plezier hebben met elkaar.

Het grote (boeddistische?) tempelcomplex vlakbij het hotel is leeg en ziet er onbezocht en matig verzorgd uit (de meeste Vietnamezen behoren niet tot een religie en houden het thuis bij de voorvaderverering; de communistische regering moedigt religie ook niet aan).

Wel zijn de toegangspoorten prachtig gedecoreerd met oude beeldhouwwerken en reliëfs van monsters en draken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZATERDAG 10 MAART

De laatste dag kan ik rustig aan doen, want ik hoef pas om vier uur naar het vliegveld voor de vlucht naar Hanoi.

Dus als ik gepakt heb en uitgecheckt ben, ga ik met mijn videoprogramma eerst in de tuin bij het zwembad zitten, en als het zachtjes begint te regenen, in de lobby bij de receptie.

Kort voordat de taxi komt hebben we nog een foto- en knuffelsessie met alle dierbaren, en een van de meisjes haalt nog snel een warme take-away maaltijd voor mij op bij een stalletje om de hoek, want ze vindt dat ik niet zonder eten weg mag (aan een lunch was ik nog niet toegekomen).

 

 

 

 

 

 

 

 

Vier nachten en drie dagen Hanoi

De taxirit en de vliegreis naar Hanoi verlopen voorspoedig en zonder incidenten.

 

 

 

 

 

 

 

In Hanoi word ik na een vlucht van een uur opgewacht door de vooraf bestelde taxichauffeur, die mij in drie kwartier naar de oude binnenstad rijdt.

Ook hier in het Noble & Swan Boutique Hotel (waar ze waarachtig een vegetarisch restaurant hebben!) word ik hartelijk ontvangen en ik krijg een mooie, rustige kamer op de zevende verdieping.

 

Ik duik meteen mijn bed in, want de afgelopen nacht heb ik weinig geslapen en van een siësta is het niet gekomen.

 

 

 

 

 

ZONDAG 11 MAART

De volgende dag biedt Jolie van de receptie aan om met mij een wandeling door de binnenstad te maken als haar shift om vier uur is afgelopen. Daar maak ik dankbaar gebruik van, want het is lastig om wegwijs te worden uit de wirwar van straten en steegjes met onleesbare namen.

Totdat we gaan wijd ik mij aan mijn boekvertaling, die even een paar dagen stil heeft gelegen.

We lopen naar de grote waterpartij dat in het hart van de binnenstad ligt: het Zwaardmeer,  zo genoemd ter ere van de  een of andere held die ooit het land bevrijd heeft van de laatste Chinese overheersing. Zijn grote standbeeld kijkt tevreden uit over de mensenmassa en de watervlakte.

Iets verderop staat een meer eigentijds monument, dat de beschermende kracht van het socialistisch/communistisch bestel symboliseert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Heel Hanoi lijkt deel te nemen aan een relaxte familiale pantoffelparade.

Er zijn staatmuzikanten…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

… ijs- en versnaperingenstalletjes, ballonnenverkopers…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

… en speelplaatsen voor ouders en kinderen, waar hele torens van houten stokjes worden gebouwd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de rode brug naar de tempel in het midden van het meer is het een drukte van belang met selfie-makende verliefde koppels en vriend(inn)engroepjes.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jolie koopt een kokosijsje voor me en vertelt over haar leven.

Naast haar werk als receptioniste doet ze de Pabo, want het lijkt haar leuker om met kinderen te werken dan in het hotelvak te blijven: je moet dat werk echt kunnen doen vanuit je hart – en dat lukt haar niet altijd bij alle gasten… Over een jaar heeft ze haar opleiding afgerond en dit jaar begint ze al met een praktijkstage in een klas met jonge kinderen.

Ze is 25 en single, wat voor Vietnamezen ongewoon/zorgelijk is: je hoort toch uiterlijk op je 23ste al onder de pannen te zijn. Ze aarzelt over het huwelijk en moederschap: haar vrijheid is haar lief. Maar de druk van de maatschappij is groot…: kinderen zijn een investering voor je oude dag, want hier kennen ze niet zoiets als een AOW. dat betekent dat als je geen kinderen hebt, je geld apart moet leggen voor als je later niet meer kunt werken.

Tegen vijven laat Jolie mij achter bij het meer, nadat ze op een plattegrondje van de binnenstad heeft aangegeven hoe ik weer terug naar het hotel kom: ze gaat uit eten met een paar vriendinnen.

 

 

 

 

 

Ik slenter op mijn gemak verder en kijk mijn ogen uit. Hier en daar maak ik wat foto’s.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Halverwege de terugweg wordt ik geconfisqueerd door een fiets-riksja, die mij voor een veel te hoog bedrag (twee keer zoveel als de taxi, ontdek ik later) naar het hotel rijdt. Maar het is een sensatie om in zo’n rijdende stoel-met-luifel voorop te zitten met zo’n zwoegende fietser achter je. Wat me opvalt is dat hier geen terrasjes zijn. Wel zijn er hier en daar koffietentjes en er zitten groepjes mensen op lage stoeltjes aan lage tafeltjes voor hun huis of winkeltje. Thuis maak ik een praatje met de andere receptioniste, Ngoc. Dan doe ik een dutje en ga tegen half acht een hapje eten in het restaurant op de 2e verdieping, waar ik maar zelden mensen zie. De jongens, Lek Tiep en Thang, maken deze keer een lekkere kipschotel voor mij klaar: ik wil weer eens wat vlees proeven…

 

MAANDAG 12 MAART

De volgende dag regent het en ik besluit er een werkzaam bed-dagje van te maken, met alleen een koffie-break in het tentje met de lage stoeltjes, om de hoek. Het Vrouwenmuseum waar ik nog naartoe wil is trouwens dicht op maandag.

Na een werkzame dag en avond (ik heb eindelijk een Engels en Nederlands intro-filmpje geüpload naar Youtube (vooralsnog niet openbaar, omdat ik er nog wat aan wil sleutelen, maar toch!) doe ik om twee uur ’s nachts het licht uit.

 

DINSDAG 13 MAART 

Alweer mijn laatste dag hier. Het beroemde Vrouwenmuseum (in 2016 een eervolle internationaleonderscheiding gekregen) is vanaf 8.00 uur open, maar ik ben pas om 10.00 uur klaar met ontbijten.

de taxi doet er een kwartier over, en op het bordes stuit ik meteen op grote portretfoto’s van oude vrouwtjes met stralende doorleefde koppies, ruwe werkhanden met gebroken nagels en soms een pijp in de mond. Dan werk ik vier verdiepingen af waarin ik een uitgebreid beeld krijg van de Vietnamese vrouw in al haar aspecten: als kind, echtgenote, moeder, rijstplantster, verkoopster, zakenvrouw, leerkracht, religieus leidster, verpleegster, activiste en soldaat in de strijd tegen de Amerikanen.

Tegen half een zit ik met een voldaan gevoel in het restaurantje op de binnenplaats met een lekkere cappuccino.

Nu weer een taxi zien te scoren op de drukke verkeersweg voor het museum. Er stopt er een, maar de chauffeur weet niet waar het Noble & Swan Boutique Hotel is. Gelukkig heb ik in Google maps de route al opgezocht en ik leg mijn smartphone op de stoel naast de chauffeur (passagiers zitten hier altijd achterin), zodat hij af en toe kan checken of we nog op de goede weg zijn.

Ik denk nog: niet vergeten om mijn Galaxy straks weer terug te pakken, maar ik heb afgerekend en sta al in de lobby van het hotel als ik besef dat ik het toch ben vergeten en… de taxi is al weg. Een schrikgolf slaat door mijn lijf als de impact tot mij doordringt. Mijn voornaamste communicatiemiddel met honderden foto’s , filmpjes en al mijn notities en contacten: foetsie! Hoewel… hij staat op autoupload en alle foto’s en filmpjes staan ook keurig in Dropbox (behalve die mooie karakterkoppen die ik net heb gefotografeerd)!

Jolie van de receptie leeft mee, en vraagt of ik me het nummer of de kleur van de taxi herinner. Dan kan ze wellicht een van de centrales bellen. Maar nee, geen idee…

Ik ga naar bed, ontspan mijn spieren en richt mijn aandacht op mijn adem. Maar mijn mind neemt het keer op keer over; kennelijk moeten deze klap en de consequenties even verwerkt worden en de bijkomende gevoelens gevoeld. Dus van een siësta komt niet veel terecht. Zou de chauffeur het mobieltje misschien nog terugbrengen als hij het ontdekt? Maar nee, ik kan me voorstellen dat hij deze geweldige vondst óf voor zichzelf houdt, óf voor goed geld gaat verpatsen. Ik heb er geen beveiligingscode op, dus hij kan er zo in. Weliswaar zit er een lokale simcard in die morgen afloopt, maar die kan hij altijd opladen. Gelukkig zit mijn Vodafone simcard in het reserve-mobieltje uit Denpasar (dat overigens niet blijkt te werken), dus die kan zo in een vervangend toestel als ik thuis ben.

Via Skype bel ik Henk op zijn mobiel, maar hij geeft geen gehoor, dus ik spreek maar wat in op zijn voicemail, want ik moet mijn verhaal toch even kwijt. Even later mailt hij terug dat niet in een goede staat verkeert. Een zware tijd gehad na de operatie, weinig energie, zorgen over de kinderen. En hij bereidt mij voor dat er thuis voor mij een zure appel wacht waar ik wel even doorheen zal moeten bijten. Tja, wat zal dat nou weer zijn… Henk antwoord niet op mijn vraag en ik besluit het maar even los te laten.

Na het avondeten check ik uit bij Ngoc en spek ik de fooienpot. We nemen roerend afscheid en ik verblijd haar met een een ‘Sharing’ kaart. Zij zal zorgen voor een wake-up call om half zes en een take-away breakfast.

Jolie heeft vanmiddag beloofd dat ze er morgen om zes uur zal zijn om mij uit te zwaaien.

Het pakken gaat vlot en ik lig bijtijds in bed, want ik ben moe. Maar de slaap wil niet komen. Dus ga ik maar weer verder met mijn e-mail correspondentie, website update en boekvertaling. En sluit langzaam vrede met de gedachte dat ik tijdens mijn lange terugreis handy-free zal zijn.

Voor de zekerheid check ik of mijn kleine reiswekkertje nog werkt (ik heb aldoor mijn smartphone gebruikt als wekker) en download ook nog een wekker-app naar mijn laptop (die overigens niet blijkt te werken). Dan blader ik nog wat door mijn editing manual en kijk naar een Sadhguru fimpje. Ook al treedt hij regelmatig in herhaling, hij blijft boeien, die man. Om 01.00 uur val ik eindelijk in een diepe slaap.

 

WOENSDAG 14 MAART

De wake-up call werkt – en ook mijn reiswekkertje. Oef, ik ben nog lang niet uitgeslapen… Maar ik troost met de gedachte dat ik tijdens de twee vluchten van vandaag (Hanoi – Kuala Lumpur 4,5 uur uur en Kuala Lumpur-Denpasar ruim 3 uur) lekker even in mijn donzen kussen kan verdwijnen.

Jolie heeft het niet gehaald: er staat een onbekende man achter de balie. Maar de taxi is er en mijn take-away breakfast ligt klaar. Ik laat nog een ansichtkaart voor Jolie achter en in no time ben ik onderweg.

De taxi doet er nog geen drie kwartier over en de incheck verloopt voorspoedig. Ik heb ruim tijd om op mijn gemak het lekkere meeneem-ontbijtje eer aan te doen en nog wat aan mijn boekcorrecties te werken. Dan nog een ice moccha en daar gaan we de lucht in: keurig op tijd.

Ook de transit in Kuala Lumpur gaat soepel. En de vlucht naar Denpasar verloopt ook volgens schema. Leve AirAsia!

Als ik tegen achten in Denpasar aankom blijkt er geen pick-up te zijn (ik had ook geen bevestigingsmail ontvangen mijn de acceptatie van hun aanbod).

Een behulpzame taxichauffeur dient aan, die mij in twintig minuten naar mijn hotel brengt. Hij vraag 300.000 Rupiah (20 dollar). Later in het hotel blijkt dat hun airport transfer 60.000 Rupiah kost…

Maar ik ben dolblij met mijn onderkomen van vannacht. Een heerlijk hotel met een breed bed op mijn kamer, een lekkere warme douche en een gezellig restaurant, waar ik om 21.45 nog net een avondmaal kan bestellen.

Morgen hoef ik pas om 13.10 weer naar het vliegveld. Ik besluit alle verdere activiteiten tot morgen uit te stellen, neem nog een Sadhguru slaapmutsje en ga rond middernacht onder zeil… mijn laatste nacht in het Verre Oosten!

 

DONDERDAG 15 MAART

Ik slaap als een roos en word om half zeven uitgerust wakker.

Na mijn yoyoyoga zit ik om half acht al aan het ontbijt, waarna ik nog een paar baantjes trek in het zwembad naast het restaurant.

Dan boek ik een lekkere Vietnamese aromamassage voor 11.00 uur, neem een douche, check in online bij China airways, beantwoord wat e-mails, download mijn Esbima reader (om in het vliegtuig te bewerken: volgende week begin ik met twee leerlingen aan traject level II) en werk mijn blog bij.

