Reisblog Verre Oosten
VAN 29 FEBRUARI T/M 7 MAART
Donderdag 29 februari
Countdown
Mijn 80ste verjaardag afgelopen zaterdag 24 februari was een warm liefdesbad met zo’n 20 dierbaren, ondanks dat ik geen ruchtbaarheid had gegeven aan deze mijlpaal omdat we een aantal weken daarvoor al een feestelijk jubileumweekend hadden gehad ter viering van het 25-jarig bestaan van de school voor Levenskunst.
De dagen daarna vlogen voorbij met het (deels) beantwoorden van de talloze appjes en mailtjes die binnenstroomden, het plannen van nieuwe activiteiten voor na mijn terugkeer, het bijwerken van de website, het schrijven van een nieuwsbrief, het opruimen van bonnetjes en facturen voor de BTW-aangifte in april, het versturen van mijn Engelse boekvertaling (eindelijk na 8 jaar voltooid verklaard!) naar Lulu Publishers in Singapore, het wegwijs maken van vriend Frits Opdam die tijdens mijn afwezigheid in mijn huis zou bivakkeren – en het voorbereiden van mijn reis.
Op naar Schiphol
Als ik rond 17.20 uur in de trein naar Schiphol zit, met mijn rode fleece jasje, twee rode koffers en mijn onvolprezen rode Nepalese schoudertas, kan ik eindelijk tevreden achterover leunen en alles loslaten.
In de stationshal van Schiphol heb ik tijd genoeg om in alle rust te genieten van een portie gefrituurde garnalen en een glas witte wijn. Vervolgens ga ik op zoek naar de incheckbalie (waar op dat uur tot mijn blijdschap nog niemand stond) en word ik met mijn instapkaart – en één grote koffer minder) – vriendelijk doorverwezen naar de Rolstoelassistentie die ik als ‘senior’ online had aangevraagd om het wachten in lange rijen en de ‘run’ naar naar de gate te vermijden.
Daar zittten alleen een in Amsterdam wonende Iraanse man (die bijna onberispelijk Nederlands spreekt) met zijn kleinzoon (die alleenEngels spreekk) te wachten op een rolstoel. Hij gaat met die kleinzoon een nostalgische reis van een half jaar make naar verschillende plekken die hij ooit heeft bezocht, te beginnen met Argentinië. Ik ben zo geboeid door zijn verhalen dat ik helemaal vergeet om mijn rolstoelreservering af te geven aan de balie. Als ik me dat realiseer zeigt de man achter de desk “Nou, u bent net op tijd om nog een begeleider voor u op te roepen, anders had u mogelijk uw vlucht gemist.”
De begeleider komt en loodst mij vakkundig langs de bagagecontrole en naar de lounge die ik heb gereserveerd om in een gemakkelijke stoel de lange wachttijd tot we aan boord konden door te brengen. Omdat die wachttijd inmiddels aardig is ingekort, kan ik de bar en het buffet in de lounge nauwelijks eer aandoen voordat de volgende begeleidster klaarstaat om mij op te halen.
De vlucht naar Singapore
Ik heb een raamplaats gekozen zodat ik mij met mijn donskussen lekker in de hoek bij het raam kon nestelen en wat kon slapen. Naast mij zit een jongeman die wijdbeens nogal veel ruimte inneemt en een soort zenuwtrek heeft in zijn rechterbeen waardoor hij af en toe – zonder het te beseffen – tegen mijn knie aantrilt, totdat ik die knie beweeg, waarna hij zijn benen weer wat meer bij elkaar houdt.
De Indiase maaltijd die ik had besteld wordt vrij snel bezorgd en valt niet tegen, maar ik heb weinig trek want ik zitt nog vol van de gefrituurde garnalen en het lounge-buffet. Daarna gaan de lichten in de cabine uit en wordt iedereen verondersteld te gaan slapen, filmpjes te kijken (er is een ruime keus), te lezen of zich bezig te houden met smartphone of laptop.
Tijdens de 12 uur dat de vlucht duurde moet ik mijn buurman en zijn vriendin drie keer wakker te maken voor toiletbezoek en wat rek- en strekoefeningen, maar tussendoor lukt het mij toch om wat te slapen. Het laatste uur raak ik verdiept in de psychologische thriller ‘The Joker’, die ik helaas niet uit kan zien omdat we gaan landen…
Vrijdag 1 maart
Aankomst in Singapore
Keurig op tijd komen we om 16.15 plaatselijke tijd aan in Singapore
Als ik als laatste de cabine uitstap, staat een vriendelijke rolstoelassistent, Dean, mij al op te wachten in de slurf. Hij begeleidt mij naar de bagageband en als we mijn koffers hebben gevonden en hij hoort dat ik zo snel mogelijk door wil reizen naar Lombok staat hij erop mij daarbij te helpen. Een geduldige medewerker van de Scoot-balie voor Senioren concludeert dat er pas zaterdag om 3 maart om 07.35 uur een rechtstreekse vlucht gaat. Oef, dat had ik niet verwacht… Dat betekent dat ik toch nog twee nachten onderdak moet zoeken in Singapore… En dat ik dus ook door de Immigratie moet in plaats van op het vliegveld te kunnnen blijven met een transit. Ik ben gaar en snak naar een bad en een bed. Maar als ik samen met Dean online op zoek ga naar een hotel in de nabijheid van het vliegveld schrik ik me een hoedje. De prijzen per nacht variëren van 380 tot 500 Euro per nacht, omdat er een festival gaande is. Ook blijkken de meeste hotels al vol te zitten of hooguit 1 nacht een kamer beschikbaar te hebben.
Decadente luxe
Ik zie mijn spaargeld vervliegen maar besluitt toch om voor één nacht in Village hotel Changi te gaan zitten, 20 minuten van de airport. En dan de vrijdagnacht maar op het vliegveld door te brengen. Dean begeleidt mij nog tot voorbij de Immigratie naar een taxi en dan nemen wij roerend afscheid.
In de taxi besluitt ik mij de luxe van dit hotel dan ook maar volledig te laten welgevallen.
Dus geniett ik van de gesprekken met het balie-personeel, de porter die mijn bagage naar mijn kamer brengtt, een heerlijk schuimbad, een smakelijke maaltijd in één van de restaurantjes in de eat-street ‘om de hoek’ en tenslotte het zachte kingsize bed waarin ik sluimerend de nacht doorbreng.
Zaterdag 2 maart
Uithangen
Als ik uitgeslapen ben begint mijn dag in het prachtige grote zwembad op het dak van het hotel met uitzicht over Singapore. Daarna wandel ik naar een rijtje winkeltjes tegenover de eat-street en haal yoghurt, banaan en appels bij kleine supermarkt om mijzelf vervolgens een ontbijtje op bed te maken met een lekker kopje thee.
Rond 12.00 uur check ik uit en gaat mijn bagage in het depot achter de receptie en mag ik mij de rest van de dag comfortabel installeren in de lounge of bij het zwembad op de begane grond, waar ik begin met het schrijven van dit blog.