Om kwart over één zit ik in de taxi, die mij in tien minuten aflevert bij Hanoi International Airport. De lange terugreis is begonnen. dit keer alleen geen smartphone om onderweg foto’s te maken…

Op het vliegveld heb ik flink wat tijd om online op mijn laptop te werken (alle luchthavens schijnen tegenwoordig free wifi te hebben), want de vlucht naar Taipei, waar we een tussenlanding hebben, vertrekt een uur later dan gepland.

Van een dutje in het vliegtuig komt vervolgens niet veel, want ik heb een aardige, spraakzame 79-jarige duikinstructeur uit Eindhoven naast me, Ernest, die mij een groot deel van zijn levensgeschiedenis vertelt, waardoor de vlucht van 5 uur snel voorbij gaat.

Ter onderbreking kijk ik nog naar een filmpje over graancirkels en tenslotte doen we toch allebei even de ogen dicht.

De wachttijd van 2,5 uur in Hanoi wordt ook gevoelsmatig verkort, doordat Ernest de draad van zijn verhaal verhaal weer opneemt.

In de aansluitende vlucht naar Amsterdam – die wèl keurig op tijd is) zit ik in het middenblok aan de kant van het gangpad. Rechts zit een jongeman die direct in slaap valt  De plaats in het midden is vrij, wat een gevoel  van ruimte geeft en waar ik mijn tas en spullen kwijt kan gedurende de vlucht van 13,5 uur.

En dan is het steeds je houding wat veranderen, schuiven met kussens en dekentjes, af en toe door het gangpad lopen en wat rekken en strekken, drankjes drinken, maaltijden nuttigen (het eten was goed verzorgd), filmpjes kijken (Paddington 2 en A theory of Everything, over het leven van de zwaar gehandicapte cosmologist Stephen Hawking; bij aankomst in Amsterdam hoorde ik dat hij twee dagen geleden is overleden).

Twintig minuten vroeger dan gepland komen wij aan en een half uur later haal ik mijn grote koffer van de band. Ernest begeleidt me naar de treinen en als ik heb gecheckt dat de eerstvolgende trein naar Arnhem om half acht vertrekt, mag ik zijn telefoontje lenen om Sangito te bellen, die mij een uur en een kwartier later komt ophalen van het station.

De zure appel blijkt een inbraak te zijn die drie dagen geleden heeft plaatsgevonden, toen Carola een week op skivakantie was.

Er is een steen door de ruit gegaan. Vervolgens is er een enorme puinhoop in het huis aangericht kasten en laden opengetrokken en leeggehaald. De brievenbus is ontzet, mijn slaapkamerdeur die op slot zat is geforceerd) en zijn er allerlei spullen meegenomen, zoals mijn iPad, Vaio laptop (waar min hele boekhouding in zat, met alleen lokale back-ups), oude Mac, een scan apparaat, drie geldkistjes (waar overigens bij elkaar nog geen honderd Euro in zat, mijn huissleutel en een portefeuille met weinig gebruikte pasjes. De komende dagen zal ik moeten gaan uitvinden of er verder nog ontbreekt en zo ja wat.

De Politie is geweest, een proces-verbaal is in gang gezet, de rommel is door Henk, Sangito en Carola opgeruimd, het raam is gerepareerd, de deursloten zijn vervangen en er komt iemand van Volkshuisvesting om mijn slaapkamerdeur en -kozijn en de brievenbus te repareren zodra het proces-verbaal is aangevuld met de lijst van vermiste zaken. Ik ben diep geroerd door al die spontane hulp…

Hoewel ik de impact van het gebeurde even moet verwerken, merk ik tot mijn blijdschap dat mijn goede stemming er niet door is verstoord: Uiteindelijk zijn het maar spullen en ik besef dat dat wat werkelijk van waarde is – de liefde die ik voel, de vriendschap die ik overal ervaar, het plezier in het werk en het oog voor schoonheid – door niemand kan worden afgepakt.

De verwarming is aan, er staat een mooie paarse hyacint op tafel van Carola, de koffie is klaar en Sangito heeft heerlijke gebakjes van Christiaan gekocht. We praten uitgebreid bij.

Als hij weg is pak ik op mijn gemak mijn koffers uit, bel Henk, Carola en Volkshuisvesting, neem een warm bad en ga een uurtje liggen in mijn heerlijke bed met de onvolprezen tempur-matras.

Ik ben weer thuis. Alles is goed…
En de praktische zaken zullen zich één voor één regelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

18-03-02 Vietnam

VRIJDAG 2 MAART

Afscheid van Peer en Leny

Mogelijk vanwege de volle maan was ik het grootste gedeelte van de nacht klaar wakker. Ben nog even naar buiten gelopen om alles hier in het bleke maanlicht te aanschouwen en diep de bedwelmende geur op te snuiven van de ‘Dama de Noche’, een struik naast mijn kamer, die ’s nachts bloeit.

Na toch nog zo’n twee uur slaap loop ik naar het zwembad om voor het laatst een paar baantjes te trekken en weer bij de dag te komen. De zon schijnt nog niet op het rimpelloze water… dat aangenaam koel is.

Om half acht zitten we aan het ontbijt. Leny heeft nog even het mailtje voor me uitgedraaid dat ik nodig heb voor mijn visum in Vietnam. Ik geniet  van mijn spiegeleitje met toast, de huisgemaakte yoghurt en ons ochtendgebabbel. Om half negen komt Judy, die heel blij is met het armbandje, de magneet-broche en de tip die ik haar als dank en afscheid geef.

En dan moet ik mij losmaken van dit verrukkelijke oord…
Peer en Leny brengen mij met de fourwheel drive naar de haven van Bulalacao. Zelf gaan zij daarna boodschappen doen in het stadje.

Op naar  Manila  met boot en vliegtuig

Teder nemen we afscheid… en dan zit ik in de wachtkamer nog een half uur te bloggen tot we aan boord van de drie verdiepingen tellende FastCat kunnen. Deze keer is er in de business class gelukkig wel goed werkende airco en ik zit helemaal vooraan bij het TV-scherm, met maar weinig mensen om me heen.

De tijd gaat snel, omdat ik eerst een dutje doe, dan nog wat werk aan mijn boekvertaling, en me tenslotte verlies in een verbijsterende oorlogsfilm, die mij weer eens ten diepste doet beseffen hoe deze wereld verscheurd wordt door dualiteit en onbewustheid.

De ferry is maar 20 minuten over tijd.

In de haven van Caticlan is het nog even zoeken en sms’en voordat Stephen en ik elkaar vinden. Maar dan zijn we in tien minuten bij de airport. Stephen wacht in het restaurantje aan de  overkant tot ik ben ingecheckt. Bij de bali vraag ik naar de nicht van Ali (de vriend van Peerke en Leny die op mijn verjaardag met zijn partner Tess ook te gast was), die hier werkt. Ik heb namelijk Ali’s gebitsprothese bij me die hij bij zijn vertrek had vergeten mee te nemen. Hij woont in Kalibo, niet ver van Caticlan. Het nichtje is snel gevonden (het is maar een klein vliegveld) en zo kan Ali binnenkort weer kauwen en lachen…

Als mijn koffer is ingecheckt heb ik nog een uur om bij te praten en foto’s te delen met Stephen in het tentje tegenover de ingang, onder het genot van een San Miguel Light.

En dan is er wéér een roerend afscheid… en een lange wachttijd bij de gate, ingekort door mijn onvolprezen laptop…

Met bussen worden wij naar het vliegtuig vervoerd. Overal is beveiligingspersoneel met felgekleurde tuigjes.

Als we uiteindelijk de lucht in gaan, zijn we in minder dan een uur in Manila, waar we om iets over vijf aankomen. Mijn vlucht naar Ho Chi Minh City is pas om 23.25, dus ik heb alle tijd. Maar eerst moet ik van Manila Domestic naar Manila International met de shuttle bus. Die komt pas over een uur en ik bof dat ik in de wachtkamer één van de drie gemakkelijke fauteuils weet te scoren,  waarin ik mij knus met mijn laptop installeer.

Stroom, valuta en rolstoelgemak

Dankzij de hotspot op mijn smartphone kan ik hier ook op het internet. Wel zie ik dat ik op mijn mobieltje nog maar 20% lading heb. Ik kijk om mij heen naar een stopcontact. Ja, daar is er een, aan de overkant. Ik vis mijn stekkerdoos uit mijn handkoffertje, want daar zit de adapter plug aan die ik indertijd bij de Mall of China heb gekocht. Of liever… daar zàt die plug aan. Want nu zit-ie er niet meer aan. O jee, bij het uittrekken van het snoer bij Leny en Peer is die kennelijk in hun contactdoos blijven zitten. Eén tel van onbedachtzaamheid…

Tja…, dus toch maar even zuinig aan doen,  de hotspot uitzetten en lokaal gaan werken, want je weet niet of ik vannacht mijn mobiel  nog nodig zal hebben. En op International maar kijken straks of ze daar wellicht ook zo’n plug hebben.

Ah! Daar is de bus…

Op International staan er al wat mensen bij de incheck balies van AirAsia (waar ik ook weer mee naar Vietnam vlieg) te wachten tot het baliepersoneel arriveert. Ik ga eerst maar eens het Filipijnse geld dat ik over heb omwisselen voor Vietnamees. Oef, dat wordt weer even lastig omrekenen: 320.000 Vietnamese dongs zijn 10 Euro’s…

Als ik terug kom zijn de rijen voor de balies al aanzienlijk gegroeid. Alleen voor de  de senior citizens balie staat nog niemand en ik besluit daar maar vooraan te gaan zitten in een rolstoel die ik achter de balie zie staan.

Een goed besluit, want het duurt nog drie kwartier voordat de staff arriveert. Gelukkig ben ik dan ook meteen aan de beurt en ik hoor dat er zo dadelijk iemand komt die mij naar de gate zal brengen. Het blijkt een vriendelijke jongeman, die eerst met mij gaat kijken of er ergens een adapter plug is te vinden. Maar helaas…

Dan rijdt hij mij naar het begin van de gangen naar de gates, waar een oplaadpaal staat met onder andere – hoera! – ook een Europees stopcontact, dicht bij een laatste koffietentje waar ik nog een consumptie kan halen. Nu kan ik in ieder geval mijn apparatuur weer opladen, en genieten van een iced mocha (met een shotje rum van de counter ernaast). Mijn begeleider zal mij tegen boarding time weer komen ophalen.

De tijd verstrijkt wat langzamer, nu ik even niet kan computeren. Ik schakel over op mensen observeren, wat ook heel boeiend is.

Als de boarding-tijd is aangebroken zie ik geen begeleider. Vijf minuten later nog niet. Ik begin me ongerust te maken. Er zit een jongeman naast me die via Dubai naar de US vliegt. Ik vertel hem mijn dilemma. Blijven  zitten met het risico dat ik de vlucht mis, of naar de gate gaan en een lege rolstoel achterlaten…
Mijn apparatuur is helemaal opgeladen en ik besluit te gaan. De jongen loopt met me mee, want zijn vliegtuig vertrekt pas over twee uur. Gelukkig zijn er veel lopende banden, maar het is nog een heel eind naar gate 23. We zijn er bijna, als ik plotseling ontdek dat ik mij heb vergist en een  uur te vroeg ben! Oh, wat suf…we schieten allebei in de lach.

OK, ik ga maar weer terug, want ik wil niet dat mijn rolstoelbegeleider straks op tijd komt en mij  niet meer aantreft. En een beetje lopen  is ook  niet verkeerd. Mijn metgezel vindt ons gesprek blijkbaar wel gezellig en loopt mee terug.

Daar zitten we dan weer, bij de oplaadpaal…
Nog geen vijf minuten later staat mijn begeleider voor onze neus: hij is vroeg!
Met een knipoog neem ik afscheid van mijn Amerikaanse metgezel en laat me braaf per rolstoel naar gate 23 rijden…

Ook hier mag ik weer als eerste aan boord – en ik heb een raamplaats op de voorste rij! Heerlijk anderhalf uur doezelen in mijn donskussen… De middelste stoel is vrij en daarnaast zit een jongen die ook meteen gaat zitten knikkebollen.

ZATERDAG 3 MAART

Vietnam… nieuwe belevenissen

Intussen is het 3 maart geworden. Als we geland zijn hoor ik dat er een rolstoel voor mij klaar staat. Maar ik  moet wel even wachten  totdat iedereen is uitgestapt. Geen probleem. Het duurt toch altijd nog een tijdje voordat de bagage op de band staat.

Ook mijn Vietnamese begeleider is één en al zorg en toewijding.  Hij brengt me naar de Immigratieloketten waar het een drukte van belang is met allemaal mensen die formulieren staan in te vullen.

Als ik aan de beurt ben en het visumaanvraagmailtje overhandig dat Leny voor me heeft uitgedraaid, blijk ik een probleem te hebben. Het duurt even voordat het mij duidelijk wordt wat dat is. Er blijkt bij die mail een bijlage  te moeten zitten: een uitnodigingsbrief met een akkoord-stempel.