Loungen op de airport
Om 17.00 uur neem ik de laatste (gratis) shuttle bus van het hotel naar de airport, waar ik 20 minuten later arriveer. Daar ontdek ik dat er ergens in de airport een lounge is waar ik voor € 70 inclusief dinerbuffet en drankjes zes uur kan doorbrengen in een comfortabele stoel en daarna ook gebruik kan maken van een douche. Het is nog een toer om die lounge te vinden, want ik moet daarvoor met de skytrain van terminal 1 naar terminal 2 en vervolgens nog bijna een uur zoeken, maar tegen zeven uur ben ik er en boek een plek vanaf 22.00 uur, zodat ik de volgende ochtend bijtijds kan terugkeren naar terminal 1 voor de incheck die om 5.00 uur begint. Daarna drentel ik door de brede gangen van de airport en verbaas mij over alle zinnenprikkelende pracht, praal en luxe die te koop is, waarvan niets mijn begeerte opwekt, behalve een bekertje hete chocolademelk.
Gastheer Stephen van de servicebalie, die zo druk is als een baasje, maakt mij rond 22.00 uur wegwijs in de lounge en ik begin met wat er nog over is van het diner-buffet eer aan te doen. Daarna nestel ik mij in een van de gemakkelijke stoelen en zet mijn wekkertje op half vier voordat ik wegdoezel…
Zondag 3 maart: Op naar Lombok
Om 03.45 is er een douche vrij en om vier uur ben ik fris en wakker om de voorlopig laatste etappe van mijn reis aan te gaan. In Lombok heb ik vijf dagen geboekt in het enige bungalowparkje in het dorp waar mijn vriendje Dul woont, 500 meter verderop.
[Dul (Abdul)heb ik in 2018 ontmoet toen ik 10 dagen doorbracht in een bungalowpark op Gili Meno, één van de drie eilandjes ten noorden van Lombok, waar geen auto’s en motoren zijn toegestaan en het vervoer uitsluitend plaatsvindt met de benenwagen, de fiets of per paard en wagen. Dul werkte bij de receptie en in de keuken van bungalowpark Nautilus waar ik ee huisje had gehuurd en bracht mij elke morgen mijn ontbijt. Het was niet druk, dus hij kwam af en toe bij mij zitten en wij hadden leuke conversaties, die hem de kans gaven om zijn Engels te oefenen. Vóór mijn vertrek maakte ik nog een video interview met hem waarin hij vertelde over zijn leven zijn werk, het vaderschap (hij en zijn vrouw hadden een zoontje van drie jaar) en hoe het is om een moslim zijn (85% van de mensen op Lombok zijn moslims).
Terug in Nederland hadden we af en toe nog chat contact, dat na een tijdje verwaterde. Maar twee jaar later kreeg ik een noodkreet van hem. Het bleek dat er zes maanden na mijn verblijf op Noord-Lombok en de eilanden een week lang heftige aardbevingen zijn geweest waarbij de hele horecasector werd verwoest of onherstelbaar beschadigd (ook ‘mijn’ bugalowpark Nautilus) en duizenden mensen dakloos werden. Hij zat sinds die tijd met zijn vrouw en (inmiddels twee) kindjes in een opvangkamp, waar de omstandigheden steeds benarder werden doordat de overheid in gebreke bleef met onderdak, voedsel en hygiëne. Werk was niet te vinden en hij had nog één zakje rijst. Daarna wist hij het niet meer. Sinds die tijd ben ik financieel gaan bijspringen waar dat nodig was en heb ik hem geholpen om weer aan het werk te komen. Gedeeltelijk kan hij nu weer in zijn eigen onderhoud voorzien Op de ruïne van zijn oude huis heeft hij optrekjes gemaakt voor zijn naaste familie en hij is nu bezig om stap voo stap met zijn eigen handen weer een ‘echt’ huisje te bouwen voor zijn vrouw en zoontjes.
Ik kom kijken naar hoe het nu met hem is en maak daar meteen een vakantietje van.]
Stephen van de lounge service desk biedt mij vóór ik vertrek naar de gate nog een gratis ontbijtbuffet aan en verzekert me dat ik dan nog ruim op tijd bij de gate zal zijn.
Hij heeft gelijk. De terugkeer per sky train van terminal 2 naar terminal 1 verloopt vlot. En bij de gate moet ik nog lang wachten. Als we kunnen boarden ontstaat er een lange rij die maar langzaam opschuift.
Ik ga niet in de rij staat maar installeer me op de grond (er is vaste vloerbedekking in de gangen) tegen een pilaar aan, rustig rondkijkend en wachtend tot de laatsten aan boord gaan.
De vlucht van anderhalf uur verloopt voorspoedig en we komen zelfs iets eerder aan dan gepland was aa op Lombok Praya Airport.
Daar moet ik eerst ‘visum on arrival’ voor Indonesië aanschaffen. Dat neemt een klein half uur in beslag.
Daarna blijken er vier lange rijen vóór de Immigration desks te staan, met eer traag werkende ambtenaren. Ruim een uur sta ik van het ene been op het andere, doe rek- en strekoefeningen, loop heen en weer en switch af en toe van rij als er één korter wordt. Spijt heb ik dat ik voor deze reis geen rolstoelassistentie heb aangevraagd. Ook voel ik stress: zou de driver die ik met mijn vluchtboeking heb besteld er nog wel zijn? (Hij mag na 45 minuten weg). Als ik eindelijk aan de beurt ben blijkt er een complicatie te zijn. Je mag het land niet in als je geen vliegticket kunt laten zien waarop de datum van vertrek uit het land staat. Weliswaar heb ik een retourticket Singapore-Amsterdam voor 26 maart, maar ik moet ook een vlucht die aantoont hoe en waar ik van Indonesië naar Singapore kom… Na 20 minuten geharrewar, uitleg, foto’s en vingerafdrukken laten ze me toch door. Pffft..
Zodra ik met mijn bagage de Arrival Hall binnenkom word ik belaagd door taxichauffeurs die hun diensten aanbieden. Maar ‘mijn’ driver moet ergens bij de Uitgang staan. Ik worstel me door mijn belagers heen in die richting.
En ja hoor, gelukkig, daar staat hij, achter de slagboom – na bijna twee uur wachten – met een bord ELISABETH VAN DER KOOI. Ik vlieg hem spontaan om de hals. Hij is ook blij om mij te zien en helpt mij met geld wisselen bij een van de money changers die elkaar ook verdringen (geen idee of ik wel of niet word opgelicht. Moet nog ontdekken wat de koers is…)
In ruim 2,5 uur rijden we naar Sunset Springs Beach Retreat met een welkome onderbreking voor lekkere koffie/choclademelk in een ruim café in Mataram (één van de grootste steden van Lombok en de woonplaats van de chauffeur). Naarmate we noordelijker komen krijg ik een duidelijker beeld van wat de aardbevingen indertijd teweeg hebben gebracht. Overal langs de kant van de weg staan geheel of gedeeltelijk vernielde en verlaten huizen en gebouwen.
Als we in het dorpje Papak eindelijk aankomen op de plek die Google maps aangeeft, blijkt het bungalowparkje niet te vinden vanwege het ontbreken van een leesbaar bord aan de straat. Na ruim een half uur geduldig informeren bij de omwonenden komt mijn driver er toch achter waar we moeten zijn: een groene oase, direct aan zee. We worden hartelijk ontvangen door caretaker Oji, die ons in een grote lege ronde eetzaal een drankje en hapje aanbiedt. Ik blijk de enige gast te zijn in dit resort… Het regent pijpenstelen en het is 31 graden. De muggen beginnen hun aanval. (gelukkig heb ik twee een grote spuitflacon Deet antimug meegenomen).
Ik neem dankbaar afscheid van de driver en Oji begeleidt mij met paraplu door het natte gras naar bungalow nr. 3, schuin aan de overkant van de eetzaal. Manusje van alles Arie zorgt voor mijn koffers.
Het is bloedheet in de schemerige kamer en ik zie geen airco of ventilator. En ook geen bedlampje. Er hagt alleen 40 watts peertje aan het plafond. Wel is er een breed bed en een badkamer met een (koude) douche onder een gedeeltelijk open dak, waar ik dankbaar gebruik van maak.
Eve later maak ik kennis met Alpi, die de markt en de keuken doet en in de buurt van Mararam woont met vrouw en vier kinderen. Elke dag rijdt hij ruim een uur heen en terug met zijn motorfiets… Hij geeft mij nog wat extra anti-mug cream sachets en steekt onder mijn tafel een coil aan. Dan laat hij de beschreiden menukaart zien en vraagt wat ik wil.eten: Ik kies voor chicken rice met veggies en Papaya juice. Nadat hij een kleine Bir Bintang voor mij heeft ingeschonken (wat bijzonder blijkt te zijn voor een moslim) verdwijnt hij in de keuken en komt niet lang daarna terug met een smakelijke maaltijd.
’s Avonds in bed is het zweten…
Maandag 4 maart
Om 04.50 uur begint het klaaglijk/troostend gezang van de Iman, vanaf de toren van de nabije moskee. Twintig minuten luid en daarna hoor je gedurende 50 minuten de goegemeente wat zachter, met af en toe uitschieters.
Om 08.55 ontvang ik een berichtje van Dul dat hij van Bali (waarhij in de bamboe huizenbouw werkt) op weg is naar Gili Meno om spullen op te halen bij een vriend. Vandaag kan hij rond 17.00 uur naar mij toekomen.
Oji ziet mij rond half elf aankomen en verrast mij met een heerlijke brunch. Soft-boiled eggs en toast, papaya juice, thee met suiker, later koffie tubruk. Ik kaart het ontbrekende bedlampje aan. Dat hebben ze niet, maar hij gaat zijn best doen om er voor mij één te scoren. Airco blijkt er gewoon te zijn, hoog bovenaan de muur. En ook een fan, in de nok van het dak. Gisteren – moe als ik was – in die schemerige kamer gewoon niet opgemerkt… Wat een opluchting!
Het blijft regenen, maar ik vind het wel verkoelend, met mijn blote voeten in het natte frisgroene gras…
Inmiddels wordt er Wifi voor mij geregeld op mijn kamer, via een dongel. Ik breng de hele dag door met het beantwoorden van appjes en het piekeren over wel of niet meedoen aan het Hieros Gamos Festival van 18-23 juni of toch kiezen voor wel een Samos retreat van 20-28 juni…
Om 18.15 uur komt Dul aan op de motorfiets, met vrouw Lida en jongste zoon Gibran (die beiden geen Engels spreken en zeer verlegen zijn). Het is een blij weerzien. Ik herken hem nog goed van zes jaar geleden en we vinden al gauw de vertrouwdheid terug van onze conversaties van toen. Oudste zoon Risky is nog op school, maar voegt zich later bij ons. Ik nodig ze uit om te blijven eten. Dat nemen ze graag aan.
Op mijn beurt word ik uitgenodigd om de volgende middag bij ze te komen lunchen.
We praten bij tot een uur of negen. Daarna vertrekken ze gevieren op de motor: een ritje van vier minuten (ze wonen op 500 meter afstand van Sunset Springs).
Alpi laat mij kennis maken met de nachtwacht Rosa en vertrekt dan naar vrouw en vier kinderen in Mataram. Hij moet morgen weer om half zes op om op tijd met zijn werk te kunnen beginnen. Ik trek mij terug in mijn koele kamer, neem een douche en doe earplugs in om het geluid van de imam te dempen…
Dinsdag 5 maart
Ik heb beter geslapen dan de eerste nacht. Na het ontbijt word ik rond 11.00 uur per motorfiets opgehaald door Dul. Hij praat eerst nog gezellig bij met Oji, die zijn buurman blijkt te zijn in Papak en hem Ahong noemt.
Ik word hartelijk en ietwat onwennig verwelkomd door de familie van Dul en Lida (zo’n 12 mensen, zwagers, schoonzusters, nichtjes en neefjes van beiden) die in een gemeenschapje met schamele optrekjes wonen. Van het ‘echte’ huis, waar Dul mede door mijn maandelijkse bijdragen een begin mee heeft kunnen maken, zijn de huiskamer en twee slaapvertrekjes al klaar en in gebruik. De volgende stap is een w.c. in het huis, in plaats van het hokje buiten.
Maar de bouwspullen zijn duur. En voorlopig komt er geen geld binnen, want zondag begint de Ramadan, die een maand duurt, waarin niet gesolliciteerd kan worden. Dul is gestopt met werken in Bali – al betaalt het daar beter – want hij wil vaker bij zijn gezin kunnen zijn en gaat na de Ramadan toch maar weer op zoek naar een bouw-job op Lombok.
Tegen half vier brengt hij mij weer naar huis. Gibran gaat mee op de motor en zit vóór hem. Eenmaal in Sunset Springs aangekomen raken we in gesprek. Hij blijkt toch vrij somber te zijn over hoe langzaam de bouw van het huis gaat: het gezin en de familie gaan nou eenmaal steeds vóór en er is altijd wel wat. Hij is de enige kostwinner van de familie want zijn jongere broer heeft Down Syndrome en kan niet werken. Rond vijf uur vertrekt hij. Maar hij is van plan om elke dag even langs te komen. Morgen gaat hi op de motor bij de bank in een naburig stadje geld voor mij wisselen, want ik heb niet genoeg roepia’s. Ik geef hem € 50 extra mee voor hemzelf.
Ik werk die avond tot 24.00 uur aan mijn correspondentie en zet daarbij een eerste stap in het Hieros Gamos dilemma door het aan mijn gastheer Anastasios in Samos voor te leggen.
Verder neem ik mij voor om als morgen om vijf uur de gebeden beginnen gewoon op te staan en dat uur te gebruiken voor mijn yogaoefeningen, waar ik tot nu toe niet aan toe ben gekomen. Daarna mag ik van mezelf dan nog drie uur slapen.