Ik zoek het mailtje op in mijn smartphone – en ja hoor! Helemaal over het hoofd gezien. Ik open de bijlage en laat hem op mijn mobieltje zien aan de man  achter het glas. Hij schudt zijn hoofd. Dit is wel wat hij nodig heeft. Maar hij  moet een geprinte versie hebben…

Wat nu? Kom ik het land niet in?
Een baliemedewerkster schiet te hulp. Als ik het mailtje naar haar doorstuur, kan zij ervoor zorgen dat de bijlage wordt uitgeprint. Maar om dat te doen moet ik wel online zijn – en mijn Filipijnse simcard met toegang tot mobiele netwerken werkt hier niet. Geen nood, het meisje geeft mij de wifi van het vliegveld en een e-mail adres, en ik kan mijn mailtje verzenden.

“Het gaat wel even duren vóór ik die print heb,” zegt ze. Ze gebaart naar mijn rolstoel begeleider dat hij kan  gaan en dat zij het overneemt. Dan verdwijnt ze. Een kwartier later is ze terug, met de uitdraai!

Nu hoef ik alleen nog € 25,- te betalen in Dongs. Maar ik moet wel op mijn beurt wachten. Ook dat duurt weer een kwartier, want er zijn nog flink wat betalenden voor mij.

Uiteindelijk krijg ik een uur na aankomst het lang verwachte visumstempel en het meisje rijdt mij naar de uitgang. Oh, wacht, ik heb mijn koffer nog niet! Terug. Als we bij de baggage claim komen blijkt mijn rode koffer met gele band eenzaam rond te draaien op de band…  Het meisje wenkt een kruier, belt een Grab taxi en geeft het adres door van mijn hotel, waar ik gelukkig een screen shot van heb gemaakt. De kruier loopt mee naar de uitgang en als de taxi een minuut later arriveert wordt mijn bagage keurig voor me in de laadbak van een taxi gedeponeerd.

Ik kan het meisje ternauwernood bedanken: ze is alweer op weg naar de volgende klant…

Pffft… wat een run! De chauffeur spreekt geen woord Engels, dus ik kan rustig op de achterbank even bijkomen van de commotie.

Twintig minuten later zijn we bij het Bao Minh hotel, dat ik in Balalacao al heb geboekt, en behulpzame handen brengen mijn koffers naar de receptie. Het is half drie ’s nachts – en ik ben bijna 18 uur uur onderweg…

Mijn hotelkamer blinkt niet uit in gezelligheid en ik besluit meteen op booking.com te gaan kijken naar een andere plek waar ik morgen heen. Tot mijn verrassing heb ik hier een goede en razendsnelle internetverbinding. En… de stopcontacten zijn geschikt voor Europese stekkers!

Ik kies voor Toni’s Home, dat er op de plaatjes vriendelijk uitziet, en krijg meteen een bevestiging toegestuurd. Met een zucht laat ik mij onderuit zakken, doe het licht uit en val in een diepe droomloze slaap, tot om half twaalf mijn wekker gaat.

MAANDAG 4 MAART

Als ik wakker word is er een mailtje van Toni’s Home, met excuses dat ze bezig zijn met een renovatie van de receptie. Ik ben welkom, maar het zal wat rommelig zijn…
Nou, ik zal het wel zien. Ik schrijf terug dat het geen probleem is.

Maar eerst voordat ik ga uitchecken een bekertje instant noodle soup die op mijn kamer bij ‘complimentaryde thee en koffie staat.
Ik krijg hem niet op voor twaalf uur (heet!), dus ik neem hem mee naar beneden. In de lobby is een klein gezellig zitje, waar ik mij op mijn gemak installeer.

Evan later voegen zich het meisje van de receptie en twee van de kamermeisjes bij me voor hun warme lunch met grote pistolets. Ze  nodigen mij spon taan uit om aan te schuiven en dan wordt het heel gezellig.

Als we voldaan zijn bestelt Ngi een Grab taxi voor me en twintig minuten later kom ik aan bij Toni’s Home, in een klein zijstraatje dicht bij het centrum. Quang, de hotel manager, komt mij al tegemoet en put zich uit in verontschuldigingen. Hij kan zorgen voor een kamer in een hostel aan de overkant als het moet, en ik krijg sowieso 10 procent korting.

Inderdaad is er geen sprake van een receptie maar van een bouwplaats. Maar de mensen die er werken geven mij een stralende lach en ach… ik kan gewoon ergens buiten gaan eten of zitten schrijven.

De kamer zelf is comfortabel en schoon, met airco, een breed leefbed, een groot bakon, een badkamer en goed werkende wifi. Op de tweede verdieping hoor ik nauwelijks iets van het gehamer en gezaag beneden (mede danzij het feit dat mijn linker oor sinds twee weken helemaal potdicht zit :-). Een ideale plek dus om een paar dagen te werken.

`

Als ik me heb geïnstalleerd en wat heb opgefrist drink ik in de namiddag om de hoek een iced moccha met Quang. Er ontstaat meteen een inspirerend gesprek over bewustwording en non-dualiteit met deze bescheiden en innemende jongeman, die warempel een Osho lover blijkt te zijn…. Hij werkt hier samen met een vrouwelijke compagnon. Ze huren deze plek van ene Toni, waaraan het hotel zijn naam ontleent.

We spreken af om ons gesprek de volgende avond voort te zetten en nadat ik op mijn kamer nog wat heb geschreven vlei ik mij heerlijk in mijn bedeiland voor een lange nachtrust.

ZONDAG 4 MAART

Pas tegen half elf ga ik op zoek naar een plek waar ik kan brunchen. Ik zit hier dicht bij het toeristische centrum en hoop daar croissants met goede koffie te vinden. Maar nee, ze eten hier ’s morgens voornamelijk mi-soep met iets wat het midden houdt tussen een grote pistolet en een klein stokbroodje.

In een klein tentje hebben ze wel vele koffiesoorten en ik bestel een hazelnoot latte met slagroom (njum!) en daarna nog een tweede. De Franse invloed is hier nog goed zichtbaar.

Om de stad en de mensen op me in te laten werken wandel ik daarna door de binnenstad  en neem een kijkje in de overdekte markt.
De sfeer is relaxed en blijmoedig.

Overal waar ik contact maak begroeten mensen mij met het V-teken (Vrede, Victory, Vietnam?)

In de grote straten druk verkeer. Ook hier veel motoren, maar vooral schooters.

Voordat ik naar huis ga voor mijn werkdag  zoek ik nog even wat verkoeling in een klein parkje.

’s Avonds ontmoet ik Quong weer en deze keer voegt Mai, zijn lieftallige compagnon, zich bij ons. Zij wil ook graag de foto’s van mijn schilderijen zien in mijn boek en gedichtenbundel.

We installeren ons in een bar waar ze gin-cocktails hebben en hebben veeluit te wisselen. Ik ben vooral geïnteresseerd om te horen hoe Quong het leven in het huidige Vietnam ervaart en ik waardeer zijn genuanceerde kijk op de situatie onder het communistisch regime, dat door de Zuid-Vietnamezen toch wel wordt beleefd als een bezetting, die de relatieve ‘westerse’ vrijheid die de Amerikaanse invloeden met zich meebrachten inperkt.

Mai vertelt me over haar werk in de makelaardij en diverse hotels – en over haar relatie die net uit is. Quang heeft wel een relatie, en een dochtertje. Maar die wonen niet in de buurt en hij ziet ze maar af en toe.

Voor we het weten zijn er twee uur voorbij. Quang en Mai gaan thuis eten, We spreken af dat we morgenavond naar een café gaan waar twee Filipijnse vrienden van hen live muziek maken.

Zelf neem ik aan de overkant in een klein pijpenlaadje een vermicellisoep met ei en garnaal als diner.

Nog even een werksessie, tot de slaap het overneemt…. en dan is er alweer een dag voorbij!

2018-03-05 Vietnam

MAANDAG 5 T/M WOENSDAG 7 MAART

Ik ben al vroeg wakker en werk tot elf uur aan mijn boekvertaling. Ik kijk nog even op Google naar de ‘must see’s’ in Ho Chi Minh City, maar geen van de monumenten, (oorlogs)musea en attracties spreekt mij aan. Ik wil gewoon de mensen zien…

Na een lekkere douche wandel ik de stad dus weer in en bestel met gebarentaal (hier geen Engels) bij een klein tentje op een hoek spiegeleieren en een pistolet, met een verse kokosnoot. Heerlijk, die zoete kokosmelk.  Als die op is wil ik het vruchtvlees opeten en vraag aan de baas van de tent of de kokosnoot gekliefd kan worden. Maar hij gebaart dat ik hem maar door het nauwe gat bovenin moet uitlepelen.

De jongen bij de kassa ziet mij worstelen, loopt naar mij toe, glimlacht en neemt de noot mee naar achteren, waarna ik hem even later keurig in twee helften terug krijg. Als ik even later vertrek schiet ik nog even een plaatje van de behulpzame kassa-jongen en een collegaatje.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door het plantsoen loop ik terug en loop op een hoek vlak bij mijn straatje tegen een klein maar stijlvol Art Déco cafeetje aan met airco en lekkere Italiaanse koffies.

Daar installeer ik mij met een hete moccha frappé in een knus balkonnetje met een schrijfblad, om mijn blog bij te werken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als ik genoeg heb gedaan besluit ik een kijkje te nemen bij de basiliek aan de overkant.

Vietnam heeft aan de Franse kolonisatie veel katholieken overgehouden (hoewel er volgens Quang vijf keer zoveel boeddhisten zijn en volgens Wikipedia ook flink wat Taoisten).

De grote met koper beslage  deur van de kerk zelf zit op slot, maar rondom de binnenplaats zijn er kleine kapelletjes, een gebedsruimte en veel heilige beelden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De rest van de dag werk ik in mijn kamer en ’s avonds nemen Quang en Mila mij per Grab-taxi mee naar het muziekcafé waar hun vrienden Jerome en Jatar optreden. Het levendige centrum van deze westers georiënteerde stad is een feest van kunstig vervlochten lichtbogen in alle kleuren..

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het eetcafé worden we bediend door een barbie-achtig poppetje in een spannend jurkje dat als een handschoen om haar superslanke lijfje sluit.

Quang en ik nemen een pilsje, Mai een thee (de twee cocktails van gisteren zijn haar niet goed bekomen :-)). danWe dromen weg op de zoetgevooisde stemmen van de zangers (met ook weer voornamelijk een zestiger-jaren repertoire).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik heb nog niet gegeten, dus na een tijdje bestel ik een asperge-krabsoep en een mixed green salad met tofu.
In de pauze komen de jongens aan ons tafeltje zitten en er worden boeiende levensverhalen uitgewisseld. Dan gaan ze weer verder met hun  programma. Ik neem nog maar een pilsje.

,

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om kwart over tien, als ze klaar zijn met hun optreden, praten we nog wat na en spreken we af dat we morgen om 12.00 uur als afscheid nog even gezamenlijk gaan brunchen.

(Om half twee moet ik naar het vliegveld, voor de vlucht van ruim een uur naar Da Nang, in het midden van Vietnam. Van daar uit rijd ik met een taxi in drie kwartier door naar Hoi An, een historisch stadje dat vrijwel ongeschonden uit de Vietnam-oorlog (of de American War, zoals ze die hier noemen) is gekomen.)

Dan rijden we weer terug tot waar de taxi kan komen en Quang begeleidt mij door de smalle straatjes naar het toni’s Home, voordat hij naar zijn eigen huis gaat.

Omdat ik na het douchen niet meteen kan slapen ga ik nog maar wat bloggen, totdat ik rond drie uur wegglijd in Morpheus armen.

 

DINSDAG 6 MAART

Om elf uur de wekker gaat en als ik om 12.00 uur gepakt en gedoucht heb sms ik Quang. Die is binnen 5 minuten beneden. Daar is intussen veel werk verzet voor de nieuwe receptie: de vloer en het plafond zijn klaar, evenals de sponningen voor ramen en deuren.

Quang loodst mij tussen en onder de steigers door en dan lopen we in vijf minuten naar het eettentje, waar het geellig druk is. Jatar kon niet komen, maar Jerome zit op de bovenverdieping al op ons te wachten, samen met een leerlinge van hem, die hij ukelele leert spelen. Ik bestel een noodle soep met wat groenten en twee gebakken eieren erbij. Vanwege het geroezemoes en mijn dove oor komt er niet veel van een conversatie terecht, maar Jerome, die zelf ook schildert, geniet van de illustraties van mijn werk.

Half twee… We moeten gaan!

In mijn hotelkamer reken ik af met Quang. Hij geeft mij 20% korting en ik betaal 58 Euro voor de drie dagen en nachten die ik hier heb doorgebracht. Ontroerd bestudeert hij de repro van mijn schilderij Sharing die ik hem als afscheid geef.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dan bestelt hij een Grab-taxi en neemt hij mijn koffers mee naar beneden, waar Mai ook net is aangekomen (zij moest vanochtend werken). Gedrieën lopen we naar de taxi, die al klaar staat. Met lede ogen zien ze mij gaan. We knuffelen elkaar vaarwel – en nóg een keer, en nóg een keer – en beloven in touch te blijven via Facebook.