Woensdag 6 maart
Frits opgesloten
Aldus geschiedt. Het doet me goed en ik voel me monter en uitgeslapen als ik om 9.00 uur wakker word. De zon sch Er is een gesproken bericht van Frits, de vriend die in mijn huis zit, die in een hilarische situatie verkeert. Het is daar twee uur ’s nachts en hij blijkt in de huiskamer opgesloten te zitten omdat de klink van de deur geblokkeerd is. Hij moet nu via de eettafel en het raam naar buiten en via de (niet afgesloten) achterdeur weer naar binnen om naar de w.c. te gaan. Ik bel hem met Whatsapp en verwijs hem naar Volkshuisvesting, want in mij huurcontract zit ook hulp bij reparaties. Weliswaar zijn ze ’s nachts gesloten, maar ik weet zeker dat zij hem morgen weer kunnen bevrijden (dat blijkt ook te kloppen). We moeten beiden hartelijk lachen om deze uitzonderlijke situatie, die mij in de ruim 30 jaar dat ik daar woon niet één keer is overkomen.
En dan de zee…
De zon schijnt en ik besluit om voor het eerst de zee in te gaan, die ik helemaal voor mezelf alleen heb: de mensen hier zwemmen niet. En op het zwarte (vulkanische) zandstrand liggen alleen wat verlaten vissersbootjes. Het water is helder en warm en wordt snel dieper. Er is een lome golfslag waar ik mij na een tijdje zwemmen op laat drijven, terwijl ik mijn blik zich in het blauwe wolkenloze uitspansel verliest.
Dan blootsvoets door het nog natte gras naar mijn huisje om te douchen.
Nog wat langer…
Als ik daarna kom ontbijten blijkt dat Alpi vanochtend een bedlampje voor me heeft gescoord… en yoghurt! Hij serveert me een grote schaal met mooi gesneden ananas, papaya en watermeloen, zodat ik voor het eerst van een uitgebreid yoghurt-/fruitontbijtje geniet met de noten die ik uit Nederland heb meegenomen.
Oji is er ook en omdat ik mij hier zo goed voel, vraag ik of ik na de vijf dagen die ik heb geboekt nog twee dagen langer kan blijven. Dat kan!
Kapers op de kust…
Hij heeft daarna een meeting met mensen die toestemming van de overheid in Jakarta schijnen te hebben gekregen om iets verderop naast hun landgoed een garnalenfabriek en -restaurant te beginnen. Dat betekent waste-uitstoot en andere vormen van overlast, plus vervuiling van de zee. Bij absentie van de Australische eigenaar van Sunset Springs willen zij van Oji als ‘zaakwaarnemer’ goedkeuring en een handtekening hebben. Hoewel Oji beseft dat dit vermoedelijk uiteindelijk overmacht zal worden, is hij niet van plan om zijn goedkeuring te geven of een handtekening te zetten.
Ik ga weer bezig met mijn correspondentie en blog. Als ik om 14.00 uur pauze neem en naar de eetzaal ga, tref ik daar twee Spanjaarden die allebei Jose heten. Zij slapen hier vannacht, maar gaan nu eerst per motor een bezoek brengen aan de grootste waterval van de krater op het eiland. Misschien treffen we elkaar later nog.
Alpi is terug van de meeting en heeft het nog even druk, maar daarna maakt hij voor mij scrambled eggs en toast met koffie toebroek.
Dan arriveert Dul met drie kinderen, die meteen enthousiast gaan spelen en dollen in de lege eetzaal. Hij ziet er belabberd uit. Vannacht kreeg hij duizelingen toen hij ging liggen en daarna heeft hij nauwelijks geslapen. Niettemin is hij wel naar de bank gereden om geld voor mij te wisselen.
Hoewel ik het moeilijk vind om hem zo te zien, besef ook dat ik zijn lot niet kan (en hoef te) dragen. Ik kan er alleen nu even helemaal voor hem zijn. Dus luister ik naar hem tot hij zijn hart heeft gelucht. Dan raad ik hem aan om een tijdje rust te nemen, terwijl ik tegelijkertijd besef dat dat niet mee zal vallen met en al dat luidruchtige grut (er zijn vijf kinderen in de kumpulan) en zijn verantwoordelijkheden als pater familias.
Maar nu hij gaat nu toch maar met de kinderen naar huis en even liggen. Als hij zich vanavond wat beter voelt komt hij misschien nog even alleen hierheen om rustiger te kunnen praten.
Ik zie hem die avond niet, en de twee Spanjaarden zijn kennelijk elders gaan eten. Dus na de nasi goreng met gefrituurde vis en een kortstondig incident met elektriciteitsuitval trek ik mij terug in mijn koele kamer en ga verder met het schrijven van dit blog. Rond 23.00 uur breekt er een wolkbreuk los met bliksem en onweer.
.
Donderdag 7 maart
Om 0.30 uur lees ik een appje van Dul dat hij gisterenavond niet kon komen omdat hij naar de dokter is geweest. Die constateerde te lage bloeddruk. Ik check metee Christiane Beerlandt op de psychologische oorzaken daarvan: stress, somberheid, depressie en verdriet. Oplossing: rust nemen en gevoelens toelaten.
Om 01.30 stop ik met het blog. Het is moeilijk om in slaap te komen met het noodweer, dat met tussenpozen aanhoudt. De stortbuien kletteren op het dak.
Ik besluit Ohropax in te doen en dat helpt. Om zeven uur word ik wakker en ik heb niets gehoord van de Imam (of zou die vanwege het noodweer niet gezongen hebben?) Ik mag nog twee uurtjes verder slapen, maar wordt af en toe door mijn ‘working mind’ uit mijn sluimer slaap gehaald. Om half tien besluit ik mijn wat verlate maandelijkse bijdrage aan Dul over te maken (dit keer wat meer dan gebruikelijk, vanwege de Ramadam werk-stop). Daarna beland ik weer in dit blog voor ik het weet is het tien uur. Inmiddels is het weer droog en zonnig. Ik ga maar eens poolshoogte nemen want ik hoor stemmen buiten…
Bezoekers
Het blijkt dat er vandaag en morgen in de eetzaal een meeting is met 20 personen, die hier komen lunchen. Ik zit dus tijdens het ontbijt en de lunch een beetje langs de zijlijn van deze nogal saaie en serieuze bijeenkomst, waarin niet of nauwelijks wordt gelachen. Daarom breng ik veel tijd door in mijn kamer, met het beantwoorden van appjes en het regelen van mijn vluchten naar Denpasar op10 en 11 maart.
In Manila boek ik een nacht in het Eurotel hotel dat Peerke mij aanraadde. Dinsdag de 12de vlieg ik vervolgens in alle vroegte naar San Jose op Mindoro. En als alles goed gaat staan mijn vrienden Peerke en Leny mij daar om 7.40 uur op te wachten…
Maar morgen heb ik eerst nog mijn enige uitstapje op Lombok: een dagje Gili Meno.