 

Ik ontspan op de achterbank.  De taxi-chauffeur spreekt geen Engels, dus da’s rustig. Door het drukke verkeer in Saigon doet hij er drie kwartier over om bij het vliegveld te komen. Kosten: 3 Euro…

Er staat een grote slingerslangerrij voor de check-in van Vietjet. Is er geen seniorenbalie? Ah! Ik zie een ‘courtesy desk’ waar wat rolstoelers, moeders met babies en bejaarden in staan. Ik heb mijn knie-brace omgedaan, just in case.
Ook in deze rij schiet het niet op. Na een tijdje klamp ik iemand van ground-service aan en die zegt dat ik voor rolstoelhulp een speciaal (gratis) ticket moet hebben, dat ik bij de balie aan de andere kant van de hal kan laten maken.

Gelukkig, daar staat niemand. Ik blijk daar ook meteen mijn grote koffer te kunnen afgeven. Dan wijst het meisje naar de hal hiernaast. Daar kan ik op een van de oranje stoelen gaan zitten, waar ik straks word opgehaald als het boarding tijd is.

Nog een half uur dus. Ik pak mijn donzen kussen uit mijn koffertje en doezel even lekker weg.

Mijn begeleider tikt me op de schouder. Tijd om aan boord te gaan. “Do you recognise me?”, vraagt hij als we onderweg zijn. Ik keer me om en kijk eens goed. Inderdaad! Dezelfde jongen die mij drie dagen geleden begeleid heeft toen ik aankwam in Vietnam… “Yes, I recognise you! Good to see you again.” Hij lacht breed. Bij de gate zet hij mij vooraan naast de rij van mensen die er staat en zegt: “I’ll be back’.

Het duurt nog een half uur voordat er wordt begonnen met boarden. Ik kijk naar de lange rij en prijs mij gelukkig dat ik in eenrolstoel zit…

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit keer kan ik niet meteen door het vliegtuig in, want er is geen slurf. Als de hele rij mensen is vertrokken naar de bussen, wordt ik overgedragen aan een jongeman die mij met nog twee andere rolstoelers naar buiten rijdt en via een laadklep in een vierkant voertuig manoeuvreert, van waaruit we na een trage rit over het vliegveld met een liftmechanisme omhoog worden gewerkt tot het level van de vliegtuigdeur. Wat een ervaring!

Ik heb deze keer een stoel aan het gangpad (fijn voor toiletbezoek!), maar de  middenstoel is vrij en dat geeft een gevoel van ruimte. De jongen bij het raam spreekt geen Engels, dus ik kan even lekker bij mezelf blijven.

Met een uur vertraging vertrekken we naar Da Nang. De vlucht van een uur en tien minuten breng ik beurtelings duttend, koffie drinkend en laptoppend door. Ik ben blij dat ik online al taxivervoer heb besteld bij het T&T-hotel (met zwembad!) dat ik in Hoi An voor drie nachten heb geboekt. Al zal de driver niet blij zijn dat ik een uur later aankom…

In Hoi An is wél een slurf en ik word als alle mensen zijn uitgestapt keurig met een rolstoel langs de formaliteiten geloodst en via een lift naar de baggage claim gebracht, door een meisje dat een selfie wel leuk vindt.

Zij brengt me tot aan de hekken waarachter de ophalers staan met naamborden van passagiers. Hier houdt haar service op. Ik bedank haar hartelijk en loop met mijn koffertje langzaam langs alle mensen die al ik weet niet noe lang staan te wachten en ja hoor: daar zie ik Elisabeth van der Kooi.

Wéér iemand die geen Engels spreekt, maar aan wie ik wel kan zien dat hij niet blij is met de lange wachttijd. Wat ik me nog beter kan voorstellen als blijkt dat de rit naar Hoi An geen half uur maar  een uur gaat duren, vanwege de verkeersdrukte langs de kust: hij heeft vast nog  niet gegeten en verlangt naar zijn avondmaaltje en nu wordt het zeven uur in plaats van zes uur…

Een mooie rit, trouwens. De Vietnamezen weten van lichtversiering is. En aangezien de hele kuststrook een onuitputtelijke bron van inkomsten is laten ze niets onbeproefd om hun bars, restaurants, spa’s en hotels te voorzien van de meest fraaie lichtdecoraties in alle kleuren van de regenboog. Hier en daar doet het een beetje Chinees aan, wat niet vreemd is vanwege het feit dat tussen 1600 B.C. en nu het land vier keer eeuwenlang door Chinese dynastieën werd bestuurd.

Dan zijn we bij T&T… en ik beland ik een waar paradijs!

Er wordt een welkomstdrankje gebracht. Een schattig meisje achter de balie , Yim, vertelt dat ze mijn kamer geupgrade hebben voor dezelfde prijs.

Behalve airco, TV, wifi, een kluisje en een badkamer met stortdouche krijg ik ook een bad in mijn slaapkamer en een balkon met uitzicht op het zwembad.

Dan legt ze mij  uitgebreid uit welke goodies deze plek heeft en laat op een plattegrondje zien waar ik bezienswaardigheden, vegetarische restaurants en kleermakers kan vinden (het lijkt me leuk om een paar van  mijn jurken te laten kopiëren; dat kan in één dag). Het historische centrum is op loopafstand, maar ik kan voor een luttel bedrag ook een fiets of een scooter huren: 5 km hier vandaan is een mooi strand.

Het ontbijtbuffet is van 7.00 tot 10.00 en het zwembad is open van 8.00 tot 21.00 uur.

Als ik mijn kamer op de eerste verdieping binnenkom stroom ik over van dankbaarheid. Wat en oase…


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is inmiddels  kwart over acht. Ik pak mijn zwempak uit de koffer en  ga te water. Er is verder niemand in het zwembad, dus ik kan rustig op mijn rug ronddobberen zonder tegen iemand aan te botsen. Wat een weelde, na zo’n lange reis.

 

 

 

 

 

Als ik daarna gedoucht heb, besluit ik toch maar te kijken of ik nog ergens een hapje kan eten. Beneden bij de balie vraag ik meteen maar even of ik hier een dag langer kan blijven: dan maar een  dag minder in Hanoi…
Het kan. Alleen moet ik voor de laatste nacht wel even verkassen naar een vergelijkbare kamer op de begane grond. Dat vind ik geen probleem.

Op mijn gemak wandel ik door de zoele avond in tien minuten naar een van de vegetarische restaurantjes die mij zijn aanbevolen. Het is leeg en het ziet er naar uit dat de jongen net wil gaan sluiten. Maar nee, hij nodigt mij uit om binnen te komen en gaat nog wat voor mij klaarmaken. Vegetarische loempiaatjes en papaya-salade met kroepoek. Ik neem er een mango shake bij en maak een praatje met de jongen Huy, die goed Engels spreekt. Hij is een paar dagen geleden door zijn rug  gegaan en moet het rustig aan doen (gelukkig heeft hij hulp in de toko, en  boven een bed waar hij af toe op kan gaan liggen. “’t Is wat, hè, met dat lijf,” zeg ik lachend, en vertel over mijn knie en dove oor.

Ik kan de salade niet op en Huy pakt hem voor mij in voor morgen. Innig tevreden loop ik terug naar huis door de stiller wordende straten, waar hier en daar langs de weg nog mensen zitten de praten op terrasjes, bij eetkarretjes of op de stoep.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Thuis installeer ik mij in mijn brede bed en wijd me tot middernacht met veel plezier aan het retoucheren van foto’s, omschrijven van filmfragmenten, beantwoorden van mailtjes en het bijwerken van mijn blog, waarna ik mij met een diepe zucht van welbehagen laat zakken in een warm schuimbad en me een half uur later overgeef aan een zoete nachtrust…

 

WOENSDAG 7 MAART

Hoewel ik de wekker op half negen heb gezet, wordt ik om zeven uur al wakker en heb weer zin in de dag. Ik rek mij even lekker uit en nestel me dan in de kussens voor de laatste update van mijn blog. Heerlijk om weer een goede en snel werkende internetverbinding te hebben.

Tegen negenen doe ik wat yoga-oefeningen, waarna ik mijn zwempak aantrek (dat alweer bijna droog is). Tijd voor een koele duik.

Deze keer zijn er twee andere (verliefde) mensen die hetzelfde idee hebben, dus ik maak het niet zo lang.

Het ontbijtbuffet is overweldigend en verrukkelijk.  Vers tropisch fruit en sappen, salade, broodjes, cakes, yoghurt, rijst, bami met of zonder vlees en op verzoek eieren naar wens bereid. Het enige wat hier ontbreekt is kaas…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik geniet op mijn gemak van alle heerlijkheden en maak daarna een praatje met een paar vriendinnen: drie dames van mijn leeftijd uit Londen en Schotland, die aan een naburig tafeltje zitten. Zij zijn al vaker in Hoi An geweest (ik vrees dat mij dat ook gaat overkomen :-)) en gaan vandaag naar het strand.

Tot vier uur werk ik aan (de foto’s voor) mijn blog tot op dit moment. En besluit dat het nu tijd is (naast de uitstapjes) om weer eens te focussen op mijn filmproject.

Dat betekent voor mijn lezers de komende drie dagen radiostilte…
Tot later!

 

 

 

2018-02-23 Phils

VRIJDAG 23 FEBRUARI 

Sight-seeing: wat is dat ook alweer…?

Stephen had gezegd dat er vanaf zeven uur ontbijt werd geserveerd, maar als ik mij om prompt zeven uur bij de receptie aanmeld, blijkt dat vanaf half acht te zijn. Maar het meisje van de receptie loopt even met mij mee naar het keuken van het open restaurant, om te kijken hoeveel rek er in zit. En ja hoor ze willen wel alvast een ontbijtje voor mij klaarmaken.

Halverwege mijn omelet met tomaat en kaas staat Stephen al naast mij om te zeggen dat Julius – via wie hij voor € 38,- de boot – heeft gehuurd – al op ons staat te wachten. Ik moet nog douchen en mijn spullen bij elkaar pakken, maar om acht uur zitten we in de tricycle en om half negen staan we op het strand bij een tentje de registratieformulieren in te vullen: ook met een privé-boot kun  je kennelijk niet zomaar de zee op.

De catamaran Anna Rae zelf, met de captain, is nog niet gearriveerd, maar komt tien minuten later aanvaren. Julius gaat mee als bootmaatje. Hij helpt mij samen met Stephen langs een smalle loopplank aan boord en duwt met een lange stok de boot naar dieper water.

We boffen met het weer: een wolkenloze hemel en een stevig maar aangenaam briesje. De zee is woelig, met af en toe hoge golven, en de (stinkende) dieselmotor moet flink zijn best doen, maar ik geniet van de wind langs mijn gezicht en de deinende dans die de  boot maakt met de golfpieken en -dalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijna een half uur later komen we aan op Christal Cove Island. Inderdaad een bijzonder oord

Mijn beeld van een maagdelijk eilandje zonder bezoekers moet ik wel even bijstellen: al is het nog vroeg in de ochtend, er lopen toch al heel (groepen) toeristen rond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overal tussen het groen staan de meest wonderlijke bouwsels van bamboe en drijfhout, die de eigenaar heeft bedacht.

 

 

 

 

 

 

 

 

In een klein museumpje is een collectie te zien van bijzondere schelpen en koralen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook hangen er een paar schilderijen van de hand van de eigenaar, die eh… laat ik maar zeggen… niet helemaal mijn smaak zijn.

 

 

 

 

 

 

 

Een ervan is een reproductie van een grappige trompe l’oeuil. Kijk maar even goed.

 

 

 

Het museum is aan de onstuimige noord-oostkant van het eiland, waar ik wel wat langer had willen blijven.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Binnen een uur hebben we zo ongeveer alles wel gezien en gaan we bij het buffet – met schommels als stoelen – een drankje halen: ik een kokosmilkshake, de jongens een instant-soep met beef.

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de terugweg blijven we nog even kijken naar een groepje  ‘hawaaiiaanse’ dansers met mooie hoofdtooien.

Dan heb ik nog een kwartier de tijd om in een met lege plastic flessen afgezet stukje zee – vanwege alle boten die daar af- en aanvaren – in mijn eentje een beetje rond te poedelen, (voorzichtig, want het water is ondiep en zit vol met het schelpengruis, de stenen en de stukken koraal): Stephen heeft mij beloofd dat ik op tijd bij de FastCat ferry naar Mindoro zou zijn – en hij neemt zijn taak serieus.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terwijl ik te water ga, houdt hij mijn kokosshake vast en past op mijn tas.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daar komt de boot alweer aan. In een mum van tijd heb ik mijn  natte badpak uit en mijn luchtige jurk weer aan. Vlot wordt ik aan boord geholpen, de bootsman puntert ons naar open water en dan is het weer genieten van de dans op de golven.

Op de terugweg hebben we de wind mee, dus gaat de reis wat vlotter.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

… En  dan zijn we weer op het strand van Boracay.