Vrijdag 8 maart
Op naar Gili Meno
Driver Rudy was voor 9.00 uur besteld maar is er al als ik om 7.45 kom ontbijten.
Zijn Engels is niet best maar hij praat graag. Hij is 8 jaar geleden getrouwd met een huwbaar meisje (dat hij in de moskee heeft ontmoet en ‘ingekocht?’ bij de ouders) maar krijgt kennelijk te weinig seks en knuffels want daar praat hij direct of indirect vrijwel voortdurend over.
Het is bijna een uur rijden naar de plek waar een charter speedboat mij zal oppikken. Onderweg kopen we een regenpak en stoppen we bij een money changer die Rudy kent, zodat ik geld heb voor de rit, de overtocht en het vervoer naar de luchthaven zondag.
Bitter-zoet weerzien
De overtocht van 20 minuten met captain Akim en twee helpers verloopt voorspoedig en is een verrukking. Om de stank van de dieselmotor te ontwijken hang ik lekker buitenboord met de haren in de wind en het opspattende schuim vlak naast me. Het brede zandstrand met stukjes koraal waar we aanmeren brengt meteen de heerlijke herinneringen aan mijn tijd op Gili Meno in 2018 naar boven. Hier zulle ze mij om half vier weer ophalen. Ik installeer mij in een fijne zithoek iets boven de straat met uitzicht over zee in het aanbevolen nieuwgebouwde hotel/restaurant ‘Bask’, waar ik mij tegoed doe aan twee echte latte machiato’s met amandelmelk (en een hartje) en me de strijkages van het personeel (elke toerist telt!) laat welgevallen. Dulad, Ganga, Rahim).
Daarna huur ik een paard en wagen en vraag de voerman of hij weet waar Villa Nautilus ligt/lag. Dat weet hij en hij brengt me via een mooie route door het binnenland naar de plek waar ik met eigen ogen de droevige restanten van wat eens een bloeiend bungalowpark was kan aanschouwen. De betrekkelijkheid van alles wat materie is wordt me hier weer eens pijnlijk duidelijk en ik kan me iets voorstellen van hoe deze ramp voor Dul en de vele betrokkenen moet zijn geweest.
Op veel plekken staan nog vervallen verlaten huizen en onopgeruimde ruïnes. Maar er is ook weer veel opgebouwd – en de toeristen, die na de ramp en gedurende de Corona-jaren daarna het eiland meden, beginnen ook weer terug te komen: het leven gaat door.
Terug bij ‘Bask’ ga ik om bij te komen eerst even de lauwe kristalheldere zee in aan de overkant van het pad. Een zaligheid: er is niemand in het water. Daarna spoel ik mij af in het Bask hotel en maak nog even gebruik van hun (ook lege) buitenzwembad van, dat gedecoreerd wordt door een sculptuur van twee lovers in ecstasy.
Als afronding van mijn dag bestel ik een heerlijk gerecht met grote garnalen, dat ik snel moet opeten om de vliegen vóór te zijn. Dan neem ik afscheid van deze bitter-zoete plek en installeer ik me in een gemakkelijke stoel op het strand waar wij aankwamen, totdat de captain en zijn maat me komen ophalen voor de terugtocht.
’s Avonds eet ik bij Dul & family. Voor de gelegenheid is er vis en wat groente bij de rijst. De kinderen, die bij mijn eerste bezoek wat verlegen afstand hielden, komen wat los. Met elkaar praten kunnen we niet, maar met wat gebarentaal, beweging en geluiden kunnen we toch met elkaar spelen en gekheid maken.
Bijna moet ik geïmproviseerd blijven slapen vanwege een wolkbreuk die weer losbarst. Maar na een dutje in de kinderkamer brengt Dul mij toch (met regenpak aan) dwars door de buien en de plassen heen op de motor naar huis, zodat ik mijn eigen bed in kan duiken.
Zaterdag 9 maart
Dit is mijn laatste dag hier. Ik voeg me voor een gezellig gesprek bij Oji en zijn vrienden aan de ‘rooktafel’ (de koran verbiedt weliswaar alcohol, maar over tabak staat er niets in, dus veel moslims hier zijn kettingrokers). Daarna geniet ik aan een ander tafeltje van het laatste beetje yoghurt met noten, papaya en banaan, aangevuld met scrambled eggs en toast en geserveerd door Arie.
Omdat mijn laatste cashgeld ongeveer op is en mijn Master cards niet altijd worden geaccepteerd zonder de pincodes (die ik niet bij me heb), ben ik vanaf nu aangewezen op mijn Maestro pinpassen, die als het goed is werken bij ATM’s. Dul, die met Gibran langs komt, gaat twee keer tevergeefs naar een ATM in de buurt. De eerste blijkt geen Maestro te accepteren, de tweede is ‘Out of Order’.
Ik besef trouwens ineens dat ik niet weet of mijn pinpassen werelddekking hebben… Ik bel Frits om te vragen hoe ik dat kan checken en hij legt me uit hoe ik dat eenvoudig kan doen en aanpassen in mijn ING app. Inderdaad blijken mijn beide passen op Europa-dekking te staan. Met een druk op de knop is dat bijgesteld…
De laatste avond geniet ik van het afscheidsfeestmaal van Alpi, die paddestoelen en green beans heeft kunnen kopen en vanavond trakteert. Dul en de kinderen mogen mee-eten. De kids vragen af en toe aandacht, maar toch lukt het Dul om wat vertellen over zijn droom om een eigen warung/restaurat/reisbureau op Gili Meno te starten. Hij denkt nog twee jaar te moeten sparen (voornamelijk van wat ik maandelijks naar hem overmaak) voordat hij daarmee een begin kan maken.
Ik besef dat als van deze reis had afgezien, hij met het geld dat ik ervoor uitgeef waarschijnlijk meteen had kunnen beginnen…
’s Avonds in bed lig ik nog lang te mindfucken over de ongelijkheid in de wereld en hoe ik die op mijn eigen manier mede in stand houd door de luxe die ik mij af en toe permitteer en door mijn ogen te sluiten voor de nood in de wereld. Zo wordt het toch middernacht voordat ik Morpheus toesta om mij in zijn armen te nemen.
Zondag 10 Maart
Mijn koffers zijn al bijna ingepakt als ik mijn laatste ontbijt in Sunset Springs eer aandoe. Oji, Alpi en Arie zijn er. En ook Dul is al gearriveerd met zijn jongste zoon Gibran. Later voegt ook zoon Risky zich bij ons. Die is komen lopen. Rudy, de driver die mij rond 12 uur naar de airport gaat brengen, is al om 11.00 uur aanwezig en weet te vertellen dat er vandaag (op de eerste dag van Ramdan) op de route naar het vliegveld opstoppingen zijn door demonstraties van hindoeïstische feestvierders. En dat morgenochtend om zes uur alle vliegvelden in Indonesië dichtgaan vanwege Stiltedag. Ik houd mijn hart vast…
Na een roerend afscheid van de Sunset Springs staff stap ik bij Rudi in de auto. Op Dul’s verzoek gaan we ook nog even langs bij zijn familie. De hele kumpulan staat mij op te wachten. Er worden foto’s gemaakt en glimlachjes en knuffels uitgewisseld.
Dan gaan we op weg. Rudy’s voorspelling blijkt te kloppen. Halverwege onze reis, in de buurt van Mataram, zit het verkeer volledig vast. Gelukkig weet Rudy bijtijds om te keren en via kleine steegjes en straten de opstopping te omzeilen.
De rest van de reis luister ik zonder veel respons te geven naar zijn vragen over of ik van grote of kleine piemels houd en naar zijn fantasieën over hoe fijn het zou zijn geweest als hij een nachtje met mij had kunnen slapen, masseren en vrijen…
Ik ben blij als we na bijna 2,5 uur rijden eindelijk (ruim op tijd) bij het vliegveld zijn en hij, na een hartelijk afscheid en een dikke fooi, huiswaarts keert naar Mataram om uit te rusten van een klus van zo’n vijf uur.
Bij de ingang van het vliegveld vraag ik meteen rolstoelassistentie aan en een jonge moslima met hoofddoek die nauwelijks Engels spreekt loodst mij door de checki en de baggage check en brengt me naar de toiletten. Daarna drinken we samen koffie en als het tijd is om te boarden brengt ze mij niet naar Departures maar via een aantal omwegen en de lift naar een grote lege hal bij Arrivals op de begane grond. Ik vraag of dat wel klopt. Ze glimlacht en zegt “Trust me”. Maar ze blijft wel druk bezig met haar smartphone en rent nog een paar keer met haar naaldhakken trappen op en af voordat ze mij kan verzekeren dat ik rechtstreeks naar het vliegtuig zal worden gebracht. Het lijkt een eeuwigheid voordat er inderdaad een paar mannen met gele vestjes komen zeggen dat ik aan boord kan. Ik bedank mijn begeleidster hartelijk voor het houden van haar belofte en kan eindelijk weer ontspannen. Als ik deze vlucht had gemist zou ik voorlopig niet in Manilla zijn aangekomen, want mijn vlucht van vannacht om 01.00 uur vanuit Denpasar naar Manila blijkt inderdaad één van de laatste vluchten te zijn voordat om 6.00 uur de Stiltedag van de Ramadan ingaat en de airport wordt gesloten.
Als we na drie kwartier in Denpasar landen regent het. Met een heel team van gele jasjes, gewapend met een paraplu, word ik ‘droog’ naar de aankomsthal vervoerd en de bagageband van Domestic gereden, waar mijn koffers al snel zijn gevonden. Twee begeleiders loodsen me vervolgens via een doolhof van lange gangen en een gammel treintje met wapperende plastic flappen naar Denpasar International, waar ik word overgedragen aan een andere vriendelijke begeleider.
Ik prijs me gelukkig dat ik deze route niet zelf hoefde uit te vinden
Een aardige dame bij de senior check-in desk bekijkt mijn paspoort, mijn vliegticket naar San Jose in Mindoro en mijn retourticket Singapore-Amsterdam. Dan vraagt ze hoe ik van San Jose naar Singapore kom. Ik vertel haar dat ik eerst vrienden ga bezoeken in Mindoro en dan vanuit het eiland Caticlan naar Singapore zal vliegen. OK. Of ik daar het vliegticket van heb? Nee, die vlucht heb ik nog niet geboekt. Tja, dat zal dan hier ter plekke moeten gebeuren, anders kan ik niet mee. Mijn begeleider rijdt mij naar de zijlijn en ik pak mijn smartphone. Die is bijna leeg. En ik heb geen internetverbinding. De aardige dame van de check-in schiet te hulp en voert de wifi-code van het vliegveld in. Ze blijft stand-by als ik razendsnel de beschikbare vluchten Boracay-Singapore bekijk op 20 maart. We vinden er één om 12.05 en ik boek. Deze maatschappij heeft nog niet mijn creditcard gegevens, dus die moet ik ook nog opdiepen in invullen. Daarna is het wachte op de bevestigiing Als in trance krijg ik het allemaal voor elkaar voordat de batterij mijn smartphone het begeeft.
Dan wordt mijn grote koffer ingecheckt en krijg ik mijn instapkaart. Mijn begeleider brengt mij via de baggage check langs allemaal gangen naar de wachtruimte bij de gates en laat mij daar alleen tot boarding time. Die is pas over anderhalf uur, dus ik heb alle tijd om even bij te komen van deze race, en mijn smartphone op te laden, wat rond te lopen, van een beker hete chocola te genietenen en (op app-verzoek van Peerke) vier cinnamon rolls te kopen voor bij de koffie morgen…
Maandag 11 Maart
Prompt op tijd komt mijn begeleider terug om mij als eerste in het vliegtuig te krijgen. Ik dank hem hartelijk en dan is hij alweer op weg naar de volgende bejaarde of gehandicapte…
De 3,5 uur naar Manila breng ik deels sluimerend door. Ook daar staat er weer een rolstoelssistente op mij te wachten, die mij helpt met de douaneformaliteiten bij de imigratie. Zij maakt voor mij in 10 minuten een Travel-In document, waardoor alles soepel verloopt. Als we door de Immigratie heen zijn staan bij de bagageband mijn koffers al klaar, waarna we meteen door kunnen naar de taxistandplaats. Er blijken twee Eurotel hotels te zijn Eurotel Manila en Eurotel Marcati. Als de driver mij op zijn display beide routes laat zien, meen ik van toen ik online incheckte de route langs de kust te herkennen, dus daar gokken we op. Hij hoopt dat het klopt, want hij is moe en ik ben zijn laatste klant voordat hij naar huis kan na een lange nacht.
Het is vijf uur ‘s morgens en het verkeer is al één grote hel. Gelukkig heeft de oude driver 10 jaar ervaring en hij weet ons behendig door de chaos te loodsen. Na 25 minuten zijn we er en het blijkt – hoera! – het juiste hotel te zijn. Ik ben doodmoe en zie er tegenop om tot 14.00 uur te wachten voordat ik kan inchecken. Maar tot mijn opluchting kan ik voor € 20 extra meteen naar een kamer. Daar werp ik al mijn bagage en mijn kleren van mij af, neem een hete douche en val vervolgens als een blok in slaap tot drie uur ’s middags.
Dan beantwoord ik een paar appjes en e-mails en besluit vervolgens een kijkje te nemen in de grote Robertson mall aan de overkant. Tot 18.00 uur dwaal ik door de gangen van de vier verdiepingen tellende gigant en ik kijk mijn ogen uit naar alles wat hier te koop en te eten is. Gelukkig voel ik geen enkele koopdrang. Uiteindelijk beland ik in een pedicure salon, waar ik zo’n drie kwartier heerlijk mijn voeten laat verzorgen en masseren. Ik heb veel plezier met de meisjes die daar werken.