Op weg naar het hotel per tricycle scoor ik  nog tandpasta bij een drogist en wat pecunia bij een ATM.
Mijn koffers zijn in een mum van tijd gepakt, dan nog even betalen en… op naar de haven voor de 10-minuten boottocht naar Cáticlan, waar Stephenvals eerste aan de kassa is voor een FastCat ticket business class (met airco) We zijn zo ruim op tijd, dat we nog een uur rustig kunnen lunchen en nagenieten voordat ik aan boord ga.

Op weg naar Peerke en Leny

De terugtocht verloopt wat sneller, omdat we de wind mee hebben.
Op weg naar het hotel stoppen we nog bij een drogist voor wat tandpasta en een pinautomaat om weer wat flappen te tappen. Dan is het douchen, koffers pakken, uitchecken en hup in de tricycle naar de haven, voor de ferry naar Caticlan. Daar moeten we ons nog even door door de drukte heen worstelen en een eindje lopen naar de FastCat aanlegplaats.

We zijn er een kwartier voordat de het kaartjesloket voor Bulalacao open gaat, maar we zijn dan ook de eersten. Gelukkig is er een stoel, want ik moet even bijkomen van de rush :-).
Ik neem een business class ticket (€ 9,80 voor de vaart van drie à vier uur), omdat daar airco is.

Dan moeten we ons nog even aanmelden bij de havenmeester, om mijn ticket en paspoort te laten zien en een formuliertje in te vullen.
Hèhè, nu zijn we klaar. En we hebben nog een anderhalf uur de tijd. Dus zoeken we een cafetaria met airco op en genieten in alle rust van een lekkere afscheidslunch.

Dan moet ik beslissen hoeveel ik Stephen betaal voor zijn toegewijde zorg van de afgelopen 24 uur (“Geef hem maar wat goed voelt”, had Abdul gezegd, “Het is voor hem ook een vriendendienst die hij mij bewijst”). Ik gok op 3000 pesos. Dat is ongeveer € 48,- en voor de gemiddelde Filippijn één/derde maandinkomen. Stephen vindt het wel veel, maar ik gun het hem van harte.

Ik ga hem waarschijnlijk nog terugzien, want ik overweeg om 2 maart, als ik doorreis Vietnam, ook weer via Caticlan naar Manila te vliegen in plaats van de lange auto-/bootroute van plusminus 7 uur te nemen via Calapan en Batangas. En hij staat erop om mij dan weer op te wachten en naar het vliegveld te brengen.

Als hij mij na de lunch met mijn koffers heeft geïnstalleerd in de wachtruimte, nemen wij roerend afscheid. – en dan is hij verdwenen.

Ik kijk op mijn smartphone en zie een bericht van mijn vriend Peerke dat ik in Bulalacao met de jeep zal word opgehaald door Ryan, één van hun helpers die mij kent, die net vorige week is getrouwd. Ook dat is dus geregeld. Nu kan ik helemaal ontspannen.

Ook bij het aan boord gaan van het driedeks-schip krijg ik als senior citizen alle hulp. In de – gelukkig niet overvolle – business class blijkt de airco defect, maar in het gangpad staan wel een aantal ventilatoren.

Ik heb gelukkig mijn donskussen bij me en het grootste deel van de reis doezel ik af en toe even weg op de trage deining van het schip.

Als we om kwart over zeven aankomen wacht ik tot alle passagiers zijn vertrokken. Dan wordt mijn bagage door vele handen naar van boord geloodst en naar  de jeep gebracht die Ryan al klaar heeft staan. Hij heeft een vriend meegebracht die ik niet ken.

Voordat ik me realiseer dat het huggen van personeel bij Filipino’s niet gebruikelijk is, heb ik Ryan al omarmd om hem te feliciteren met zijn huwelijk. Hij laat het wat schutterig over zich heen  komen en dan gaan we op weg.

Het is een oude, open jeep, zonder gordels, die aan alle kanten rammelt en hotst en botst over de soms hobbelige wegen. Via het stadje Bulalacao gaan we steeds verder van de bewoonde wereld af tot we langs smalle weggetjes door de rimboe na ruim een half uur aankomen bij het verborgen paradijsje dat Peerke en Leny  hier met oneindig veel geduld en doorzettingsvermogen in de afgelopen tien jaar van droom tot werkelijkheid hebben gemaakt. Vorig jaar stond het grote woonhuis nog in de steigers en bivakkeerden we in het guesthouse, maar afgelopen zomer heeft ook dat zijn voltooiing gekregen.

Thuiskomen…

Als Leny mij omarmt is het thuiskomen. “Kom maar mee, we hebben  beneden op het grasveld bij de zee een zitje gemaakt, en we zijn aan de pils”, zegt ze. Ik voeg me bij Peerke en hun vrienden Ali en Tess, die ik ken van vorig jaar en die hier gisteren zijn aangekomen voor een paar dagen. Ik deel het guesthouse met hen. Dit keer krijg ik de voormalige slaapkamer van Peerke en Leny, die heel gezellig is ingericht en een eigen badkamer en w.c. heeft.

Als we even hebben bijgepraat heffen we de zitting op het grasveld op en gaan we langs het pad naar boven. Daar kan ik eindelijk het prachtige nieuwe huis bewonderen, dat heel smaakvol en praktisch is ingericht, Als we de ronde hebben gedaan, gaan we aan tafel op de veranda voor een laat avondmaal – speciaal voor mij vegetarisch – met ijs toe.

Na afloop kijken we in de televisiekamer nog naar een film over de reis naar de poolcirkel en het Noorderlicht die Peerke en Leny afgelopen zomer gemaakt hebben, toen ze na de voltooiing van het huis vier maanden in Nederland waren.

En dan is het rond kwart over tien bedtijd.
Ik pak mijn koffers uit, neem nog een douche en dan val ik binnen de kortste keren in een diepe, droomloze slaap…

 

ZATERDAG 24 FEBRUARI

Jarig!

Ik word om negen uur wakker met het ruisen van de zee en de wind in de palmbomen.
Vandaag heb ik mijn 73ste levensjaar voltooiden nu ben ik 74.

Een kwartier lig ik genietend naar binnen te kijken en om mij heen: naar de zonneplekken op de bewegende gordijnen, de reproductie van een schaatstafereel van Breughel – en mijn eigen zeefdruk ‘We are forever blowing bubbles’ die ik Peer en Leny ooit cadeau heb gedaan.

Dan ga ik het zwembad in dat naast het guesthouse ligt. Het water is 24 graden en voelt als satijn.
Als ik gedoucht heb knoop ik een regenboogdoek om en loop naar het grote huis. Peerke zit op de veranda met een verrekijker en heeft een kite surfer gespot bij het schiereiland aan de overkant van de baai. Sinds kort heeft een Duitse vrouw daar een resort gestart.

Leny (die nu de honden uitlaat) en hij zijn al vanaf half acht op, want een paar van hun pupillen – kinderen van helpers, voor wie ze de studiekosten betalen – komen zaterdags altijd een aantal klusjes doen. En Peer moest met een van zijn jongens een elektrische transformator verbeteren en stenen plaatsen om erosie van een talud achter het huis te voorkomen.

“Ik heb vanochtend toch maar even een verjaardagstaart voor je gemaakt”, zegt Peerke langs zijn neus weg.
Wat een verrassing…
“Hij moet nog even in de koelkast om op te stijven. Maar wil je alvast een stuk proeven?”
Dat laat ik mij geen twee keer zeggen. Intussen is Leny ook weer terug en gedrieën keuren we de slagroomtaart met kersen goed.

Dan maakt Leny een ontbijtje voor mij klaar: thee en nasi met spiegelei en groentenkroepoek.

We hebben een lange conversatie over leven en dood (Leny’s broer is onlangs vrij plotseling overleden).
Als Ali en Tess terugkomen van hun ochtendwandeling gaat over de beproevingen die zij meemaken: hun kinderloosheid, het feit dat ze door hun werksituatie elkaar maar eens per drie maan den kunnen zien, de schulden die ze gemaakt hebben om een doodzieke ondankbare broer in leven te houden…
Na een tijdje uitwisselen ga ik in mijn kamer mijn verjaardagsmails beantwoorden en mijn blog weer eens bijwerken. Peerke begint aan de voorbereidingen voor de vegetarische barbecue van vanavond – en Leny gaat even plat.

Tegen vieren komen we weer samen om bij de thee met het restant taart de conversatie te hervatten. Daarna doet ieder weer zijn ding (ik houd een siësta, neem daarna een frisse duik en geniet van de zonsondergang) tot aan het borreluur, waarbij met gin-tonic wordt geklonken op mijn nieuwe levensjaar – en dat van Ali, die maandag jarig is.

De barbecue is een groot succes, mede door een niet-vegetarisch voorafje in de vorm  van boterzachte rauwe yellow tuna met wasabi – en kip voor de vleesliefhebbers.

Na het eten kijken we op National Geographic naar een documentaire over Maya opgravingen in Mexico.
Dan neem ik afscheid van Ali en Tess, die morgen om acht uur vertrekken – ik ben dan naar verwachting nog niet wakker – en trek mij terug in mijn slaapvertrek om mijn blog aan te vullen tot dit moment.

En nu om tien voor drie… tevreden en dankbaar onder zeil, na een bijzondere en onvergetelijke verjaardag.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2018-02-25 Phils

ZONDAG 25 FEBRUARI T/M DONDERDAG 1 MAART 

 

De dagen in Bulalacao glijden voorbij als een zucht in de wind – en tegelijkertijd voelt het alsof ik hier al weken zit. De kalme zee in de baai trekt zich terug en zwelt weer  aan.

 

 

 

 

 

 

 

De kleuren van de zee en lucht veranderen door de dag heen.

Om half zeven uur ’s avonds is het donker, om half zeven ’s morgens weer licht. Het is het droge seizoen en het weer is stabiel. Rond 28 graden overdag en 26 ’s nachts. Alsmaar zon, met af en toe wat lichte bewolking en een verkoelend windje. Een enkele keer valt er ‘s-nachts  wat regen, waar we heel blij mee zijn.

De vertrouwdheid van het samenzijn met Leny en Peerke doet me goed na al het anonieme reizen.
Het is heerlijk om mijn knusse kamer te hebben in het guesthouse, waar ik lekker kan werken in mijn eigen ritme.

 

 

 

 

 

 

Als ik ’s morgens wakker word heb ik dit uitzicht:

 

 

 

 

 

 

 

Meestal begin ik de da met wat yoyoyoga en/of een duik in het zwembad.

 

 

 

 

 

 

Af en toe scheert er zwaluw over laag over het zwembad en duikt even voor een slokje water in de vlucht.

Na het douchen kijk ik – als ik wifi-ontvangst heb – naar mijn e-mail  en beantwoord ik wat mailtjes. Of ik werk wat aan mijn blog of de boekvertaling.

Rond tien uur ga ik naar de keuken in het grote huis, waar Leny dan meestal een lekker ontbijtje voor me klaarmaakt. Zij is dan zelf intussen aan de koffie toe, want ze heeft dan al van alles gedaan en de honden Sandy en Bruno uitgelaten. Om half twaalf komt Peer erbij voor de lunch (ik ga dan aan de koffie) en daarna gaan die twee plat voor de siësta en ik ga aan het ‘werk’ in mijn bed.

Rond vier uur ga ik weer eens kijken in de keuken van het grote huis en een kopje thee drinken met Leny. Tegen vijven zijn de werkers naar huis en doen we meestal gedrieën een zwembadsessie om af te koelen.

 

 

 

 

 

 

 

Dan is het om zes uur weer sunset time. Tegen half acht gaan we eten – en na de afwas installeren we ons op de banken in de TV-kamer om nog  wat nieuws zien of een film bekijken. Bedtijd is rond tienen, waarna ik in mijn slaapkamer meestal nog wat op de computer werk.

Twee achtereenvolgende dagen geef ik Peerke en Leny tegen de avond een lekkere massage.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik oefen met mijn gimbal (een handgreep voor de smartphone waarmee je vloeiende omgevingsopnamen kunt maken) en schiet hier en daar wat macro-plaatjes in en om het huis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De werkers komen en gaan. ’s Morgens en ’s middags heeft Leny huishoudelijke hulp van Judy, een vrouwtje uit het Mangian-dorp een half uur lopen hier vandaan. In de middagpauze, van half twaalf tot half drie, loopt ze heen en weer naar huis om voor haar kinderen en kleinkinderen te zorgen.

Peerke is nu bezig met de voorbereidingen voor het installeren van een kleine windmolen boven op de heuvel en daarvoor moet een fundament worden gelegd. Ik zie twee  jongens  de hele ochtend sjouwen met stenen die ze van het strand oprapen en in plastic zakken de lange de  helling op sjouwen. Af en toe hoor ik ze lachen en gekheid maken.

Donderdag 1 maart

Vandaag is het de laatste dag hier bij Peerke en Leny en in de Filipijnen. Morgen vertrek ik naar Vietnam. Ik heb nog wat kleine cadeautjes voor ze, en als afscheid maakt Peerke voor het happy hour bij zonsondergang een kan met heerlijke piña colada.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als de zon onder is gaan we naar boven voor ons gezamenlijke ‘galgenmaal’: romige pompoensoep met kokoscrème en een heerlijke bami-schotel.
Na afloop kijken we nog even of er wat op de TV is wat ons kan boeien, maar aangezien dat niet het geval is gaan we na een beetje zappen vroeg naar bed: we ontbijten morgen om half acht, want om kwart voor negen vertrekken we naar de haven  van Bulalacao, voor mijn overtocht naar Cataclan Airport.
(Dat er ineens zoveel foto’s zijn komt, doordat ik inmiddels (4 maart) in Vietnam zit (Ho Chi Minh City), waar ze  een uitstekende internetverbinding blijken te hebben!)

2018-02-20 Phils

DINSDAG 20 T/M DONDERDAG 22 FEBRUARI

De laatste paar dagen op Palawan

Moeder Anneth zit om half tien keurig aan het ontbijt. De beide jongedames zijn pas om kwart over tien klaar met Whatsapp, Facebook en optutten. Ze zien er uit om te zoenen: de biologie zorgt voor een onweerstaanbare combinatie van kinderlijke onschuld en geraffineerde sex-appeal).

Veel tijd voor een uitgebreide conversatie is er niet, want ze moeten hun vlucht naar Manila halen. Nog wat laatste fotootjes en daar gaan ze…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als ik ze heb uitgezwaaid begint er voor mij een lekker lui dagje, met een beetje bloggen (de wifi is zo lui dat ik hem voor de rest van de dag vrijaf geef)), zwemmen en een heerlijke massage. In de kiosk aan de overkant laad ik mijn simcard nog even op (door alle internetpogingen vliegen de gigabytes er doorheen) en bij Lala Panzi liggen de kleren klaar die ik heb laten repareren. Het is daar een drukke bedoening, met de aankomst van nog meer familieleden (o.a. de – broodmagere – zus van Karen uit Australië) en de voorbereidingen voor de jam-session van vanavond. Heerlijk dat ik hiernaast een oase van rust heb.

Ik doe nog een dutje om na te genieten van de massage en bestel daarna een simpele avondmaaltijd van komkommersla met garlic rice en spiegeleieren (ben benieuwd naar mijn cholesterolspiegel, met dagelijks al die eieren J). Veel vegetarische keuzes hebben ze hier niet en van sojaproducten hebben ze nog nooit gehoord. Dit is een land van vlees en vis, waar ik af en toe aan mee doe met wat kip of garnalen.

Om kwart over negen ben ik weer in Lala Panza, waar ik van vele kanten hartelijk word begroet. Bebot speelt bij de ronde bar beurtelings met één bongo-maatje maatje en met een groepje bevriende muzikanten. Hij heeft een prachtige warme stem en beschikt over een een uitgebreid zestiger-jaren-repertoire, alsmede een paar eigen composities.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Karen zit in al haar glorie en vol adoratie naar haar zingende partner te kijken. Elke zaterdagavond wordt ze weer opnieuw verliefd op hem…

 

 

 

 

 

 

 

 

Er wordt weinig gedanst – veel mensen zijn met elkaar in geanimeerd gesprek – maar ik heb zelf wel zin en leef me dus lekker uit. Dat werkt aanstekelijk, want ook anderen komen nu in beweging. Verschillende mensen uit het publiek nemen de uitnodiging aan om hun eigen bijdrage te leveren en ik zing een Osho love song, eerst zonder muziek en dan met geïmproviseerde begeleiding.

Tengere Antonio zit ook aan de bar en geniet zichtbaar. Ik geef hem een ansichtkaart van mijn schilderij ‘Sharing’ als aandenken. Hij straalt!

 

 

 

 

 

 

 

De tijd vliegt voorbij. Een bier en twee gin-tonics later is het bij twaalven en maak ik mij los van het gezelschap.De poort van Floral Villarosa zit op al slot en ik moet de nachtportier wakker bonzen…

Dan slaap ik als een roos.

 

WOENSDAG 21 FEBRUARI

 

Van Palawan via Manila naar Caticlan/Boracay

Na de yoyoyoga en het zwemmen neem ik uitgebreid de tijd voor een fruit-/pannenkoekontbijt.

Vanmiddag om iets voor vijf vlieg ik in een uur en tien minuten naar Manila. En vandaar morgen in een uur naar Caticlan op Boracay. De shuttle naar het vliegveld komt om kwart voor twee, dus ik heb nog tijd voor mijn hobbies.

In de tuin is een paviljoen met een fan. Als ik mijn koffers heb gepakt (dat gaat steeds sneller!) installeer ik me daar om me verder te verdiepen in het videomontageprogramma Filmora. Ik ontdek nu hoe ik filmfragmenten kan inlassen, het geluid kan versterken en vanuit het programma kan opnemen met de webcam.

Als ik een geschikt plekje in de tuin heb gevonden, maak ik een aantal proefopnamen voor de Engelse intro van mijn talks. Het valt nog niet mee om voor zo’n camera-oog te ontspannen en op natuurlijke wijze je verhaal te doen alsof je tegen een vertrouwde vriend praat. De tijd vliegt weer voorbij…

 

 

 

Dan komt Anjie zeggen dat de van voorstaat. Na de obligate selfies neem ik ook hier afscheid – en dan ben ik weer anoniem op reis.

In de grote hal van het kleine vliegveld van Puerto Princesa staat een lange rij voor de security-check. Niettemin weersta ik bij de check-in de verleiding om gebruik te maken van een rolstoel die mij wordt aangeboden: ik word kennelijk herkend als ‘senior citizen’ en die worden hier met groot respect en égards behandeld.

Een uur later zit ik bij de gate in de vertrekhal. Nog drie kwartier vóór we gaan boarden (denk ik). Maar de vlucht blijkt ruim een uur vertraging te hebben, dus ik wijd me maar weer aan mijn blog: de beste manier om wachttijden te verkorten. Af en toe loop ik even rond om de benen te strekken en ik koop wat bananencrisps en cashewnoten, want aan boord worden geen maaltijden geserveerd.

De vlucht verloopt voorspoedig en voor ik het weet (dankzij mijn blog) dalen we alweer voor de landing op Manila.

Daar vul ik bij de ATM mijn cash aan en ik bel de host van Sea Residences om te zeggen dat ik later aankom. Geen gehoor. Dan bel ik het info-nummer van het hotel. Ook geen gehoor. Nou, dan maar meteen naar de taxi. Daar staat een wachtrij van hier tot Tokio. Gelukkig mag ik in de rij van de senior citizens en krijg een stoel. Niettemin duur het nog een uur voordat ik aan de beurt ben voor een taxi.

Als ik tegen negenen bij Tower C in Sea Residences ben aangekomen, vraag ik bij de balie naar James Home, die ik van Booking.com heb opgekregen als zijnde mijn host. Die blijken ze niet te kennen. Ik geef ze zijn telefoonnummer. Maar dat geeft nog steeds geen gehoor. OK, ik pak mijn reserveringsnummer erbij – maar ook dat kunnen ze niet vinden.

Ongelooflijk. Ik zoek op mijn smartphone via Google naar een emergency-nummer van booking.com, maar overal wordt ik verwezen naar FAQ’s of vraagforums. De jongens van de receptie leven met mij mee, maar kunnen mij ook niet helpen.

Tja… of ik dan toch een kamer kan krijgen? Ja, dan kan, maar dan moet ik wel eerst mijn boeking annuleren. En het kost € 47,- in plaats van € 37,- (zonder ontbijt).

OK: ik zal later wel mijn beklag doen bij booking.com. Het voornaamste is dat ik een bed heb om in te slapen.

Chi, mijn gastvrouw, brengt me naar weer zo’n een pijpenla-appartementje op de 9e verdieping van Tower D. Met akelig wit licht, behalve in het slaaphok, waar een elektrisch-blauwe plafonnière lezen onmogelijk maakt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met uitzicht over de Mall of Asia. Ze legt me uit waar alles is en we maken een praatje. Zelf slaapt ze in Tower A. Zij is op haar 24ste single zonder kinderen en heeft de zorg voor twee units, maar haar bazin exploiteert er 50. Ik tel mijn zegeningen als ik me een voorstelling probeer te maken van haar leven…

Als ze weg kijk even naar het uitzicht vanaf het balkonnetje achter het bedhok. Ook hier is de Mall of Asia dichtbij, vanuit een iets andere hoek.

 

 

 

 

 

Eerst maar even een douche nemen. Oeps… er zijn geen handdoeken. Ik bel Chi, en vijf minuten later komt ze er één brengen. Even later ontdek ik dat er ook geen w.c.-papier is. Maar ik wil voor tienen nog even kijken of ik ergens een hapje kan eten (Sea Residences zelf heeft geen restaurant), dus ik bel haar weer en vraag haar om een rol af te geven bij de balie. Dat zal ze doen.

De jongens van de receptie weten me te vertellen dat er rechts naast de uitgang een snackbar is. Die blijkt nog open te zijn. Maar de vette (vlees)happen die ze in de vitrine hebben staan trekken me niet aan – en ze doen niet aan fried vegetables.

Aan de overkant is een chique ogend hotel waar ik mijn geluk beproef. En ja, een vriendelijke jongeman brengt mij naar een heel groot vrijwel leeg restaurant op de bovenste verdieping, waar ik zowaar een vegetable fried rice kan krijgen! Gin-tonic hebben ze niet, en ik heb geen zin in bier of wijn, dus ik ga voor een whisky met water. Hèhè, tijd om te ontspannen en om me heen te kijken. De enige andere gasten zijn een oudere blanke heer met een jonge Filipijns meisje, die samen veel plezier hebben. En er is een groot TV-scherm zonder geluid, met het CNN-nieuws.

Op mijn gemak geniet ik van de (heerlijke!) groentenschotel Het is veel teveel, dus ik eet maar een beetje en laat de rest inpakken, als ontbijt voor morgen. Wel neem ik nog een pannacotta met mango toe. Alles samen voor nog geen tientje…

Dan ontdek ik dat mijn kamersleutel niet in mijn tas zit. Paniek! Ik bel Chi, die me lachend vertelt dat ik die bij de balie heb laten liggen. Zucht van verlichting. Ze heeft daar overigens een rol w.c.-papier afgegeven.

 

 

 

 

 

 

 

Via een lift, een paar lange hotelkamergangen en een roltrap vind ik mijn weg weer naar beneden. Als ik iets over elf weer in mijn pijpenlaadje arriveer, wil ik volgens de instructies op de koelkast de wifi activeren. Maar het aangegeven netwerk blijkt niet te bestaan. OK, loslaten.

Na een (gelukkig wèl – zij het ‘zunig’ – werkende) warme douche neem ik nog een foto van het afschuwelijke blauwe licht in mijn bed-hokje en van de Mall of Asia aan de overkant.

In bed versnoep ik via mijn smartphone als ‘slaapmutsje’ een aantal Mb voor een Sadhguru filmpje…

 

DONDERDAG 22 FEBRUARI

 

Weer weg uit Manila, heerlijk!

In het hoge bed (3 dikke matrassen op elkaar) heb ik heerlijk geslapen. Ik word om half acht al vóór de wekker wakker en schrijf, knus in de kussens, een uurtje aan mijn blog (lokaal in Word, in afwachting van weer eens een goede internetverbinding).

Na het douchen en pakken neem ik een paar hapjes van de left-over van gisteren en laat de rest in de koelkast voor Chi. Dan ga ik naar de lobby, want langer in dit kamertje blijven vind ik niet nodig.

Hoewel mijn vlucht pas om 13.10 is, bestel een taxi voor 10.50 uur, want ik vermoed dat het verkeer rond de luchthaven nu nog wel wat drukker zal zijn dan gisterenavond.

Dan bel ik Chi, want die wil de sleutels komen ophalen. Maar ze geeft geen gehoor. De jongens van de receptie zeggen dat ik de sleutels ook – net als bij Shell Residences – in Chi’s mailbo kan leggen. Dat doe ik dus maar. Even later zie ik een berichtje van Chi dat ze niet kan komen, en of ik de sleutels in de kamer wil achter te laten.

Ik schrijf terug dat ze al in haar brievenbus zitten en dat blijkt OK.

Om 10.50 blijkt er geen taxi besteld te zijn, maar ze blijken er gewoon een te kunnen inwuiven van de overkant…De taxirit kost € 4,80 en voor € 0,75 extra nemen we de skyway naar het vliegveld.

Omdat ik zo vroeg ben, geen lange rijen voor de check-in. Ditmaal maak ik – gezien de eindeloze gangen die ik verwacht – dankbaar gebruik van het rolstoelaanbod. Mijn duwer Julius loodst mij behendig langs de security, parkeert me op mijn verzoek bij Cafe France en gaat dan zelf koffiepauze nemen. Hij komt straks terug om mij naar de gate te brengen.

Ik bestel een iced mocha, een sandwich met tonijn (voor straks) en een amandelcroissant. Dan installeer ik me gezellig aan een tafeltje en stuur eerst Stephen, de gids die Abdul Caticlan voor mij georganiseerd heeft in Caticlan, een sms’je om te laten weten hoe ik er uitzie – lange witte jurk, witte shawl, wit haar, met twee rode koffers en een rode schoudertas – en dat ik eventuele vertragingen zal doorgeven.