Met nieuwe voeten ga ik naar beneden en kies ik uit de vele eetgelegenheden op de begane grond voor een Japans tempura/sushi restaurant, waar ik mij tegoed doe aan een garnalen- en een groentetempura met een halve California roll en een warme saké (rijstwijn).
Om acht uur zit ik weer in bed en doe een vergeefse poging om online verbinding te maken met een kennisje uit Manila, dat momenteel in Singapore blijkt te zitten en met wie ik had afgesproken dat we even zouden connecten als ik hier was.
Om tien uur vind ik het welletjes en ga ik horizontaal. Die beeldapp komt later wel een keer. De receptie heb ik gevraagd om mij om drie uur te wekken en te zorge dat er om half vier een hotel driver is, want om 6.30 uur vertrekt mijn vliegtuig naar San Jose, waar ik om 7.40 uur word opgehaald door mijn dierbare oude vrienden Peerke en Leny, met wie ik acht dagen zal doorbrengen.
We hebben elkaar leren kennen in Arnhem, toen in 29 was en mijn studie aan de kunstacademie afrondde. Zij deed de PABO, hij zat op de Bosbouwschool. Samen gingen ze ontwikkelingswerk doen in de Filipijnen en adopteerden daar twee kindjes. Leny ging met fondsen van Terre des Hommes schooltjes oprichten voor gehandicapte kinderen en meedoen aan projecten gericht op het bestrijden van kinderprostitutie. Zij werd uiteindelijk directeur van Terre des Hommes voor Zuid-Oost Azië. Peerke begon met kleine projecten voor boeren in de rimboe en kwam uiteindelijk terecht bij de Verenigde Naties, waarvoor hij wereldwijd projecten deed voor groene energie. Op onze levensreis hebben wij altijd contact gehouden en zo bezocht ik ze in Naïrobie, Indonesië en de Filipijnen en zij kwamen af en toe bij mij langs als ze weer eens in Nederland waren.
Veel slaap ik niet, want door mij hoofd spoken onopgeloste zaken, zoals wel of niet eind juni als workshopbegeleider of ‘elder’ meedoen aan het Hieros Gamos Festival in Nederland – en wel of niet daar voor de Samos retraite die rond diezelfde tijd is gepland verschuiven naar oktober. Anastasios, de zoon van mijn inmiddels overleden dierbare vriend Stelios bij wie ik 25 jaar lang bijna elk jaar één of twee Samos retraites heb gegeven, wil graag snel weten of hij die data voor mij moet vasthouden of dat hij ze vrij kan geven voor individuele gasten via Booking.com. Er hebben zich tot nu toe twee deelnemers en drie belangstellende aangemeld voor de juni retraite, maar dat is niet genoeg om al definitief te boeken. Zouden deze mensen bereid zijn te wachten tot oktober? Ik wil ze liever live spreken dan mailen of appen hierover.
Dinsdag 12 maart
Als om drie uur de receptie belt, ben ik dus nog wakker, verbaasd dat mijn wekkertje dat ik om vijf voor drie had gezet niet is afgegaan. Dan zie ik dat het op vijf voor vier staat in plaats van vijf voor drie. Gelukkig maar dat ik een wake-up call had gepland – en dat ik uit mezelf al wakker ben…
Ik neem een douche, kleed me aan en heb binnen een mum van tijd mijn nauwelijks uitgepakte koffers weer ingepakt.
De driver staat al klaar als ik om 03.32 uur beneden ben bij de receptie Ik check uit, mijn koffers worden in de taxi gezet en dan gaan we op weg. Er is een dilemma: mijn rolstoelbegeleidster had mij gisteren toen ze mij naar de taxi had gebracht gezegd dat mijn vlucht naar San Jose zou vertrekken van Terminal 2. Maar Peerke heeft gisteren geappt dat deze lokale vluchten niet worden verzorgd door Cebu Pacific maar door Cebgo, een dochterorganisatie. En dat ze altijd van Terminal 4 vertrekken. De terminals liggen nogal ver van elkaar en ik wil deze vlucht voor geen goud missen. Dus ik vraag de driver of hij mij naar Terminal 4 wil brengen en dan wil blijven wachten, zodat ik kan checken of die terminal klopt. Dat wil hij wel.
Als we daar na 20 minuten aankomen (het verkeer is minder druk dan gisteren) staat er een controleur bij de ingang die mijn boekingsbevestiging van Cebu Pacific laat zien. Die bekijkt hij en zegt: “Maar mevrouw, u moet bij Terminal 1 zijn”. Ik schrik en twijfel nu helemaal: 2, 4 of 1? “Wat ik uw vluchtnummer?”, vraagt hij. Dat staat niet op de boekingsbevestiging. Ik zoek verder op mijn smartphone (die ik weer op Roaming heb gezet omdat ik nog geen wifiverbinding heb en vid het. Daarop staat inderdaad het vluchtnummer en als maatschappijnaam Cebgo. “Ah,” zegt de man. “Dan moet u inderdaad hier zijn.” Ik slaak een zucht van verlichting en loop terug naar de chauffeur, die ons heeft gadegeslagen en de koffers al aan het uitpakken is. Hij krijg een flinke fooi en een hug. Blij rijdt hij weg.
Dan krijg ik een rolstoel assistent, word ingecheckt, langs de bagagecontrole geloodst en naar de gate gereden, waar ik weer alleen word gelaten tot het boarding time is. Vervolgens word ik keurig bij het kleine propellorvliegtuig afgezet en krijg een raamplaats. Dankbaar voor mijn donskussen ben ik als ik Singapore onder me heb zien wegglijden. Binnen een paar minuten ben ik onder zeil en ik word pas weer wakkere als vijf kwartier later de daling inzet. Twee rolstoelassistenten staan me op te wachten. De ene ontfermt zich over mijn ingecheckte bagage, de ander rijdt me naar buiten, waar ik Leny al zie staan. Ze kijkt gespannen naar mij uit en iet mij niet vanaf de zijlijn aankomen. “Je kijkt de verkeerde kant op!” roep ik en als ze me in de rolstoel ziet zitten schatert ze het uit. Dan liggen we in elkaars armen. Peerke is thuisgebleven maar hun driver heeft Leny in anderhalf uur hierheen gereden en brengt ons nu weer terug. Ik zie hoe droog het landschap is nu er al in weken geen regen is gevallen. Alleen de bougainvilles, die gedijen bij droogrte, bloeien uitbundig. In april wordt de moessontijd verwacht, wat weer het andere uiterste is… Onderweg doen we nog een paar boodschappen en dan rijden we naar het domein van mijn pensionada vrienden, met het heerlijke uitzicht over zee waar ik al een aantal malen eerder van heb mogen genieten in de tien jaar dt hun droomhuis daar werd gebouwd.