Zo, nu heb ik tijd om nog wat te lezen in ‘Hypnose for inner conflict resolution’, waar ik nog bijna niet aan toe ben gekomen.

Even op mijn instapkaart kijken hoe laat we aan boord gaan. Wat?! 14.55 uur? Mijn vlucht gaat om 13.10! En het is nu 12.00 uur…

Ik spring in actie, veeg mij spullen bij elkaar en haast me met de iced mocha in de hand terug naar de security check, om te zeggen dat ik op een verkeerde vlucht ben gezet. De jongen vraagt om mijn boarding pass. Ik pak hem uit het achtervakje mijn tas en… heb er twee in mijn hand! Er zat er nog een oude in van een vorige vlucht – en daar had ik op gekeken…J We grinniken alle twee, ik schud de spanning uit mijn lijf en ik ga weer terug naar mijn tafeltje. Nou, ik heb mijn adrenalineshot voor vandaag wel gehad.

Julius komt me mooi op tijd weer ophalen en rijdt me naar de gate. De lange gangen vallen erg mee, want dit is de domestic airport en ik had dus in feite de rolstoel niet nodig gehad. Maar… ik mag lekker als eerste het vliegtuig in – en we vertrekken according to schedule.

Het vliegtuig is niet vol. Ik heb een stoel vrij vooraan aan het gangpad. Maar de twee plaatsen naast mij zijn vrij, dus bij het opstijgen ga ik toch maar aan het raampje zitten om naar beneden te kijken.

Ik zie de wolkenkrabbers van downtown Manila en de bergen van Noord-Luzon aan me voorbij glijden.

 

 

 

 

 

 

Dan verdiep ik mij alsnog in mijn boek – met als onderbreking deze verslaglegging.

Vierentwintig tijdloze uren op Boracay

Een uur later landen we keurig op tijd in Caticlan. We worden in een grote bus geladen en die maakt een hele rit door de stad naar de Arrivals hall en de Baggage Claim van Philippine Airlines. Al gauw heb ik mijn grote koffer te pakken en bij de uitgang kijk ik rond naar Stephen.

Geen Stephen. Ik loop langzaam langs alle mensen met bordjes naar de andere kant van het trottoir, waar wat banken staan voor wachtende passagiers.. Nergens een teken van herkenning.

Maar eens even kijken op mijn smartphone. Ja, een tekst van Stephen: “Where are you my friend? I am waiting outside the Arrivals Hall. Am not allowed to go in.” Zit hij misschien toch in een andere Arrivals Hall, ergens bij de terminal waar wij landden? Ik sms terug waar ik zit en besluit maar weer eens in de richting van de uitgang te lopen. Een mevrouw suggereert dat hij ook nog zou kunnen zitten in de Arrivals Hall van de bootterminal.

Maar nee, daar is hij! Een tengere jongeman met een zwarte pet en een parelwitte smile, in een fris wit shirt en blauwe spijkerbroek.

We begroeten elkaar hartelijk en lachen allebei om het misverstand. Stephen, sinds 12 jaar een vriend en toegewijde guide van mijn Saoudi-Arabische medepassagier van de vlucht Manila-Palawan – die hier jaarlijks vakantie houdt en vermoedelijk in zijn vrouwenbehoefte komt voorzien J)), zal mij voor de 24 uur die ik hier heb onder zijn hoede nemen, zorgen dat het mij aan niets ontbreekt, morgenochtend een privé boottrip regelen naar het kleine en bijzondere eiland Christal Cove en mij morgenmiddag ruim voor 15.00 uur afzetten bij de de FastCat ferry, die mij in 3 à 4 uur naar Bulalacao in Mindoro zal brengen.

Hij loodst me door de drukte heen naar de tricycle standplaats en weet er al snel eentje te scoren. We moeten eerst naar de haven (een rit van tien minuten, met de wind in mijn haren door de pittoreske straatjes van Caticlan), voor de oversteek van 15 minuten naar Boracay.

Vóór het havengebouw krioelt het van de mensen en er staat een lange rij.

“Sluit maar aan, dan zorg ik intussen voor onze kaartjes. Ik neem de grote koffer wel mee.” Twintig minuten later (ik waan mij weer even in China…) ontmoeten we elkaar weer in de ronde hal. Stephen heeft de tickets, we moet nog een registratieformulier invullen en dan kunnen we door naar de lange pier en de eerstvolgende vertrekkende catamaran. Heerlijk, even op het water. Het is een stralende dag en ik geniet van alle blauwschakeringen van de zee. Ik heb nog wat cashewnoten bij me van Manila Airport. Stephen houdt daar blijkbaar ook van.

In Boracay heeft hij binnen de kortste keren weer een tricycle te pakken en die brengt ons in twintig minuten naar hotel Nirvana, waar voor vannacht een kubo (bamboe hut) voor mij is gereserveerd: de laatste die nog vrij was.

Nirvana blijkt een oase in deze niet voor niets door toeristen overstroomde stad, in 2016 uitgeroepen als de mooiste ‘Sight, Sea & Sunset plek ter wereld.

Door een mooie tuin kom ik bij mijn hut, die airco heeft, een breed bed en een badkamer met een gulle warme douche. Behalve het ontbijt is ook wifi  inbegrepen. Maar de code blijkt niet te werken – en dat komt tijdens mijn verblijf ook niet meer goed.

Stephen gaat even naar zijn woonplek (5 km van hier) op zich op te frissen en ik gebruik die tijd voor een douche en een dutje.

Terwijl ik uitrust gaan mijn gedachten naar vorig jaar, toen ik met vriendin Leny uit Bulalacao ook een paar onvergetelijke dagen doorbracht op Boracay. We hebben toen een stel ontmoet waar we een paar hele leuke ontmoetingen mee hadden: Rune en Maria. Hij is een Deense ‘viking’, zij een in Australië opgegroeide Filipina. Samen waren ze een guesthouse aan het opzetten en zij zat aan te hikken tegen het beginnen met een praktijk voor aerial yoga. We hebben nog een keuze-weerstandoefening gedaan op haar ‘ja-maars’.

Zouden ze hier nog wonen? En heb ik hun gegevens nog? Ik zoek even in mijn smartphone notities en ja hoor! Daar zijn ze. Ik stuur ze een sms’je om te vragen of een ontmoeting vanavond er in zit en ga dan nog even plat.

Show time en oude vrienden

Om half zes komt Stephen mij ophalen voor het vermaarde happy hour on the beach, met de spectaculaire zonsondergang achter de silhouetten van de heen en weer varende zeilboten. Stephen weet een tafeltje vanwaar we straks ook een goed uitzicht hebben op de fire show die om zeven uur begint. We nemen een San Miguel light en genieten dan zwijgend van de zinkende zon die de horizon een tiental minuten in een gloedvol kleurenspectrum zet en dan verdwijnt (er is hier niet zoals bij ons een langzame schemering: om 18.00 uur ‘gaat het licht uit’ en om 06.00 uur weer ‘aan’.

Dan is er een sms’je van Rune: “delighted to meet up tonight!” Hij moet nog een gitaarles geven, maar zal vanaf 20.00 uur in de Levant bar zijn in een rustige uithoek van het eiland, waar we ook vorig jaar menig geanimeerd uurtje hebben doorgebracht. Maria kan helaas niet komen want zij heeft vanavond met een paar vriendinnen een ‘Ladies Night’.

OK, Stephen weet waar die bar is en zal mij straks daarheen begeleiden. We nemen een piña colada cocktail en een corn-shrimp soup en installeren ons voor de fire show. Het beach terras is intussen helemaal volgestroomd, maar wij zitten prinsheerlijk vooraan.

Met open mond ga ik op in de ongelooflijke prestaties van een aantal atletische jongens met ontbloot bovenlijf en een sexy meisje, die elkaar een uur lang overtroeven in acrobatische toeren met vuurpotten aan een touwtje.

Tegen half negen komen we aan bij de Levant bar. Hier is geen vloer: de beach loopt als het ware door naar binnen.

Bij de hoefijzervormige bar zit Rune op dezelfde plek als vorig jaar, met een paar van zijn vrienden die wij toen ook hebben ontmoet.

We vliegen elkaar om de hals en nemen het gesprek weer op alsof het gisteren was dat we elkaar voor het laatst zagen. Hoewel Stephen al deze mensen blijkt te kennen, trekt hij zich bescheiden terug naar een plek iets verderop aan de bar, waar hij zich te goed doet aan een maaltijd die ik hem aanbied. Zelf neem ik fish fingers en water (aan het eind van de avond ontdek ik dat ik vergeten ben iets alcoholisch te bestellen…)

Twee uur lang laven we ons aan een hartverwarmend weerzien en praten we bij. Het gaat goed met ze, vertelt Rune; het guesthouse is bijna klaar en als het af is gaan Maria en hij samen een rondreis maken, te beginnen in Hongkong. Ook heeft hijplannen om een opvouwbare tipi te maken waarmee hij in Frankrijk met zijn dochter (die daar bij haar moeder woont) vakanties kan houden. Maria is overigens inmiddels met een goed lopende aerial yoga praktijk begonnen op het dak van hun guesthouse.

Tegen half elf nemen we afscheid: ik moet morgen om half zeven op voor de mini-trip naar Christal Cove Island.

Stephen en ik lopen in 25 minuten terug naar mijn hotel en verzadigd strek ik mij uit op het brede bed, met mijn linkerbeen op een paar kussens, want mijn enkel is van het wandelen en de warmte wat opgezet.

Hoewel ik niet of nauwelijks slaap. geniet ik van het zomaar zijn en het kijken naar langstrekkende flarden van gedachten…

 

 

2018-02-19 Phils

MAANDAG 19 FEBRUARI

 

Afscheid van Lala Panzi

 

 

 

 

 

 

 

 

Vandaag verhuis ik voor 2 nachten naar hiernaast: een wat chiquer, rustiger en minder ‘Pippi Langkouserig’ hotelletje dan Lala Panzi. De (afwezige) eigenaren zijn Zwitsers, en dat kun je zien.

Ik begin met het bijwerken van mijn e-mail en het feliciteren van mijn zusje Joyce, die vandaag jarig is.
Dan neem ik uitgebreid de tijd voor mijn laatste ontbijt hier.

TAN -TRAGEDIE

 

 

 

 

 

Als ik tegen half  twaalf mijn koffers heb gepakt, ga ik naar beneden om te betalen.
Dat kan per creditcard, heb ik begrepen.

Maar anders dan in de hotels tot nu toe, gaat dat hier niet met een gewone pinpasautomaat, maar via een online connectie met de bank.

Het duurt een tijdje voordat Jen de optelling gemaakt heeft van al mijn consumpties. Maar we komen uit op € 298,- voor zes dagen, inclusief alle maaltijden en de wasserij.

Dan gaan we online en moet er van alles worden ingevuld. Uiteindelijk komt er een creditcard verificatie en de bank stuurt een TAN-code naar mijn mobiele telefoon met het verzoek de beveiligingscode in te vullen.

Oeps…! Dat is nu lastig. Ik heb een lokale telefoonkaart in mijn Galaxy zitten, met een ander nummer. Mijn Vodafone simcard zit in een reservetelefoontje dat ik heb gekocht in Indonesië om in noodgevallen bereikbaar te zijn. Maar dat zit boven in mijn koffer en is niet opgeladen… Bovendien is de bediening daarvan in het Indonesisch.

Dan maar even de kaarten wisselen. Gepruts. Jen is daar gelukkig behendig in.

Maar tegen dat de klus is geklaard, is de wachttijd voor het invullen van de beveiligingscode verstreken. Dat betekent een stap terug en opnieuw de TAN aanvragen.

Dan plopt er een bericht op van de bank: ‘Blijkbaar is er iets mis gegaan met de beveiligingscheck van uw boeking en wij hebben uw creditcard geblokkeerd’.

OK, we beginnen weer helemaal opnieuw, met het invullen van alle gegevens. Creditard nog steeds geblokkeerd.

 

 

 

 

 

Jen gaat de computer maar eens herstarten, de geschiedenis wissen en we beginnen nog maar een keer van voren af aan. Nee hoor, het werkt niet. Na drie keer de hele procedure te hebben afgedraaid geven we het op.

Wat nu?

Eh… ik herinner me dat ik ook nog twee Paypal accounts heb – die ik overogens zelden gebruik. Dus proberen we het daarmee. Gelukkig kan ik mijn inlogcodes uit Dropbox opvissen.

Maar om mysterieuze redenen werkt Paypal vandaag ook niet.

Tja, nu zit ik met de handen in het haar. Cash geld heb ik haast niet meer. En de dichtstbijzijnde ATM-machine waar ik mijn pinpas kan gebruiken is een half uur met de taxi van hier. Bovendien kun je daar per dag maar € 160,- mee opnemen, dus dat schiet ook niet op. Als die creditcard geblokkeerd blijft, heb ik voor het vervolg van mijn reis een serieus probleem…

We doen nog één keer de creditcard. Er komt geen eind aan het geduld van de goeie Jan (en het mijne), ook al zweet ik ls een otter, ondanks de ventilator. Wéér een weigering. Ah, maar er staat een Nederlands fraudetelefoonnummer bij da je kunt bellen. Bereikbaar vanaf zeven uur ’s morgens. Het is hier vijf voor twee en daar dus vijf voor zeven.