De twee herdershonden begroeten ons enthousiast. Het voelt als thuiskomen. Een heerlijk vooruitzicht om acht dagen met mijn vrienden door te brengen. Mijn bagage wordt al naar het guesthouse gebracht en wij drinken thee. Daarna mag ik toegeven aan mijn vermoeidheid. Ik voel me ook niet helemaal lekker en even later, in het guesthouse, krijg ik een diarrhee aanval waarvan een klein deel in mijn schone bed terechtkomt. Ik was de schade zo goed en zo kwaad als het gaat weg en leg voor de zekerheid een handdoek onder me. Nog wat later moet ik wée1r naar de w.c. rennen om mijn maag binnenstebuiten te keren. Dat lucht op. Vermoedelijk was er gisteren iets in het eten van de Japanneer wat niet goed is gevallen. Maar zodra ik in bed lig, val ik in een comateue slaap, waar ik pas vijf uur later uit wakker word.
Mijn vrienden hadden een heerlijke maaltijd in gedachten, maar die stellen we even uit tot later. Ik volsta met wat bouillon en een cracker en zij met een lichte maaltijd. Wel voel ik me al een stuk opgeknapt en we hebben heel wat bij te praten, totdat we rond negen uur (de tijd waarop zij meestal naar bed gaan) alle drie op één oor gaan, om ’s morgens om half zes met de honden wakker te worden). ’s Nachts moet ik er nog één keer om mijn darmen te legen, maar daarna slaap ik als een blok.
Woensdag 13 maart
Omdat Peerke en Leny nogal ver van de ‘beschaafde’ wereld wonen tussen de aboriginals, moeten ze van tijd tot tijd hun voedselvoorraden aanvullen in de dichtstbijzijnde grote stad. Vandaag rijden we dus in anderhalf uur in de four wheel drive langs kleine dorpjes en door de bergen naar Rojas en zo krijg ik wat van de wilde omgeving, de rijstvelden en de cultuur te zien, die veel Spaanse invloeden heeft ondergaan en daarmee ook het katholicisme heeft geassimileerd in de natuurgodsdiensten. In deze tijd is in de supermarkten ook de economische invasie van China duidelijk merkbaar.
Verder dein ik mee op het levensritme van mijn beide vrienden: half zeven ontbijt, 13.00 uur lunch, half twee siesta, 15.00 uur thee, 16.30 zwemmen en bijkletsen in het grote zwembad (30 graden), dat visueel lijkt over te lopen in de zee en waar de zwaluwen op topspeed overheen vliegen zonder ooit met elkaar in botsing te raken, snelle dips makend voor een slokje water in volle vlucht. Wat eern wonderbaarlijke navigatie!
Achter het zwembad is een muur waarop de silhouetten staan afgebeeld van de vele vrienden die hier op gezette tijden op bezoek komen. Ik ben ook opgenomen in de galerie (die kleine met de ‘ballon-jurk’).
Peerke regelt met zijn staf alles wat er gebeuren moet aan onderhoud, renovatie en ontwikkeling rond huis en land en met de veestapel van een paar koeien, ganzen, kalkoenen, kippen en konijnen. Hun hele domein draait qua energie op de zonnepanelen installatie die hij heeft aangelegd. Daarnaast plant hij (fruit)bomen bakt hij brood en maakt taarten, bonbons en koekjes (hij heet ook ‘De Bakker ). Samen met Leny bereidt hij dagelijks het avondeten (en voor mij maken ze er dezer dagen een 5-sterrenrestaurant van. Leny runt met ‘helper-girl’ Judy het huishouden, draagt bij aan de sociale contacten met het personeel (incidenteel ook aan de educatie van hun kinderen), laat de honden uit en verzorgt de moestuin.
Hoewel zij hele verschillende karakters hebben en af en toe stevig van mening kunnen verschillen is te zien en te voelen dat zij een mooi team vormen met een goede balans tussen samenwerken, elkaar aandacht geven en hun eigen ding doen.
Donderdag 14, vrijdag 15 en zaterdag 16 maart
Tijdloos genieten van hier zijn.
Zondag 17 maart
Vroeg pakken, want we gaan drie dagen naar Boracay. Om 7.00 uur een afscheidsontbijtjermet eggs Bénédictine: een culinair hoogstandje van Peerke: toast met spinazie, gepocheerd ei en sauce hollandaise. De boot naar Caticlan (waar we overstappen op een boot naar Boracay vertrekt om 10.00 uur en chauffeur Ryan rijdt ons om 9.00 naar de haven.
Geen boot te zien. Die moet nog uit Caticlan komen. Nemand kan ons vertrellen waar die en of en hoe laat hij aankomt en gaat vertrekken.
Gelukkig hebben Peerke en Leny goede contacten mdet Ching, die met haar familie een bijzonder restaurant runt een kilometer verderop, van waaruit we de boot kunnen zien aankomen. We installeren ons in één van de prieeltjes die op de verschillende levels tussen het groen staan en worden gastvrij voorzien van water, koffie, snacks en later zelfs een hele maaltlijd.
Om 12 uur zien we de grote ferry aankomen, om 13 uur ligt hij in de haven en om 14.00 uur kunnen we aan boord. Maar het duurt nog een uur voordat we vertrekken, vanwege een laadklep die niet dicht gaat. In dit hele proces moet af en toe flink gefoeterd worden.
De overtocht naar Caticlan duurt vier uur. En dan begint de bureaucratische tocht langs vijf de ticket- en verificatieloketjes om op de boot naar Boracay te komen.
Vandaar is het nog ee half uur met de tricycle (die zijn tegenwoordig elektrisch, wat veel lawaai en stank scheelt) naar het hotel van vriend Hans, die tot 20.00 uur op ons heeft zitten wachten, maar nu naar bed is gegaan. Zijn vrouw Diana verwelkomt ons hartelijk. We droppen onze bagage en vieren dan aan een fafeltje bij de open bar met de blote voeten in het zad onze aankomst na deze lange reisdag met een San Miguel biertje.
Daarna is het heerlijk om te crashen in een comfortabele kamer met airco en een lauwwarme douche.
Maandag 18 maart
Het hotel is prachtig gelegen aan het spierwitte strand aan de rustige kant van het eiland. Meteen bij het wakker worden loop ik de transparante zee in. Daar zwemt in de vroeger ochtend nog niemand. Alleen een enkele kiter scheert over het water
Als ik terugkom van dit ochtendritueel zitten Leny en Peerke al aan een ontbijtafeltje. Ik neem een douche en sluit dan aan met thee, een verse kokosnoot met een rietje en een groente-omelet. Hans (die ik nog ken van zes jaar geleden) voegt zich bij ons, Hij werkt nu zeven jaar in dit hotel, nadat hij burnt-out was geraakt in zijn IT-baan in Duitsland en wil hier niet meer weg. We praten uitgebreid bij en we spreken af dat we ’s avonds gezamenlijk Koreaans gaan eten. Het eiland is de laatste jaren ontdekt door de Chinezen en Koreanen, die door de economische welvaart in hun landen zich nu ook kunnen veroorloven om te reizen…