Ik ga even pauzeren in het restaurantje. En kijk wie we daar hebben: Llana uit Rusland (wonend en werkend in Shanghai), die ik zes dagen geleden dagen geleden bij mijn aankomst hier ontmoette. Ze is net terug van El Nido, komt hier lunchen en begroet mij hartelijk. We praten even bij en dan ga ik terug naar Jen, voor het vervolg van het betaalavontuur. Ik bel het fraudenummer in Groningen en krijg een vriendelijke (en nog een beetje slaperige) jongeman aan de telefoon. Ik leg hem de situatie uit en hij gaat even kijken wat er aan de hand is. Inderdaad ziet hij dat er een transactie is geweigerd. Hij heft de blokkade op en zegt dat ik nu weer kan betalen. Zo simpel is het!

Met een zucht van verlichting gaan Jen en ik opnieuw door de hele procedure – en nu kan ik mijn TAN-code ophalen en de beveiligingscode intoetsen. Gepiept!
We zijn tweeëneenhalf uur bezig geweest…

Losweken en overstappen naar de buren

Ik bestel een cappuccino bij Kailo en ga terug naar Jen. We praten nog een half uurtje en dan gaat zij naar haar hotelletje om de hoek, waar ze nog een massage neemt voordat ze vanavond terugvliegt naar Shaghai.

Het is tegen vijven als ik klaar ben om te vertrekken.

Terwijl ik  van iedereen afscheid neem (ik kom morgenavond nog terug voor de jam-session, hoor!) schiet ik nog een paar plaatjes van  Jen met Karen laat me fotograferen met Karen.

 

 

 

 

 

 

 

Ik krijg ik Kailo zover dat hij ook even voor mij wil poseren (hij houdt daar niet zo van, wat ik kan snappen, en hij heeft het veel te druk met koken voor alle gasten die de hele dag door van alle kunnen bestellen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij de uitgang tref ik Antonio, waar ik nog een paar leuke shots van neem.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dan volg ik de bell boy, die mijn koffers naar hiernaast brengt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij Floral Villarosa is het een oase van rust, vergeleken bij het dynamisch-chaotische Lala Panzi (waar afgelopen weekend 33 gasten waren). Een mooi aangelegde tuin met een groot zwembad, een hangmat, en een rustbed; voor mij een sober ingerichte kamer met een groot balkon, airco, een breed bed en een ruime douche. Beneden een smaakvol restaurant en behulpzame meiskes. Heerlijk om bij te komen voordat ik weer ga reizen.

 

Nieuwe hartscontacten

Meteen maar even afkoelen in het zwembad. Ik leg mijn kleren en handdoek op het rustbed en als ik uitgezwommen ben zitten daar twee Filipijnse zusjes met hun smartphones te spelen. Anniza en Krizza. Ze komen van Iloilo, op het eiland Boracay en zijn hier met hun moeder Anneth, die hen van twee verschillende mannen heeft gekregen, blijkbaar zonder dat daar een relatie of actief vaderschap van kwam. Ze spreken vloeiend Enge

Anniza (22) vraagt honderd uit en is duidelijk geïntrigeerd door mij. Ik blijk te lijken op op Granny, wijlen haar dierbare overgrootmoeder, door wie ze de eerste zeven jaar van haar leven is opgevoed, omdat haar moeder de kost moest verdienen als croupier in het casino van een cruise-boot. Ik bestel een San Miguel light, moeder Anneth (een vrouw van de wereld; ze heeft Maleisië, Hongkong, Thailand en China bezocht), komt erbij en tegen dat ik echt moet plassen besluiten we over een half uur in het restaurant ons gesprek voort te zetten tijdens het eten. Tijd om te douchen, wat e-mails te beantwoorden en even languit te gaan liggen.

Aan tafel vertelt Anniza over haar onvervulde teken- en schilderambities, haar werk in Manila op de software-afdeling van IBM (van 16.00-00.30 uur een baan waar ze 60% tevreden mee is, maar goed mee verdient), haar online bijbaantje in de IT (van 02.00 tot 06.00) en haar vele (digitale) vrienden en collega’s. Ze heeft me inmiddels al een vriendschapsverzoek gestuurd op Facebook.

Anneth vertelt over haar twee ‘ongelukjes’, van respectievelijk een kennis van een vriendin en een man waar ze vier maanden een relatie mee had toen ze in dat casino werkte. Toen ze het uitmaakte bleek ze zwanger te zijn. Na de geboorte van Krizza stopte ze met werken en nam de zorg voor haar kinderen op zich, omdat Granny inmiddels was overleden. Ze wordt onderhouden door de familie en momenteel voornamelijk één van haar zusters. Haar leven bestaat – sinds in 2015 hun huis afbrandde – voornamelijk uit TV-kijken en lezen (crimi’s en keukenmeidenromannetjes). We hebben het over seks, relaties, religie, zwarte magie en spiritualiteit – en wisselen uitgebreid foto’s uit. 16-Jarige Krizza zit er wat stilletjes bij maar haar ontgaat niets.

Tegen half elf beëindigen we de sessie en spreken af dat we morgen om half tien gezamenlijk zullen ontbijten, voordat ze de thuisreis aanvaarden.

In bed houd ik mij nog even bezig met mijn huiswerkjes – maar tegen twaalven I call it a day….

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2018-02-18 Phils

ZONDAG 18 FEBRUARI 


Een nieuwe dag – en de zon schijnt…

Als ik om half negen wakker word en mijn e-mail check is er een bericht van iemand uit die graag diep lichaamswerk wil komen doen en een afspraak wil maken voor 19 maart. Tegen dat ik haar heb geantwoord – en ook nog even mijn aankomsttijd in Manila op 21 februari heb doorgegeven aan de Sea Residences waar ik overnacht voordat ik naar Caticlan vlieg) – is het kwart voor tien.

Douchen dus zonder yoyoyoga en op naar het ontbijt.

Het is vol in het pijpenlaadje van de Orange Gecko. Twee koppels en drie kleutertjes zorgen voor een levendige energie..

Ik vind nog een plekje en bestel vandaag bij mijn thee, fruit en omelet maar eens rijst met stirfried veggies en cashewnoten. Dan kijk op Google maps of er een strandje in de buurt is op loopafstand. Ik wil er wel even uit voordat ik verder ga met mijn video-avonturen.

Nee, dat wordt minstens een half uur per tricycle (het gangbare vervoermiddel hier in Puerto Princesa), zie ik
Als Kailo komt met mijn uitgebreide ontbijt, is iedereen inmiddels vertrokken.

 

 

 

 

 

 

Wat een rust… Een trage blues speelt zachtjes op de achtergrond. De palmen buiten in de zon deinen mee op een zoel windje dat ook hier binnen door de ruimte waait en samen met de fan zorgt voor een aangename koelte.

Ik mijmer over het wonder van de manifestatie en alles wat leeft. Over hoe de ingrediënten van dit ontbijt op raadselachtige wijze worden omgezet in bewegingen, handelingen, gevoelens, gedachten en… excrementen van iets wat zich ‘Yoyo noemt, die op hun beurt weer een voedingsbodem vormen voor nieuw leven.

 

 

 

 

 

 

 

 

Dan komt Karen beneden. Gisterenavond vroeg ze of ik meeging naar een party in een bar (de hele familie ging uitgedost uit). Maar ik had niet zo’n zin in lawaai en drukte. Nu hoor ik dat haar partner Bebot daar gezongen heeft (hij is een professionele zanger en zij is indertijd op hem verliefd geworden toen ze hem on stage zag; hij treedt elke zaterdagavond op). Ach, wat jammer nou… Als ik dat geweten had, was ik zeker meegegaan!

Maar als ik Bebot even later zie, hoor ik dat ik nog een herkansing krijg: dinsdagavond is hier in Lala Panzi een jam-sessie met lokale muzikanten waarvoor ik van harte word uitgenodigd (ik zit dan al in Floral Villarosa, hiernaast, waar ik morgen naartoe verhuis).

Karen weet  mij intussen te vertellen dat er wél een strandje in de buurt is: 10-15 minuten lopen van hier. Nou, dat ga ik zo maar eens doen, voordat hier straks een invasie van 15 Japanners komt voor de lunch…

Het  wordt met wat getuttel, wat geschrijf een tukje en een paar gesprekjes uiteindelijk half vier voordat ik richting strandje ga.

Een plezierige wandeling van een kwartier langs schaduwrijke straten en zandpaadjes.. Op het strand een paar overdekte zitplekken van bamboe met afdakjes van gedroogde palmbladeren. Een tentje waar ze drankjes verkopen. En voornamelijk locals met kinderen die de verkoeling (nou ja, verkoeling…) van het water zoeken. Het is eb, dus de zee is ver weg en je moet een eindje lopen voordat je in zwembaar water bent. Een dikke Amerikaanse moeke past intussen op mijn kleren en tasje.

Gewichtloos drijvend op mijn rug met boven mij  het blauwe uitspansel met naar het zuiden wat cirrocumulus wolkjes laat ik alle gedachten los en verdwijn weer even uit de tijd.

Als ik verzadigd ben  van de leegte haal ik een San Miguel light en een zakje tortilla chips met barbecue flavour (naturel daar doen ze hier niet aan) bij de snackbar, installeer me onder een afdakje en kijk rond naar het leven wat zich hier afspeelt. Families klitten samen, beatmuziek klinkt uit een meegenomen luidsprekerset, verliefde stellen lopen hand in hand; jongetjes werpen ich op surfplankjes, ouders leren hun kleutertjes dansen (daar zijn die kleintjes goed in) en oma’s kijken glimlachendtoe.! families met oma’s, babies en kleuters.

Ik deel mijn chips met een klein meisje en een paar honden.

Daarna wandel ik weer richting huis. Halverwege biedt een tricycle driver zijn diensten aan. Ach, waarom ook niet,,, Voor 20 pesos zet hij mij af bij Lala Panzi waar ik een lekkere douche neem en beneden hier en daar een praatje maak.

Ah, ik wil nog een foto nemen van Antonio… Antonio is de halfbroer van Bebot, een kind van zijn moeder en een aboriginal vader. Klein, tenger, ontwapenend onschuldig en met kleine pretoogjes. Hij praat met niemand want hij kent alleen zijn tribal taal. Hij helpt af en toe wat mee en zit veel in het open portaal bij de ingang van het huis, waar hij prompt komt aandragen met een paraplu als het regent en ik even een boodschap moet doen.

Afwisselend woont hij een paar maanden hier en een paar maanden bij zijn zuster, drie uur hier vandaan.In ons oogcontact voel ik een warme hartsverbondenheid – en in het voorbijgaan is er die glimlach van herkenning en houden we af en toe even elkaars hand vast.

Hij zit nu bij het zwembad samen met Bebot knoflook fijn te snijden voor de keuken. Ongemerkt schiet ik een paar plaatjes. Dan noem ik hem bij zijn naam, hij kijkt op en ja… daar is weer die verrukkelijke glimlach…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na een mango juice in de bar rond half zeven ga ik weer naar mijn kamer, want ik vind het nog te vroeg om te eten.

 

 

 

 

 

 

 

Ik correspondeer via Whatsapp met mijn Saoedi-Arabische medepassagier Abdul van de vlucht Manila-Palawan over een mogelijk bezoekje aan het mini-eiland Christal Cove bij Boracay, dat hij mij van harte aanbeveelt als ik van Manila daar naartoe vlieg de 22ste. Het is het privé-bezit van een kunstenaar (die daar heel veel van zijn werk heeft verspreid), en blijkbaar nog redelijk onbedorven.

Omdat ik toch de ferry van 15.00 uur naar Bulalacao niet haal die dag, en het eiland maar 20 minuten varen is vanaf Boracay, is het een optie dat ik daarheen ga en een nachtje blijf slapen voordat ik doorreis mijn vrienden Peerke en Leny in Bulalacao. Abdul wil wel een gids regelen die hij al 12 jaar kent en die inmiddels een goede vriend is geworden.

Zelf is hij de 16de al weer naar Saoudi-Arabië gevlogen.

Ik vergeet helemaal de tijd en het is al half tien als ik beneden ga vragen of ze nog een hapje voor me willen klaarmaken. Karen is net bezig de tent te sluiten, maar samen met Kailo tovert ze toch nog een bordje rijst met geroerbakte groenten en een spiegelei voor me op de bar. In afwachting geniet ik langzaam van een gin-tonic.

En tja… daarna nog een paar mailtjes en het bijwerken van dit blog – en dan is er een dag voorbij gegaan zonder dat ik aan mijn nieuwe videoprogramma ben toegekomen…

Morgenochtend maar dan. Of morgenmiddag, als ik op mijn nieuwe stek zit.
Mijn gegeeuw maakt me duidelijk dat het tijd is om me op te krullen…